Skip to main content

Auteur: Geerhard Bolte

Waarom ik deze vijf boeken niet heb uitgegeven

Wat vinden uitgevers aantrekkelijk aan een manuscript? Om deze vraag eerlijk te beantwoorden, beschrijf ik hier waarom ik vijf non-fictieboeken niet heb uitgegeven.

Vorige week legde ik over vijf manuscripten uit waarom ik ze had uitgegeven. Hier beschrijf ik vijf manuscripten die ik bewust níet heb uitgegeven. Pasten ze niet in ons fonds, schoot de kwaliteit tekort? 

Uit respect voor de auteurs en om ze niet voor de voeten te lopen bij het vinden van een uitgeverij heb ik de vijf voorbeelden geanonimiseerd, bijvoorbeeld door het onderwerp te veranderen. 

Bezorgd over de zorg

Iedereen moppert dat het anders moet in de zorg, maar hoe dan? De auteur schreef een dik boek over de zorg in binnen- en buitenland. Je leest wat er mis is en hoe het beter kan. Het manuscript bevat veel waardevolle inzichten over een belangrijk onderwerp, maar per saldo gaat het boek nergens heen. Er ontbreekt een originele invalshoek, bijvoorbeeld in de vorm van een pittige stelling die door de auteur wordt uitgewerkt. De tweede rode vlag was het feit dat de auteur het boek liet schrijven door AI. In een epiloog benadrukt hij dat hij veel invloed uitoefende op de teksten, onder andere door uitgebreide prompts te schrijven en de teksten intensief te redigeren. Maar met hoeveel goede wil ik ook naar de teksten keek; ik kon niet anders dan constateren dat het gebruik van AI de verklaring was voor de beperkte diepgang van de teksten, de vlakke stijl en de weinig originele informatie. Misschien was het beter geweest als de auteur – die geen ervaring heeft in de zorg – was gaan praten met patiënten, verzorgenden en bestuurders in de zorg, in plaats van met Claude, Grok en Chat.

De geschiedenis van de toekomst

Wat kun je afleiden uit alle toekomstvoorspellingen die ooit zijn gedaan, van Nostradamus tot hedendaagse futurologen? Een historicus analyseerde alle voorspellingen. Hij constateert dat ze meer zeggen over het verleden dan over de toekomst: voorspellingen (hoopvol of pessimistisch) zeggen vooral veel over de voorspeller en de tijdgeest waarin deze zijn voorspellingen doet. Een interessant manuscript, dat helaas totaal niet past in ons fonds. Wij geven geen wetenschappelijke of populair-wetenschappelijke boeken uit. De auteur kan beter bij een andere uitgeverij aankloppen. Een gespecialiseerde redacteur kan hem beter begeleiden, en een gespecialiseerde uitgeverij kan zijn doelgroep beter bereiken.

Directeur Dirk redt de tent

Hoe word je een goede directeur? De auteurs – die zelf ook leidinggeven – schreven een roman over een directeur die een zieltogend bedrijf red van de ondergang. Hoewel de directeur niet zonder zonde is, slaagt hij erin om alle kwade krachten in zijn omgeving langzaam maar zeker te neutraliseren. Het is een realistisch verhaal, best goed geschreven. Maar in een tijd waarin bijna elke dag een briljante serie op Netflix verschijnt, is een ‘best goede’ roman over een directeur niet goed genoeg. Er zijn al ontelbare managementboeken over management en leiderschap, en managementboeken in de vorm van romans zijn zelden succesvol. 

Innovatief doen begint met innovatief denken

De meeste mensen houden alles graag bij het oude. Er is niets mis met zo’n houding, maar wel als je een bedrijf runt, vindt de auteur. Daarom zette hij op een rij hoe je anders kunt leren denken, om anders te kunnen doen. De auteur presenteert hiervoor een twintigtal theorieën, begrippen en denkoefeningen. Het is een dun en luchtig manuscript: je leest het binnen een uur, waarna je het onderwerp innovatie inderdaad van allerlei kanten hebt bekeken. Maar als lezer ben ik niet overtuigd. Als je een beetje hebt opgelet op school, de krant leest en zo nu en dan naar BNR luistert, dan bevat het boek niets nieuws. En dat is toch het minste wat je mag verwachten van een boek over innovatie.

