Skip to main content

Auteur: Geerhard Bolte

Wat je als schrijver kunt leren van een timmerman

Wil je beter leren schrijven? Ga dan klussen. Repareer je fiets, metsel een muurtje of bouw een tafel. 

Ik ben een YouTube-klusser. Ik heb weinig ervaring met timmeren, schilderen of het repareren van huishoudelijke apparaten, maar dankzij de video’s van allerlei handige ambachtslieden en doe-het-zelvers hoef ik ze alleen maar na te doen. Er zijn er zelfs enkele die ik op de voet volg. Ik word altijd blij als er weer een video verschijnt van Daan Kayser, een opgewekte Hollandse creatieveling die met evenveel plezier een oud huis verbouwt als een hottub maakt van een afvalbak. Of neem de Australiër Neil Paskin, zo’n sympathieke perfectionist die je het gevoel geeft dat jij dat ook kunt, een gitaar bouwen van afvalhout. Gewoon, omdat het kan. Bovenaan mijn kluspiramide staat de Britse bootbouwer Leo Sampson Goolden die de afgelopen zeven jaar het half vergane zeiljacht Tally Ho heeft gerestaureerd. 

Niet opgeven

Ik denk niet alleen aan mijn YouTube-vrienden als ik de kabel van de citruspers vervang, maar ook als ik een flaptekst schrijf voor een boek of sleutel aan mijn blog. Een tekst schrijven is niet veel anders dan klussen. Terwijl je schrijft, moet je nadenken over het gereedschap en het materiaal dat je gebruikt. Hoe kun je onderwerpen aan elkaar lijmen die eigenlijk niets met elkaar te maken hebben? Hoe kun je woorden bewerken die te zwaar of te groot zijn voor een luchtige zin? Hoe kun je een tekst inkorten zonder dat de boodschap verandert? Als het even niet wil lukken, dan denk ik aan Daan, Neil of Leo en vraag ik me af hoe zij het probleem zouden oplossen. Ik weet in elk geval dat ze niet zouden opgeven, en met wat zagen, lassen en timmeren lukt het uiteindelijk wel om de zin te boetseren die ik voor ogen had.

Motoronderhoud

De grootste klussende schrijver was ongetwijfeld Robert M. Pirsig. Deze Amerikaanse filosoof schreef in 1974 het onvergetelijke boek Zen and the Art of Motorcycle Maintenance: An Inquiry Into Values. Het boek is een fictieve autobiografie waarin een hoofdpersoon met zijn zoon zeventien dagen door Amerika reist op zijn Honda CB77. Intussen denkt de hoofdpersoon na over het leven, menselijke waarden en het begrip kwaliteit in het bijzonder. Uiteraard moet er het nodige worden gesleuteld aan de motor, wat leidt tot de nodige bespiegelingen. Terzijde: Pirsigs meesterwerk werd meer dan honderd keer afgewezen voordat een uitgever het accepteerde. Er zijn sindsdien meer dan vijf miljoen exemplaren verkocht.

Nu ik erbij stilsta, heb ik waarschijnlijk meer geleerd van schrijven van mijn immer doe-het-zelvende vader, mijn YouTube-helden en klussende schrijvers als Pirsig, dan van al mijn schrijfdocenten en hun taaladviesboeken. Deze week geef ik weer een masterclass over het schrijven en publiceren van een boek. Vertel het maar niet tegen de deelnemers, maar misschien hadden ze beter een timmercursus kunnen volgen. 

Alles is toch al geschreven?

Ga je twijfelen aan je capaciteiten als schrijver als je een boekwinkel binnenloopt? Nergens voor nodig. Er is altijd plek voor nog een boek. 

Als ik een boekwinkel binnenloop, dan zakt de moed mij altijd in de schoenen. Zo veel boeken, wat heb ik daar in vredesnaam aan toe te voegen als uitgever, alles is toch al geschreven? Ik krijg direct last van het imposter syndroom en ga spontaan twijfelen aan mijn capaciteiten. Al die boeken vormen het schriftelijke bewijs waarmee ik op een dag ontmaskerd wordt en waardoor iedereen zal ontdekken dat ik niets te vertellen heb. Ik ben de enige niet. Auteurs vertellen me dat ze zich, omringd door zo veel boeken, ook afvragen of hun eigen werk overbodig is. Ze lopen naar de kast waar hun boek zou kunnen staan, en ze denken direct aan opgeven. 

Als je dit gevoel herkent, dan heb ik goed nieuws voor je. Het is een begrijpelijk, maar volstrekt irrationeel gevoel.

Het zero-sum effect

De denkfout die je maakt, staat in de psychologie en de economie bekend als het zero-sum effect. Dit effect suggereert dat er in elke situatie een beperkte hoeveelheid waarde is. In een zero-sum spel wint de ene partij alleen als de andere verliest. Dit is wat je al leert op het schoolplein, waar andere kinderen er met jouw knikkers vandoor gaan. Als je later groot bent, gaat het nog steeds hetzelfde. De een wint en de ander verliest, of het nou gaat om een sportwedstrijd of een vacature. En inderdaad, veel situaties zijn een zero-sum spel, maar niet allemaal. Creativiteit is het bijvoorbeeld niet. We gaan er onbewust van uit dat er maar een beperkte hoeveelheid ideeën, originaliteit, of stijl in de literaire wereld is, maar in werkelijkheid is die hoeveelheid onbegrensd. Zelfs als jouw boek lijkt op een ander boek geeft jouw unieke stem, jouw specifieke ervaring en jouw kijk op de wereld het een uniek karakter. 