Luisteren naar je lijf

Het menselijk lichaam geeft altijd een waarschuwing als er iets mis is. Maar niet iedereen luistert als er een alarm afgaat. De auteur zette op een rij waar je op moet letten als gebruiker van een lichaam en legt uit wat je moet doen als er een bel rinkelt. Best een origineel idee, maar het manuscript is een zompig moeras waar je niet doorheen komt als lezer. Het is niet alleen onaantrekkelijk geschreven, maar het barst ook van de taal- en typefouten. Zelfs de begeleidende mail bevat geen enkele foutloze zin. Dat is dus ook een alarmsignaal. 

Er kunnen veel redenen zijn waarom een uitgever een boek niet wil uitgeven. In de vijf beschreven manuscripten kwamen enkele veel voorkomende ‘rode vlaggen’ voor: geen originele invalshoek, niet zelf geschreven, slecht geschreven en een verkeerd genre. Het slechte nieuws is dat uitgevers daar altijd over zullen struikelen. Het goede nieuws is dat je daar als auteur rekening mee kunt houden door minder haast te maken. Een goed boek kost je misschien twee keer zo veel tijd, maar het levert je honderd keer zo veel op. 

Waarom ik deze vijf boeken heb uitgegeven

Wat vinden uitgevers aantrekkelijk aan een manuscript? Om deze vraag eerlijk te beantwoorden, beschrijf ik hier waarom ik vijf non-fictieboeken heb uitgegeven.

Ik beschrijf in mijn blogs regelmatig wat ik als uitgever van non-fictieboeken aantrekkelijk vind aan manuscripten. Maar dat is theorie. Wat doe ik in de praktijk? Om een indruk te geven van de keuzes die ik elke dag maak, beschrijf ik hier vijf actuele boeken en de redenen waarom ik ze dit jaar heb uitgegeven. Volgende week beschrijf ik vijf manuscripten die ik níet heb uitgegeven…

Ga toch gamen (Nils Vermeire)

Waar gaat dit boek over? Veel ouders denken dat gamen vooral verslavend, gewelddadig of nutteloos is. Tijd voor een reality check, stelt de auteur. Gaming helpt kids om strategisch en logisch na te denken, beter samen te werken, emoties te reguleren en hun doorzettingsvermogen op de proef te stellen. Voer daarom geen strijd over schermtijd, is zijn advies aan ouders, maar wees nieuwsgierig en ga samen met je kind gamen. Verschenen in juli 2025.

Waarom heb ik het uitgegeven? Gamen is een populair onderwerp, en de invalshoek van de auteur is even origineel als eigenwijs: gamen is helemaal niet ongezond. De auteur had bovendien al een goede titel bedacht, wat onmisbaar is als je wilt dat een boek kans maakt op succes. Het manuscript was uitstekend geschreven, mede dankzij de samenwerking tussen Nils en redacteur Ellen den Hollander. Tenslotte was en is de auteur ontzettend actief met podcasts en sociale media als LinkedIn. Wat wil je nog meer. 

Prikkeldingen (Willem Beekhuizen)

Waar gaat dit boek over? Je leest hoe je prikkelende voorwerpen kunt bedenken en inzetten in je dagelijks werk als bijvoorbeeld coach, leidinggevende of docent. Mensen zullen je boodschap beter begrijpen – en nooit meer vergeten. Is je patiënt humeurig? Geef haar een potje Doeniezozuur-pillen. Verschenen in april 2025.

Waarom heb ik het uitgegeven? In de categorie originele invalshoeken scoort dit boek heel hoog. Er zijn duizend-en-een boeken geschreven over communicatie, maar vrijwel geen enkel boek over prikkelende voorwerpen. Gelukkig is de schrijfstijl even leuk als het onderwerp, wat de boodschap versterkt. Het boek bevat veel concrete voorbeelden waardoor je als lezer goed begrijpt hoe je zelf ‘prikkeldingen’ kunt bedenken en inzetten. Willem was online altijd al actief, maar na de publicatie ging hij in een hogere versnelling: hij schrijft aan de lopende band berichten die steeds even prikkelend zijn als zijn boek. 

Privéstress op de werkvloer (Annemie Webers)

Waar gaat dit boek over? Niet werkdruk, maar privéproblemen zijn de belangrijkste oorzaak van stress en burn-out. In haar boek legt de auteur uit wat je als werkgever en manager kunt doen om medewerkers te helpen als ze kampen met geldproblemen, relatieproblemen, mantelzorg of andere problemen die hun weerslag hebben tussen negen en vijf. Verschenen in mei 2025.

Waarom heb ik het uitgegeven? Er zijn talloze boeken geschreven over stress en burn-out, maar de belangrijkste oorzaak wordt structureel onderbelicht. Annemie weet waar ze het over heeft, dankzij jarenlang praktijkervaring als consultant en keiharde cijfers die haar stelling onderbouwen. Bovendien heeft ze een fijn pennetje, waardoor haar verhaal extra overtuigend is. 

Opgelicht (Peter Van Welden)

Waar gaat dit boek over? Dit is het rauwe, waargebeurde verhaal van de auteur die in drie maanden 300.000 euro, zijn partner en zijn zelfvertrouwen verliest na online oplichting. De auteur beschrijft de berichten die hij uitwisselt en zijn overwegingen om in te gaan op de uitdaging om te investeren in bitcoin. De gevolgen zijn desastreus. Het boek verschijnt in oktober 2025.

Waarom heb ik het uitgegeven? Er worden online aan de lopende band mensen opgelicht. De meeste mensen schamen zich ervoor en praten er niet over. De auteur schaamde zich ook, maar vond het belangrijker om te voorkomen dat het anderen ook zou overkomen. Zijn boek is aantrekkelijk geschreven, hoe pijnlijk zijn verhaal ook is. Peter heeft vanaf de eerste dag ontzettend zijn best gedaan om het boek onder de aandacht te brengen bij lotgenoten, de media en het brede publiek. 

Volgende week ben ik er weer (Amber Hackmann)

Waar gaat dit boek over? In dit boek vind je alles wat je wilt weten over ziek zijn en werk in de eerste twee jaar van je arbeidsongeschiktheid. Met veel praktische tips en persoonlijke ervaringen van mensen die dit ook hebben meegemaakt: wat vonden zij moeilijk? Wat hielp hen in deze periode? Verschijnt in november 2025.

Waarom heb ik het uitgegeven? Soms ben ik zelf verbaasd dat over een onderwerp nog geen boek is geschreven. Amber bleek de eerste te zijn die bedacht dat het handig zou zijn als arbeidsongeschikte werknemers in een handboek alles zouden kunnen lezen wat ze moeten weten. Er valt niets te lachen in dit boek, maar veel praktischer wordt het niet en het is bovendien toegankelijk beschreven. Hoe actief de auteur na de publicatie gaat worden, moet nog blijken, maar gezien haar actieve aanwezigheid op LinkedIn en de positieve reacties op haar berichten denk ik dat ik me geen zorgen hoef te maken. 

Kortom

Als ik mijn eigen overwegingen bij de publicatie van deze vijf titels op een rij zet, zijn de overeenkomsten simpel. Blijkbaar zoek ik relevante onderwerpen waarbij de auteur een originele invalshoek belicht. De boeken moeten goed geschreven zijn. En de auteur moet actief bijdragen aan de promotie. 

Afbeelding bij blog Maak je boek even spannend als een serie

Maak je boek even spannend als een serie

Zet je non-fictieboek even geraffineerd in elkaar als een Netflixserie. Hoe doe je dat, je lezer op het puntje van zijn stoel houden?

Het is nog maar kort geleden dat series als oubollig werden gezien. Niemand nam een serie als Goede tijden, slechte tijden serieus. Series hadden tot ver in de jaren negentig een stoffig imago: ze waren goedkoop gemaakt, voorspelbaar en vooral bedoeld als licht televisie-amusement. De lancering van The Sopranos betekende een doorbraak. Plotseling besefte iedereen van Hollywood tot Hilversum dat ’televisieseries’ even diepgaand en complex konden zijn als films. Toen streamingdiensten als Netflix series actief gingen promoten, en zelfs produceren, gingen we massaal bingewatchen. 