En ze leefden nog lang en gelukkig

Ga maar na: hoeveel liefdesverhalen zijn er al geschreven? Honderden, duizenden, misschien wel miljoenen. En toch blijven auteurs nieuwe verhalen over de liefde schrijven, en lezers blijven ze lezen. Het ultieme voorbeeld is de Bouquetreeks. Sinds de introductie zijn er meer dan 4.500 delen in deze reeks verschenen, en ze hebben vrijwel allemaal dezelfde verhaallijn. Een man en een vrouw worden verliefd op elkaar, maar ze leven pas lang en gelukkig nadat ze eerst een paar hindernissen hebben overwonnen. 

Eigenlijk zou elke schrijver een paar titels uit de Bouquetreeks moeten lezen en prominent in zijn boekenkast moeten plaatsen, als waarschuwing dat een boek in de eerste plaats aantrekkelijk moet zijn. Het is niet erg dat er al veel boeken zijn verschenen over hetzelfde thema als jouw boek. Schrijf zorgeloos nog een boek over management, geschiedenis of sport, als je het maar een eigen draai geeft en aantrekkelijk schrijft. 

Dit weet ik allemaal als ik een boekwinkel binnenloop, maar blijkbaar helpt het niet tegen dat gevoel dat ik niets meer toe te voegen heb aan de boekenberg. Als ik weer naar buiten loop, dan is die knagende twijfel gelukkig vlug voorbij en neem ik me voor om nog beter mijn best te doen. Zo goed waren die boeken nou ook weer niet. Stomme covers, saaie titels, dat kan ik beter.

Van schrijver naar spreker in twee stappen

Heb je een non-fictieboek geschreven? Zo krijg je niet alleen lezers maar ook luisteraars. 

De meeste auteurs van non-fictieboeken die ik ken dromen erover om op een dag op een podium te staan. Ze hebben dan wel een boek geschreven, maar het ging hen in de eerste plaats om het delen van hun kennis, niet om het spelen met taal. De dominee in hen is sterker dan de schrijver. Maar van de droom om voor volle zalen hun passie te delen, komt helaas weinig terecht. Slechts nu en dan lukt het een auteur om een carrière als spreker op te bouwen. Aan de ene kant is dat begrijpelijk, want er zijn natuurlijk weinig gelegenheden waarvoor men sprekers nodig heeft. Aan de andere kant is het jammer omdat er bij die gelegenheden anderen wel zijn uitgenodigd, en jij niet. Wat kun je daaraan doen? 

Van onze succesvolle schrijver-sprekers zou je kunnen denken dat ze hun succes louter aan hun x-factor te danken hebben, aan een natuurlijk talent om een zaal te kunnen betoveren. Ik denk spontaan aan auteurs zoals Jan-Joost Kroon, Timo Hans, Marinda Hall, Sayma Kuipers, Hans van der Loo, Remy Gieling en Job van den Berg of Frank Schurink. Maar ik weet als uitgever uit de eerste hand dat ze er allemaal keihard voor hebben gewerkt. Dit is wat ze doen.

Alles moet op de schop

In de eerste plaats nemen de succesvolle sprekers hun presentatie heel serieus. Ze beseffen dat spreken in het openbaar wat anders is dan het oplezen van een samenvatting van hun boek. Een lezing is theater. Je hebt een andere tekst nodig en een gelikte presentatie. 

Voor die tekst dient je boek misschien als basis, maar eigenlijk moet je helemaal opnieuw beginnen. Spontaan een verhaal vertellen omdat je per slot van rekening een heel boek over het onderwerp hebt geschreven, is vragen om problemen. Ik heb meerdere keren meegemaakt dat auteurs uit de losse pols een verhaal vertelden, en dat liep niet goed af. De inhoud van je script, je schrijfstijl: alles moet op de schop. 

Voor de presentatie heb je vrijwel niets aan je boek. Jouw lichaamstaal, jouw interactie met het publiek: dat heeft allemaal niets te maken met schrijven. De succesvolste sprekers steken hier net als ervaren cabaretiers veel tijd in. Ze denken na over hun toon, lichaamstaal, intonatie, tempo en het gebruik van visuele hulpmiddelen. Ze kijken eindeloos naar de presentaties van anderen op YouTube, bezoeken presentaties van anderen en schakelen niet zelden experts in, zoals gespecialiseerde presentatietrainers of mensen met ervaring in het theater. 

Kun je presenteren dan leren? Ik ben geen expert, maar ik heb wel gezien dat sprekers heel veel beter werden dankzij hun onderzoek, goed advies en veel ervaring. 

Nodig jezelf uit

In de tweede plaats investeren de succesvolle sprekers die ik ken veel tijd in hun persoonlijke marketing. Ze weten welke doelgroep ze willen bereiken en ze zorgen ervoor dat ze bij die doelgroep in beeld komen. In hun profiel kun je lezen dat ze presentaties geven. Op YouTube staan een paar presentaties online. Van bezoekers lees je overal aanbevelingen. Op sociale media posten ze met grote regelmaat over hun beschikbaarheid als spreker. Hoe zijn ze zover gekomen?

De meeste sprekers beginnen niet op het podium van een landelijk congres voor een volle zaal. De meesten beginnen voor een publiek van collega’s en vrienden, dat geen stuiver heeft betaald, en dat dan ook geen stuiver oplevert. Ze organiseren een presentatie in een goedkoop zaaltje, een online webinar voor vijf klanten of een ontbijtpresentatie voor collega’s in de kantine. Dat klinkt amateuristisch, maar wat elke presentatie hen oplevert, is ervaring en een opname waar ze vervolgens actief reclame mee kunnen maken. Elke succesvolle spreker is een ambitieuze spreker die niet afwacht tot hij wordt uitgenodigd, hij nodigt zichzelf wel uit. 

Red je manuscript van de Vergeten Boeken Club

Ben je ooit begonnen aan een non-fictieboek maar heb je het nooit afgemaakt? Red je manuscript en begin opnieuw. 

Geef maar toe: ergens op je computer staat een manuscript. Je bent ver gekomen, maar nooit ver genoeg om de laatste punt te zetten en het naar een uitgeverij te sturen. Of je hebt die laatste punt wel gezet en het zelfs naar een uitgeverij gestuurd, maar het is afgewezen. Hoe je schrijfavontuur ook is geëindigd, uiteindelijk heb je het opgegeven. Je manuscript hoort nu bij de Vergeten Boeken Club, een onbekend maar talrijk gezelschap waar manuscripten van alle leeftijden en gezindten hun tijd doden met Scrabble, galgje en andere woordspelletjes. Ze vermaken zich wel, maar geen enkel manuscript is trots op zijn lidmaatschap. Elk manuscript wil namelijk het liefst een boek worden en in de armen van een nieuwsgierige lezer belanden. En daarvoor heeft hij jou nodig, zijn schepper. Het is jouw taak om je manuscript te redden. Doe het, en je zult zien dat jullie er allebei beter van worden. 

Als je de tekst opnieuw leest, misschien jaren nadat je deze hebt geschreven, zie je plotseling wat ermee mis is. Het is net alsof je met een frisse blik naar je ex kijkt. Je ziet de slechte eigenschappen, maar ook de goede. Aan de kwaliteiten van je ex kun je niets meer veranderen, maar wel aan die van je boek. Je kunt de slechte eigenschappen met één druk op de knop verwijderen. En vervolgens kun je net zo veel goede eigenschappen toevoegen als je maar wilt. Voor je het weet is het manuscript dat je nooit meer wilde zien weer even aantrekkelijk als op de eerste dag dat je het idee ervoor bedacht. 

Niet alleen je boek wordt er beter van, ook jij. Door te sleutelen aan de inhoud, de stijl en de structuur van je boek, sleutel je ook aan de inhoud, de stijl en de structuur van je eigen gedachten. Let maar op: plotseling bedenk je slimme argumenten, grappige feiten en oplossingen waar je eerst niet op kon komen. Je boek wordt slimmer, jij wordt slimmer en de lezer wordt slimmer; er zijn alleen winnaars. 

Terwijl je door het document scrollt, vraag je jezelf af waarom het anderen wel is gelukt, en jou niet? Het pijnlijke antwoord is waarschijnlijk dat je dacht dat het makkelijker zou zijn. De Duitse schrijver Thomas Mann waarschuwde al: ‘Een schrijver is iemand voor wie schrijven moeilijker is dan voor anderen.’ De amateur-schrijver denkt dat hij faalt omdat hij na een dag niet meer dan een paar honderd woorden heeft geschreven. De schrijver kijkt trots naar zijn beeldscherm en neemt zich voor om die paar honderd woorden morgen eens grondig te herschrijven. 

Het is veel werk, maar hoeveel werk er ook op je wacht, geef niet op. Red je boek en red jezelf. 

Ben jij geloofwaardig als auteur?

Als lezers niet geloven dat jij verstand hebt van het onderwerp waar je over hebt geschreven, dan is het tijd om te werken aan je personal branding. 

Niemand belt zijn accountant als hij hulp zoekt voor psychische problemen. En niemand klopt aan bij zijn psycholoog als hij zijn boekhouding wil laten doen. We zijn eraan gewend geraakt dat er voor elk product en voor elke dienst die we nodig hebben een specialist beschikbaar is. Het liefst gaan we naar de beste, en daarom gaan we niet eten in een restaurant voordat we online de reviews hebben gecontroleerd. De meeste ondernemingen zijn zich ervan bewust dat het belangrijk is om de juiste uitstraling te hebben. Ze doen aan branding door te sleutelen aan het beeld dat klanten van hen krijgen. Grote ondernemingen geven er miljoenen aan uit, maar ook zzp’ers om de hoek werken aan hun imago, al is het maar door op hun busje met plakletters te schrijven dat ze timmerman zijn. Er zijn echter nog steeds mensen die weinig aandacht besteden aan hun imago: de schrijvers van non-fictieboeken. 

Freek Vonk

Als je een non-fictieboek leest over stress, dan verwacht je dat de auteur verstand van zaken heeft. Je bent niet bereid om eerst het boek te kopen en te lezen, om vervolgens te kunnen beoordelen of de expertise naar wens was. Je wilt het weten voordat je op de koopknop klikt of naar de kassa loopt. Daarvoor is het nodig dat je op basis van het profiel van de auteur en andere voorkennis een inschatting kunt maken van zijn deskundigheid. Bij de meeste auteurs zit het wel snor. Als je een gepromoveerd bioloog bent, gespecialiseerd in reptielen, dan zal niemand twijfelen aan je deskundigheid als je een boek schrijft over slangen. Met de personal branding van Freek Vonk zit het dus wel snor. Maar er zijn veel auteurs voor wie het onderwerp van hun boek niet naadloos aansluit op hun dagelijks werk. Die auteurs hebben last van een brand gap, en dat is een probleem. 

Wat veel voorkomt, is dat mensen een passie ontwikkelen voor een onderwerp, ondanks het feit dat ze er niet voor hebben gestudeerd en nooit in het vakgebied hebben gewerkt. Ze zijn wiskundeleraar en schrijven een boek over stress. Of ze zijn automatiseringsdeskundige en schrijven een kookboek. De discrepantie tussen hun dagelijks werk en hun expertise is feitelijk niet relevant, want een hobbyist kan in principe meer verstand van zaken hebben dan een hoogleraar. Maar de kans is groot dat het moeilijk verkoopt omdat lezers gewoon niet geloven dat de auteur de beloofde kennis en ervaring heeft. 

‘Ik ken niemand als Sophie’

Ik praat er weleens over met auteurs, en het is altijd een moeilijk gesprek. Een auteur die veel verstand heeft van de Franse revolutie kan zich niet voorstellen dat anderen hem wantrouwen. Ja maar, zie ik hem denken, ik heb er toch een boek over geschreven, dat is toch voldoende bewijs? Helaas, dat is het niet. 