Aan moderne series werkt tegenwoordig een heel leger professionals: schrijvers, regisseurs, editors, decorbouwers, geluidstechnici. Een aflevering van een gemiddelde serie kan zomaar tien miljoen euro kosten. Afleveringen van de serie The Lord of The Rings zouden zelfs 58 miljoen dollar hebben gekost. Ter vergelijking: een aflevering van Goede tijden, slechte tijden kost volgens een recente schatting van oud-zenderbaas Tina Nijkamp van SBS 6 slechts 65 duizend euro. 

En daar zit jij dan op je zolderkamer, eenzaam te sleutelen aan je boek. Je hebt geen creative writing gestudeerd, je hebt geen collega’s die je helpen en je hebt geen budget. Je hebt alleen een goed idee en een laptop. Maar omdat je ongetwijfeld al veel series hebt gezien, kun je allerlei trucs toepassen die in boeken net zo goed werken als in series. Niet in de laatste plaats omdat je net als in een serie de tijd hebt om je lezer in te pakken. Het lezen van een boek kost nu eenmaal evenveel tijd als het kijken van een serie. Dit zijn de twee belangrijkste trucs die je kunt toepassen. 

Spanning

De cliffhanger is ongetwijfeld het opvallendste kenmerk van series. De cliffhanger ontstond in de Verenigde Staten door alle reclameonderbrekingen. Schrijvers moesten kijkers vasthouden tijdens de commercials, zodat ze niet weg zouden zappen. Dat deden ze door vlak voor de pauze de spanning op te voeren met de aankondiging van een onthulling of een pistoolschot. Later eindigde elke aflevering met een cliffhanger, niet om reclame te overleven, maar om kijkers te stimuleren om de volgende aflevering te bekijken. 

Het is niet zo moeilijk om spanningsbogen te verwerken in je non-fictieboek. Bedenk bij het structureren van een hoofdstuk of een paragraaf hoe je de spanning kunt opbouwen, en ontladen. Geef in een paragraaf bijvoorbeeld drie goede redenen waarom iets niet kan werken, en geef aan het einde van de paragraaf ‘plotseling’ een overtuigend argument waarom het wél kan werken. Toegegeven, daar zal geen lezer opgewonden van raken, maar je houdt hem wel bij de les. En een even simpele als effectieve truc: stel aan het einde van elk hoofdstuk een vraag, die je vervolgens in het volgende hoofdstuk beantwoordt. 

Herkenbaarheid

Series danken hun succes niet alleen aan spanning, maar ook aan herkenbaarheid. Neem de serie Suits. Elk van de 134 afleveringen speelt zich grotendeels af binnen een kleine, afgebakende wereld: een advocatenkantoor met enkele vaste ruimtes, zoals de vergaderkamer, Harvey’s kantoor en de gang met glaswanden. Elke aflevering schept een gevoel van thuiskomen. Ook de vaste personages versterken dat effect. Harvey, de charmante winnaar; Mike, het briljante geweten zonder papieren; Louis, de neurotische buitenstaander; Donna de intuïtieve spil en Jessica de strategische machtsfactor die alles bij elkaar houdt. Hun karakters zijn even voorspelbaar als hun gedrag. De spanning zit niet in wie ze zijn, maar in hoe ze met elkaar botsen.

Ook jij kunt zorgen voor herkenbaarheid in je non-fictieboek. Begin elk hoofdstuk bijvoorbeeld met een historisch voorbeeld. Voeg kaders toe waarin (steeds dezelfde) ervaringsdeskundigen vertellen wat hen is overkomen. Of verwerk in elk hoofdstuk jouw persoonlijke ervaringen. 

De Amerikaanse film- en televisiemaker Jason Blum vatte de formule van succesvolle series bondig samen, vrij vertaald: ‘Beschrijf herkenbare situaties en laat de boel dan ontsporen.’