Gelukkig zijn er een paar manieren om geloofwaardiger over te komen. De eerste manier is door de boel te belazeren. Je koopt een witte jas, hangt een stethoscoop om en iedereen gelooft dat je een arts bent – tot de operatie wat bloederiger verloopt dan verwacht. Ik zie weleens dat een auteur zich presenteert als manager, terwijl hij nog nooit leiding heeft gegeven. 

De tweede manier is door je expertise te bewijzen. Dat lijkt moeilijk, maar dat is het niet. In je profieltekst heb je bijvoorbeeld de mogelijkheid om je deskundigheid te onderbouwen: ‘Sophie heeft zich vijftien jaar verdiept in de invloed van schrijver en filosoof Jean-Jacques Rousseau op de Franse revolutie.’ Wat daarbij helpt, is de waardering van anderen; aanbevelingen zijn goud waard: ‘Sophie trekt altijd volle zalen met haar presentaties over Rousseau.’ Of, nog beter: ‘Ik ken niemand die zo overtuigend en enthousiast kan vertellen over de Franse revolutie als Sophie.’ Nog beter is het natuurlijk als je je expertise niet alleen aantrekkelijk verwoordt in de profieltekst, maar ook daarbuiten, bijvoorbeeld door actief over je deskundigheid te spreken en te schrijven door bijvoorbeeld blogs te schrijven en presentaties te geven. Het is veel werk, maar de moeite waard als je het vertrouwen van je lezers wilt winnen.

Maak een bestseller van je boek op z’n Amerikaans

Valt een televisiecommercial buiten je budget als auteur van een non-fictieboek? Gooi het dan over een andere boeg en kies dan op z’n Amerikaans voor persoonlijk contact met je lezers via grassroots campaigning. 

Amerikaanse burgers gaan dit jaar voor de presidentsverkiezingen weer langs de deuren in hun woonplaats om mensen te motiveren om te gaan stemmen, bij voorkeur op hun favoriete partij. Ze worden canvassersgenoemd. Zo heb je ook phone bankers: zij doen hetzelfde voor hun idolen, maar dan via de telefoon. Canvassing en phone banking zijn voorbeelden van grassroots campaigning: een vorm van kleinschalige en persoonlijke promotie die in de Amerikaanse politiek al sinds het begin van de vorige eeuw als onmisbaar wordt gezien, ondanks het feit dat het meeste campagnegeld wordt besteed aan commercials en andere vormen van massacommunicatie. 

Volgens mij kunnen wij als uitgevers en auteurs van non-fictieboeken nog wel wat leren van deze aanpak. Graswortelpromotie, dat klinkt voor geen meter, maar het principe is interessant. Hoe ziet boekpromotie eruit als je dat in graswortelstijl doet?

De populairste marketingmethoden die van oudsher worden ingezet voor het promoten van boeken zijn reclame, boekhandel- en mediapromotie. Deze drie zijn gebaseerd op het uitgangspunt dat je doelgroep moeilijk te bereiken is en dat het daarom makkelijker is om iedereen te benaderen. Spray and pray marketing, noemen Amerikanen dit. Deze aanpak werkt minder dan ooit, met name omdat er inmiddels te veel verschillende media zijn. Dat maakt de aanpak praktisch onhaalbaar en financieel onbetaalbaar. De uitgeverij die in elke krant een advertentie plaatst, op elk sociaal medium adverteert en op elke radio- en tv-zender een commercial uitzendt, is dertig dagen na het ontvangen van de facturen failliet. 

Als je een politieke biografie hebt geschreven, is het dus onhaalbaar om iedereen aan te spreken, in de hoop dat je zo ook geïnteresseerde lezers bereikt. Wat beter werkt, is je rechtstreeks richten op de liefhebbers van politieke biografieën. Daarom is de Amerikaanse grassrootsaanpak zo interessant, want het sleutelwoord daarvan is ‘persoonlijk’. De Democraten en Republikeinen gaan langs de deuren, bellen partijgenoten, organiseren discussieavonden en sturen handgeschreven briefjes. 

De afgelopen jaren heb ik verschillende auteurs begeleid die veel succes hebben gehad met grassroots-achtige methoden. Dit is hoe zij het hebben aangepakt. 

Help me

Crowdfunding wordt nog maar weinig gebruikt door auteurs. Veel mensen zien het als bedelen, terwijl de kracht van crowdfunding niet zozeer het inzamelen van geld is, maar de mogelijkheid om je doelgroep in zijn hart te raken. Met crowdfunding benader je mensen niet als consumenten, maar als geïnteresseerde mensen. Een crowdfundingscampagne wordt gezien als een noodoproep van de auteur, en die oproep draagt verder dan de klinische pay-off van een platte advertentie. Help mij, zeg je tegen de burger aan de andere kant van het beeldscherm, en als die burger geïnteresseerd is in jouw politieke biografie, dan zegt hij geen nee. Integendeel, dan trekt hij direct zijn portemonnee en stuurt de link van jouw campagne door naar een vriend die geïnteresseerd is in hetzelfde genre. 

Van de zeven crowdfundingscampagnes die we de afgelopen jaren hebben georganiseerd, waren er zes direct heel succesvol. De boeken maakten na de publicatie een vliegende start omdat ze begonnen met de steun van een groot aantal ambassadeurs die het boek in de beginfase hadden aangeschaft.

Ga zelf naar de berg

Volgens de overlevering stond de profeet Mohammed voor een berg en riep dat de berg naar hem toe moest komen. Toen de berg niet bewoog, besloot hij zelf naar de berg te gaan. De moraal van dit verhaal: als de lezer niet naar jou komt, dan moet jij naar de lezer. En dat is precies wat een van onze auteurs deed die de ambitie had om zijn nieuwe managementmethode in heel Nederland op de kaart te zetten. Hij huurde elke week voor een appel en een ei een eenvoudige ruimte in de bibliotheek van een dorp of stad. Voor 25 euro per persoon vertelde hij dan zijn verhaal, soms voor niet meer dan vijf mensen. Dat leidde maandenlang nergens toe, tot er zo nu en dan via een bezoeker een uitnodiging kwam om hetzelfde verhaal voor tweehonderd mensen tijdens een event te vertellen. Een paar jaar later had de auteur een bloeiende praktijk als spreker en trainer. 