En ja, ik zou mijn blog nu natuurlijk moeten afsluiten met een cliffhanger, maar ik heb eerlijk gezegd nog geen idee waar ik volgende week over ga schrijven. 

Een slimme schrijver is niet bang om te bluffen

Als auteur van een non-fictieboek doe je je lezer een groot plezier door veel te BLUF-fen. Begin altijd met je belangrijkste boodschap: Bottom Line Up Front. Een klassieke militaire doctrine die ook in vredestijd van pas komt. 

Als Tom Cruise zegt dat iedereen moet bukken omdat er een bom aankomt, dan sta ik zorgeloos op om nog wat popcorn te pakken. Maar als een soldaat te horen krijgt dat hij moet bukken omdat er een bom aankomt, dan bukt hij zonder vragen te stellen. Voor militairen, of ze nou als soldaat in de loopgraven staan of als generaal op het hoofdkwartier zitten, is informatie nu eenmaal van levensbelang. Dat feit heeft in de loop van de eeuwen waardevolle militaire denkwijzen opgeleverd. Eén ervan is BLUF, een acroniem van Bottom Line Up Front. Vrij vertaald: begin je communicatie met je belangrijkste boodschap. 

‘Ga de Pruisen tot 18:00 uur dwarsliggen’

Er zijn genoeg historische voorbeelden waarin gebrekkige communicatie veel mensenlevens kostte. Een schoolvoorbeeld is de slag bij Waterloo. Napoleon rekende op de inzet van de troepen van zijn maarschalk Grouchy, die echter niet goed wist wat hij zijn mannen moest laten doen. Terwijl Napoleon dacht dat Grouchy met zijn manschappen de Pruisen zou ophouden om hem daarna te komen helpen, marcheerden de Pruisen ongehinderd richting Waterloo. 

Vage communicatie tussen Napoleon en Grouchy was volgens veel historici een doorslaggevende oorzaak van de nederlaag. Wat Napoleon had moeten zeggen was: ‘Ga de Pruisen tot 18:00 uur dwarsliggen en kom mij dan helpen.’ Napoleon had nog nooit van BLUF gehoord.

‘Action this day’

BLUF is een Amerikaanse militaire communicatiestandaard, onderdeel van een dik rapport met de titel ‘Army Regulation 25-50: Information Management: Records Management: Preparing and Managing Correspondence’. Op pagina zes staat: ‘Army writing will be concise, organized, and to the point.’ Gezien de uitlatingen van de huidige bevelhebber van de Amerikaanse strijdkrachten lijkt dit principe weer losgelaten te worden, maar dat doet niets af aan de waarde van het advies. Een advies dat natuurlijk niet nieuw is. Sun Tzu schreef 2.500 jaar geleden al: ‘Als bevelen niet duidelijk zijn, dan is dat de schuld van de generaal; als ze duidelijk zijn maar niet worden uitgevoerd, dan is het de schuld van de soldaten.’ En Churchill had de gewoonte om memo’s die urgent waren te voorzien van een rode sticker met de tekst ‘Action this day’. Zo kon er geen twijfel zijn over zijn bedoeling. 

Vertel wat je gaat vertellen

Als auteur van een boek doe je je lezers een groot plezier door ook te bluffen. Dat doe je eigenlijk al door het gebruik van een titel en een ondertitel, die in een of enkele woorden beschrijven waar je boek over gaat. De flaptekst van je boek is een synopsis van wat de lezer te wachten staat. Maar daarna gaat het vaak mis. 

De neiging van de meeste mensen is om een betoog langzaam op te bouwen. Ik denk dat het komt doordat wij mensen van nature denken van klein naar groot. Een kind groeit van klein naar groot. Voor een huis begin je met een fundament voordat je aan het dak begint. Dingen zijn pas als af als ze zijn volgroeid. Maar een boodschap hoeft helemaal niet te ‘groeien’, je kunt gewoon met de deur in huis vallen en beginnen met je belangrijkste boodschap. 

Ik ben een groot fan van het adagium ‘Vertel wat je gaat vertellen, vertel het en vertel daarna wat je hebt verteld.’ Als je dit principe elk hoofdstuk en elke paragraaf toepast en je lezer zo bluffend door het boek leidt, zal je lezer niets missen. 