Profiteer van het homophilyprincipe

Mensen hebben de neiging om sociale banden te vormen met anderen die op hen lijken in termen van demografische kenmerken, houdingen, interesses en overtuigingen. Wetenschappers noemen dit het homophilyprincipe. Het is natuurlijk nergens makkelijker om gelijkgestemden te vinden dan online, met name via sociale media. En als je eenmaal gelijkgestemden hebt gevonden, dan wordt het plotseling veel makkelijker om er nog veel meer te bereiken. 

De Zweedse klimaatactiviste Greta Thunberg begon in augustus 2018 in haar eentje te staken voor het klimaat voor het Zweedse parlement. Via sociale media deelde ze haar boodschap en al binnen enkele maanden (!) was haar solo-protest uitgegroeid tot een wereldwijde beweging. Er zijn ook spectaculaire voorbeelden uit de literaire wereld. De Amerikaanse auteur Andy Weir begon zijn boek The Martian als een serie blogs op zijn website. Door feedback van lezers op online forums en sociale media verbeterde hij zijn verhaal. Op verzoek van fans publiceerde hij het boek uiteindelijk als een e-boek op Amazon voor slechts 99 cent. De populariteit explodeerde dankzij mond-tot-mondreclame, wat uiteindelijk leidde tot een traditionele boekdeal en zelfs een succesvolle verfilming. 

Veel auteurs houden wel van gras, maar vooral om op te liggen. Dat is niet genoeg als je kiest voor graswortelpromotie. Ik ken tientallen auteurs die elke dag bezig zijn met het onderhouden van hun relaties. Ze schrijven berichten en blogs, en ze maken video’s en podcasts. Ze reageren op elke reactie en nemen elke vraag of opmerking serieus. Dat vereist enorm veel discipline, en hetzelfde geloof dat ook de Amerikaanse canvassers hebben: de overtuiging dat persoonlijk contact waardevoller is dan een zakelijk contact. 

Herhaling, de truc waarmee niemand jouw boek vergeet

Wil je dat lezers zich de informatie uit jouw non-fictieboek morgen nog herinneren? Vijf trucs om informatie op een aantrekkelijke manier te herhalen. 

Bijna honderdvijftig jaar geleden ontdekte Herman Ebbinghaus, een Duitse psycholoog en geheugenonderzoeker, dat wij mensen 90 procent van wat we leren binnen enkele uren alweer vergeten zijn. De informatie is niet allemaal weg, maar we kunnen deze niet reproduceren. Ebbinghaus had hiervoor een test ontwikkeld. Hij liet mensen nonsenswoorden als ‘grak’ of ‘blyk’ memoriseren en vroeg hen later of ze deze nog konden reproduceren. Kort na de test lukte het nog wel om de nodige woorden op te noemen, maar na verloop van tijd bleken de meeste woorden verdwenen te zijn. Sinds de eerste experimenten van Ebbinghaus zijn er veel nieuwe onderzoeken gedaan, maar met dezelfde resultaten: de meeste dingen vergeten we snel. 

Ebbinghaus ontdekte nog een belangrijke wetmatigheid: woorden of beelden die we vaker zien, onthouden we veel makkelijker. Herhaling is de belangrijkste truc om informatie succesvol te kunnen reproduceren. Deze wetenschap is natuurlijk van groot belang als je wilt dat lezers zich de informatie in jouw boek kunnen herinneren nadat ze het hebben gelezen. Maar hoe herhaal je informatie in een tekst, zonder dat het irritant wordt voor jezelf of voor de lezer? Van alle adviezen die neurowetenschappers en psychologen sinds Ebbinghaus hebben bedacht, zijn dit mijn favoriete tips. 

Tip 1: smeer het uit, of in vaktermen: gebruik spaced repetition. Als je wilt dat lezers van je boek Ebbinghaus en zijn twee belangrijkste ontdekkingen blijvend herinneren, herhaal die informatie dan niet drie keer in hoofdstuk 1, maar doe dat verspreid over je boek. Bedenk excuses om nog een keer over Ebbinghaus te beginnen in de hoofdstukken 4, 7 en 11.

Tip 2: varieer de inhoudelijke stijl van je herhalingen. Vertel in hoofdstuk 4 een grappige anekdote over de mens Ebbinghaus. Beschrijf in hoofdstuk 7 hoe een andere wetenschapper het onderzoek van Ebbinghaus herhaalde en in hoofdstuk 11 een van zijn experimenten.

Tip 3: gebruik samenvattingen. Heb je een praktisch non-fictieboek geschreven, of het nou een kookboek is of een managementboek, vat dan aan het einde van een hoofdstuk de belangrijkste informatie samen, al dan niet in de vorm van tips.

Tip 4: dwing je lezer om over de informatie na te denken. De psychologen Jeffrey D. Karpicke en Henry L. Roediger noemen dit het testing effect. Dit kun je natuurlijk doen door aan het einde van een hoofdstuk op een schoolse manier vragen te stellen aan de lezer, maar er zijn originelere manieren. Je kunt in een boek over persoonlijke ontwikkeling bijvoorbeeld (denkbeeldige) cases beschrijven die eindigen met een dilemma. Daarop kun je de lezer vragen om zelf een oplossing te bedenken. 

Tip 5: leg verbanden met kennis die je als bekend mag veronderstellen. Als je in een boek over de geschiedenis van de diplomatie in Nederland het principe van wederkerigheid wilt uitleggen, dan kun je dat doen door een bekend voorbeeld te beschrijven. Beschrijf dan hoe de Amerikaanse regering onder Trump in 2018 importtarieven op staal en aluminium invoerde, waarop Nederland en de Europese Unie vergelijkbare maatregelen namen. Ook effectief is om het principe van wederkerigheid in de diplomatie te vergelijken met hetzelfde principe in een andere context, zoals het privéleven van de lezer. Beschrijf bijvoorbeeld hoe wederkerigheid onder vrienden werkt: als een vriend je helpt bij het verhuizen, voel je je waarschijnlijk verplicht hen ook te helpen wanneer ze verhuizen. 

‘Ken ik jou niet ergens van?’

Een ijzersterke openingszin is niet alleen belangrijk voor een roman, maar ook voor een non-fictieboek. Het is je belofte aan de lezer dat je boek de moeite waard is. 

Ken ik jou niet ergens van? Dit is ongeveer het niveau van de gemiddelde openingszin in een non-fictieboek. Doodzonde, want zo’n triviale zin nodigt de lezer niet echt uit om kennis te maken met jouw boek. Als je slim bent, val je met de deur in huis en open je je boek met een verrassende zin die je lezer belooft dat het de moeite waard is om verder te lezen. Wat de eerste zin ook is – uitdagend, vreemd, grappig, intelligent of triest – hij moet de lezer raken. 

In de wereldliteratuur zijn veel openingszinnen die klassiekers zijn geworden: 

A Tale of Two Cities, Charles Dickens
‘It was the best of times, it was the worst of times, it was the age of wisdom, it was the age of foolishness, it was the epoch of belief, it was the epoch of incredulity, it was the season of Light, it was the season of Darkness, it was the spring of hope, it was the winter of despair.’

Nineteen Eighty-Four, George Orwell 
‘It was a bright cold day in April, and the clocks were striking thirteen.’

The Catcher in the Rye, J. D. Salinger
‘If you really want to hear about it, the first thing you’ll probably want to know is where I was born, and what my lousy childhood was like, and how my parents were occupied and all before they had me, and all that David Copperfield kind of crap, but I don’t feel like going into it, if you want to know the truth.’

Die Leiden des jungen Werthers, Johann Wolfgang von Goethe
‘Wie froh bin ich, dass ich weg bin! Bester Freund, was ist das Herz des Menschen!’

L’Étranger, Albert Camus
‘Aujourd’hui, maman est morte. Ou peut-être hier, je ne sais pas.’

Anna Karenina, Leo Tolstoy
‘Alle gelukkige gezinnen lijken op elkaar, elk ongelukkig gezin is ongelukkig op zijn eigen wijze.’

Kijk, dat zijn pas binnenkomers. Deze boeken eindigen niet met een cliffhanger, ze beginnen met een cliffhanger. Je wilt direct verder lezen. 

Geen recept

Er is natuurlijk geen recept voor het schrijven van de perfecte binnenkomer. Maar ik denk dat er wel een paar randvoorwaarden en trucs zijn. De eerste randvoorwaarde is dat je kiest voor een stijl en/of een inhoudelijke boodschap die de lezer direct wakker schudt. In de openingszin van Nineteen Eighty-Four slaat de klok dertien keer. Dertien keer, wat is daar aan de hand? De tweede randvoorwaarde is dat je goed weet waar je manuscript over gaat. Het is namelijk aantrekkelijk als de centrale thema’s van je boek zich weerspiegelen in je openingszin, zoals in die van Anna Karenina, waarin de woordkeuze en de kerngedachte een voorbode vormen voor het leed dat volgt. 

Lukt het niet om de ideale openingszin te bedenken? Dan zijn er gelukkig trucs om toch aantrekkelijk te beginnen. Tip een: ga in je manuscript op zoek naar zinnen die je mogelijk naar voren kunt schuiven. Tip twee: een aantrekkelijke openingsalinea is een mooi alternatief voor een openingszin. In zijn boek Goede moedbeschrijft auteur Tim Hofman hoe hij de dag voor de befaamde uitzending van Boos over vermeend seksueel grensoverschrijdend gedrag en machtsmisbruik rondom The Voice of Holland in het toilet staat en niet kan plassen. Een even menselijke als begrijpelijke situatie die een prachtig symbolisch beeld vormt als opening voor het boek. Tip drie: gebruik een citaat. Hoe tweedehands zo’n zin ook is, als hij werkt, heb je je doel toch bereikt. Tip vier: begin met een onverwacht feit. Als je een non-fictieboek hebt geschreven, dan zal het ongetwijfeld data bevatten die hiervoor geschikt zijn. Tip vijf: spreek de lezer rechtstreeks aan. Als je een boek schrijft over angststoornissen zou je kunnen schrijven: ‘Hoe zou jouw leven eruitzien als je ‘s ochtends je bed niet uit durft te komen omdat…’ Tip zes: stel een intrigerende vraag. Een boek over mantelzorg zou kunnen beginnen met de zin: ‘Heeft iedereen recht op mantelzorg van familie en vrienden, of moet de overheid daarvoor zorgen?’ Tip zeven: gebruik een metafoor. Een boek over ons DNA zou kunnen beginnen met de zin: ‘DNA is de barcodesticker van het leven, een microscopisch kleine streepjescode die de geheimen van onze afkomst, onze gezondheid en ons potentieel bevat.’

En dan ga ik nu snel een nieuwe openingszin voor mijn eigen boek Waarom schrijf je geen boek? bedenken. Die begint met zo’n nietszeggende flutzin dat het een wonder is dat er mensen zijn die het boek ooit hebben uitgelezen. Ik beloof dat de volgende druk met meer vuurwerk begint. 

Gezonde friet en de denkfout van spreektaalfans

Trek je niets aan van het advies om meer spreektaal te gebruiken als je een non-fictieboek schrijft. Het werkt averechts. Een pleidooi voor schrijftaal (met een vleugje spreektaal). 