Het IKEA-effect: waarom jij je eigen boek overschat

Auteurs zijn vaak verliefd op hun eigen boekidee. Dat is begrijpelijk, maar gevaarlijk: het IKEA-effect zorgt ervoor dat je jouw boek waardevoller vindt dan een lezer ooit zal doen. Hoe voorkom je dat je jezelf voor de gek houdt?

De gedragswetenschappers Michael Norton, Daniel Mochon en Dan Ariely noemden de neiging om te overschatten wat je zelf hebt bedacht het IKEA-effect. De term komt van IKEA-meubels: omdat je ze zelf in elkaar zet, vind je ze waardevoller dan een kant-en-klaar product. Het is een even begrijpelijk als risicovol psychologisch fenomeen voor auteurs: je boekidee voelt waardevoller dan concurrerende boeken omdat het idee van jou is, maar de lezer ziet dat heel anders.

Een onzekere tiener

De meeste auteurs houden van hun boek zoals een ouder van zijn kind. Als auteurs hun boek bij mij aanprijzen, komen ze woorden tekort om uit te leggen hoe knap, slim en aardig hun kind is. Sommige auteurs hebben inderdaad een aantrekkelijke visie en kunnen zelfs goed schrijven. Maar dat wil niet zeggen dat lezers straks in slaapzakken voor de boekwinkel gaan liggen om een exemplaar van de eerste druk te kunnen kopen. In een markt waar zoveel concurrentie is, is knap, slim en aardig niet goed genoeg.

Want jij ziet een knap, slim en aardig kind, maar de lezer ziet gewoon een onzekere tiener met bruin haar en groene ogen. Het is onuitstaanbaar; hoe kan de lezer nou niet zien hoe bijzonder jouw kind is. Hij heeft laatst een etude van Chopin uit zijn hoofd gespeeld! Hij laat elke dag zonder te klagen de hond uit! Hij ruimt zelfs zijn eigen kamer op, kom daar nog eens om.

Eric koopt een boek

Stel je een lezer voor die op dinsdagavond een ingeving krijgt en besluit om een boek te kopen. Laten we hem Eric noemen. Eric pakt zijn telefoon, kijkt op zijn bankrekening en ziet dat hij nog precies dertig euro heeft, ruim voldoende voor de meeste titels. Vervolgens gaat hij naar zijn favoriete webshop.

Eric is beleidsmedewerker bij een middelgrote gemeente en wil graag carrière maken. Hij gaat daarom op zoek naar boeken die hem daarbij kunnen helpen. Hij denkt aan onderwerpen als persoonlijke ontwikkeling, leiderschap, verandermanagement, timemanagement, teamdynamiek, burgerparticipatie, besluitvorming, interculturele communicatie, duurzaamheid, maatschappelijke verantwoordelijkheid, netwerken, onderhandelen en ethiek in het openbaar bestuur. En nog een paar thema’s, maar die schieten hem even niet te binnen.

Eric kan dus kiezen uit vele duizenden boeken. En waarom zou hij dan in hemelsnaam jouw boek kiezen?

Dat doet hij dus ook niet. Hij scrollt anderhalf uur, maar kiest uiteindelijk een boek uit de top tien dat hem wel interessant lijkt en een paar goede aanbevelingen heeft. Het kost 22,99 euro en omdat hij het voor tien uur bestelt, komt het morgen al binnen. 

Het is pijnlijk maar waar: de meeste lezers hebben nooit van jouw boek gehoord. Zelfs als ze uren gaan scrollen, is er een kans dat ze jouw boek niet tegenkomen. En als ze het wel tegenkomen, vergelijken ze het schaamteloos met andere boeken. Oh, denkt Eric dan: een boek over leiderschap van een auteur die betoogt je met positieve psychologie veel invloed kunt uitoefenen. Interessant. En hij scrollt gedachteloos verder.