Veel schrijfcoaches en marketingadviseurs roepen enthousiast dat spreektaal een geschreven tekst veel aantrekkelijker maakt: ‘Schrijf in spreektaal en win klanten’, ‘ Grijp de lezer met informeel taalgebruik’, ‘Schrijf zoals je praat, want schrijven is niet meer dan praten met een scherm ertussen.’ Wat een onzin. Wie schrijftaal achteloos wegzet als een oubollige en onleesbare stijl en spreektaal aanprijst als de ideale communicatievorm voor geschreven teksten maakt een denkfout. 

Wat is spreektaal eigenlijk? Het eerste kenmerk van spreektaal is volgens mij de spontane, rommelige structuur van je verhaal. Je let amper op de volgorde van de woorden in je zinnen, en evenmin op de volgorde van je zinnen. Je springt van de hak op de tak en je valt regelmatig in herhaling. Het tweede kenmerk is het gebruik van non-verbale communicatie: de intonatie van je stem, de mimiek van je gezicht en de bewegingen van je armen dragen bij aan de betekenis van je verhaal. Het derde kenmerk is het bewuste gebruik van woorden die je gesprekspartner begrijpt. Het vierde kenmerk is de continue wisselwerking tussen jou en de luisteraar: je valt elkaar in de rede en je vult elkaar aan. 

Schrijven met deze vier kenmerken werkt echter niet in een non-fictieboek: rommelige zinnen en rommelige alinea’s zijn vermoeiend om te lezen, non-verbale communicatie is niet mogelijk, makkelijke woorden zijn niet voorbehouden aan spreektaal en van een directe wisselwerking tussen schrijver en lezer kan natuurlijk geen sprake zijn in een boek. 

Gezonde friet

De denkfout die spreektaalfans maken is dat zij gesproken taal louter identificeren met begrijpelijk taalgebruik. Dat is even kortzichtig als friet als gezond aanprijzen omdat het calorierijk voedsel is. Dat is friet natuurlijk ook, maar het heeft ook enkele belangrijke nadelen in een gezond dieet. 

Ik ben een schrijftaalfan en ik vind laagdrempelig taalgebruik ook aantrekkelijk. Maar ik heb tegelijkertijd een hekel aan rommelige zinnen en alinea’s. Daarom zou ik niemand aanraden om te schrijven zoals hij spreekt. Integendeel: doe je lezer een plezier en kies voor schrijftaal. 

Wat is schrijftaal? Het eerste kenmerk is een goed georganiseerde en daardoor begrijpelijke structuur. Het tweede kenmerk is een eenduidige betekenis, zodat er bij de lezer geen twijfel kan zijn over die betekenis; per slot van rekening kan hij niet even aan de schrijver vragen wat er wordt bedoeld. Het derde kenmerk is het gebruik van taal die de doelgroep begrijpt: bestaat de doelgroep uit vakgenoten, dan kun je complex jargon gebruiken; is je doelgroep breed, dan moet je moeilijke taal vermijden. Goede schrijftaal bevat daarmee aspecten van spreektaal, en meer niet. 

Is echte spreektaal daarmee onbruikbaar in een non-fictieboek? Natuurlijk niet. Het kan een effectief stijlmiddel zijn, net als tal van andere stijlmiddelen. Als je wilt beschrijven hoe iemand spreekt, dan is het letterlijk beschrijven van zijn of haar spreektaal heel effectief. Ook kan een rommelige spreektaalzin hier en daar verfrissend werken in een verder keurig schrijftaalboek. Maar volgens mij werkt spreektaal in een non-fictieboek alleen als je het met mate doet. 

Schrijfcoaching

Het schrijven van een non-fictieboek is een eenzame bezigheid. Je bent gemotiveerd, want je schrijft over een onderwerp dat je fascineert, misschien heb je er zelfs je beroep van gemaakt, maar naarmate je boek vordert, vraag je jezelf regelmatig af of je op de juiste weg bent. Zal je stijl worden gewaardeerd door de lezer, heb je alle feiten en argumenten helder gestructureerd, zijn je cases interessant? Als je hulp nodig hebt bij het schrijven van je boek, kun je ervoor kiezen om je te laten begeleiden door een coach. 

Een ervaren redacteur weet aan welke eisen een non-fictieboek moet voldoen. Hij kan je helpen met de invalshoek van het boek, de structuur en de stijl. Zeker zo belangrijk is zijn morele steun. Hij weet hoeveel werk het is, het schrijven van een boek. Hij houdt je scherp en hij stimuleert je om verder te gaan als je vastloopt. 

Wie kan mij helpen?

Schrijver en uitgever Geerhard Bolte of een de redacteuren in zijn team kunnen je als schrijfcoach helpen met het schrijven van je boek. Ze hebben ieder jarenlange ervaring met het schrijven en redigeren van boeken en het begeleiden van auteurs. 

Hoe gaat het in zijn werk?

Schrijfcoaching is maatwerk want elke auteur en elk boek is anders. In overleg met Geerhard Bolte ga je na wie je het beste kan helpen. Na een kennismaking met je potentiële coach, en groen licht, maak je afspraken over het vervolg. Meestal is er wekelijks contact over de voortgang, en leest en beoordeelt je coach alle teksten die je schrijft. 

Helpt de coach ook bij selfpublishing of het vinden van een uitgeverij?

Ja, je coach kent de uitgeefwereld goed en kan je helpen met het nemen van de juiste beslissingen. Zo zal hij je helpen om een boekvoorstel te schrijven als je een uitgeverij wilt benaderen, en hij kan je uitleggen hoe je het zelf uitgeven van je boek kunt organiseren. 

Hoeveel kost schrijfcoaching?

De ene coach heeft een bescheiden rol en de andere coach is intensief betrokken bij een auteur en een boek. De investering kan dan ook enorm uiteenlopen, van enkele uren per maand tot enkele uren per week. 