Verdedig je concurrent

Tijdens trainingen geef ik deelnemers weleens de opdracht om een concurrerend boek te verdedigen alsof ze het zelf hebben geschreven. Ze krijgen een kwartier de tijd om zich te verdiepen in het boek en moeten het dan aanprijzen bij andere deelnemers. Dat valt ze zwaar. Ze beseffen plotseling dat er concurrentie is en dat de auteurs van concurrerende boeken even overtuigd zijn van de waarde van hun boek. Vervolgens laat ik de andere deelnemers stemmen. Welk boek zouden ze kiezen: dat van de deelnemer of dat van de concurrent? De stemming pakt niet altijd uit in het voordeel van de deelnemer.

Het IKEA-effect maakt dat je eigen boek leuker, origineler en belangrijker lijkt dan het in werkelijkheid is. Daar kun je als auteur rekening mee houden door tijdig afstand te nemen. Aan je eigen kind kun je niets meer veranderen, maar aan je boekidee kun je nog schaven tot het beter is. 

Ben jij een beeldschrijver of een toetsenbordschrijver?

Ik heb een schokkende ontdekking gedaan. Anders dan ik kijken de meeste mensen naar hun toetsenbord als ze typen. Wat zegt dat over mij? Wat zegt dat over andere mensen? 

Ik zag het een paar weken geleden voor het eerst. Iemand zat te typen en ik besefte plotseling dat hij alleen naar zijn toetsenbord keek. Daarmee besefte ik ook dat ik alleen naar het beeldscherm kijk als ik typ. Ik ben dus een beeldschrijver. Wat ben jij, een beeldschrijver of een toetsenbordschrijver?

Inmiddels heb ik de wortels van mijn bestaan als beeldschrijver kunnen terugvoeren op mijn typcursus bij het Manhattan Instituut in de jaren zeventig. Maandenlang zeulde ik als twaalfjarig jongetje elke week mijn glimmend witte Olympia SM9 naar de andere kant van het dorp. Daar leerde ik van een charmante dame blind typen met tien vingers. Er was een goede reden om in de jaren zeventig blind te kunnen typen. Dat was nodig zodat je als secretaresse snel geschreven teksten kon overtypen. Terwijl je keek naar de brief van meneer de directeur deden je vingers gedachtenloos hun werk. Op 13 oktober 1977 besloot de eksamenkommissie (sic) van het instituut dat ik had voldaan aan de gestelde vaardigheidseisen en reikte mij het diploma uit. 

Mijn hele middelbare schooltijd keek ik niet meer om naar de Olympia, tot ik besloot om naar de School voor de Journalistiek te gaan. Al na de eerste les moest ik een nieuwsbericht typen, en wonderbaarlijk genoeg bleek ’s avonds op mijn studentenkamer dat ik het nog kon. Links keek ik naar mijn geschreven aantekeningen en rechts typten mijn vingers braaf wat hen was opgedragen. 

Ingehaald door de evolutie

Andere mensen moeten hun vingers goed in de gaten houden, anders schrijven ze zomaar iets wat niet de bedoeling is. Gelukkig heb ik als beeldschrijver heel gehoorzame vingers. Ik kan ze blindelings vertrouwen, net als mijn benen, die mij ook overal naartoe brengen zonder dat ik ze de hele tijd moet controleren. 

Het is ongetwijfeld veelzeggend dat ik een beeldschrijver ben, maar ik weet niet precies wat het dan zegt. Kunnen traditionele indelingen van mensen naar bijvoorbeeld geslacht, etniciteit en persoonlijkheid nu in de prullenbak? Kunnen we onze ideeën over blond en zwart haar, introvert en extravert nu samen met de DSM V rechtstreeks naar het archief van het Meertens Instituut sturen? 

Ik was stiekem best een beetje trots op mijn zelfbedachte reputatie als beeldschrijver, tot ik een van mijn kinderen op zijn mobiele telefoon zag appen. Ineens besefte ik dat ik in de evolutie al was ingehaald, in niet meer dan een generatie. En nu zit ik in een identiteitscrisis: wat zegt het nog dat ik blind kan typen met tien vingers, als een puber met een paar vingers sneller kan communiceren – terwijl hij tegelijkertijd naar muziek luistert en een verhaal vertelt. Ik wil mijn cursusgeld terug.