Meer weten?

Ben je geïnteresseerd? Neem dan contact op met Geerhard Bolte van Haystack. Hij legt je graag uit welke mogelijkheden er zijn om je te helpen met je boek. 

The Tortured Poets Department: ‘een groeibriljant met een draaikolk aan emoties’

Dit is de eerste review van het nieuwe album The Tortured Poets Department. We zullen de komende dagen en weken regelmatig updates plaatsen. 

Door Hans van der Loo en Merel Hoekstra

Authentiek, kwetsbaar, eigenwijs en ook humorvol, The Tortured Poets Department, het nieuwe album van Taylor Swift, laat zich luisteren als een draaikolk aan emoties. Het is een persoonlijk breakup-album (eigenlijk haar eerste in vele jaren sinds het nummer ‘All too Well’) dat bol staat van hartzeer en ellende, verpakt in goed in het gehoor liggende melodieën. Waarbij ondanks alle donkere wolken ook luchtige zonnestralen doorschijnen. 

Fenomenale productiviteit

Maar eerst nog iets anders: we willen het hebben over Taylors fenomenale productiviteit. Die productiviteit vormt een van haar voornaamste handelsmerken die haar naar grote hoogten heeft gebracht. Nauwelijks anderhalf jaar na haar vorige album Midnights ligt er al een nieuw album met maar liefst 31 tracks (16 tracks werden om middernacht uitgebracht, twee uur later volgden nog 15 andere) op de plank. Als je dan bedenkt dat ze in de tussentijd ook nog eens drie uur muziek aan opnieuw opgenomen albums (Speak Now en 1989) met bonustracks heeft gemaakt en (bijna) dagelijks op het podium van haar megasuccesvolle Eras Tour stond, dan weet je met wat voor een ongelofelijke powervrouw we hier te maken hebben. Nu draait het natuurlijk niet om kwantiteit. Maar ook met de kwaliteit van het nieuwe, wederom door Jack Antonoff en Aaron Dessner geproduceerde album, zit het helemaal snor. Sterker nog, het album is zowel muzikaal als tekstueel een meesterwerk. Het zoveelste. Het is Taylor Swift op haar best: authentiek en kwetsbaar met her en der gevoelens van humor en zelfrelativering. Daarbij past overigens wel de waarschuwing dat er geen regelrechte knallers op het album staan waarop luidkeels kan worden meegezongen en energiek gedanst. Het is eerder een luisteralbum in de lijn van haar albums Folklore en Evermore, gelardeerd met een vleug ‘Midnight-Light’.

Over wie gaan de nummers?

Maar nu naar de nummers zelf. Dan moeten we het natuurlijk eerst hebben over de vraag: over wie gaan de liedjes? In een gedicht met de titel ‘The Summary’ zegt Taylor dat de slinger van het ene uiterste naar het andere zwaait als het om het leven gaat waarbij ze uiteindelijk duidelijk maakt dat de ene mislukte liefde plaats maakt voor de andere. ‘Geliefden spenderen jaren aan het ontkennen van het noodlot / Wrok die sterrenstelsels wegrot die we creëerden / Probeerden te wensen op kometen, probeerden de glans te dimmen / Probeerden om zijn planeet te draaien / Sommige sterren staan nooit op één lijn’. Dit voor wat betreft haar algemene kijk op het leven en de liefde die op dit album op meerdere plekken doorklinkt. Maar welke namen kunnen we specifiek noemen? De verwachting was dat nogal wat songs in de richting van een afrekening met Joe Alwyn (met wie ze zes jaar lang een relatie had) zouden uitlopen. Welnu, dat lijkt mee te vallen. Joe kan rustig slapen; hij komt er vrij ongeschonden vanaf. Dat geldt in mindere mate voor de zanger van popgroep The 1975, die er in een aantal nummers – waaronder ‘But Daddy I Love Him’ – hard van langs krijgt.

Zoals we van Taylor kunnen verwachten, klinken de liedjes op The Tortured Poets Department alsof ze regelrecht uit haar dagboek komen. Ze gaat hier zelfs nog iets verder in dan op haar vorige albums. Ze windt er geen doekjes om met een zin als ‘Hij zei dat als de seks half zo goed zou zijn als het gesprek / Ze al snel kinderwagens zouden duwen / Maar al snel was het voorbij’ (‘The Manuscript’).

Een eerste indruk van de songs

‘Fortnight’ – Het album opent met ‘Fortnight’, de eerste single en een nummer waaraan Post Malone heeft meegewerkt. Die houdt zich overigens op de achtergrond in deze als een voortzetting van Midnights klinkende song. Het is een luchtig en makkelijk gehoor liggend nummer dat eerder op zichzelf lijkt te staan dan dat het een voorbode is van de emotioneel explosieve songs die later volgen. Opmerkelijk: een zacht gebrom op de achtergrond dempt Swifts duistere en tegelijkertijd grappige tekst (‘I was a functioning alcoholic ’til nobody noticed my new aesthetic’) terwijl Post Malone met een aantal zoete vocalen in het betoverende ritme duikt.

‘The Tortured Poets Department’ – In dit liedje, vernoemd naar het album, vraagt Taylor zich af wie haar toenmalige geliefde ooit beter zou kennen dan zijzelf. Ze vergelijkt haar relatie met Patti Smith en Dylan Thomas en zingt dan, dat dit niet het Chelsea Hotel is (waar Patti Smith een tijdje woonde) en vervolgens dat zij en haar voormalige geliefde ‘moderne idioten’ zijn. Ook leuk: in dit nummer zingt Taylor dat ze vindt dat Charlie Puth een grotere artiest zou moeten zijn. Charlie Puth heeft zich op het moment van schrijven hier nog niet over uitgelaten maar dit zal snel genoeg gebeuren.

‘My Boy Only Breaks His Favorite Toys’ – Het nummer met deze geweldige titel, al zeggen we het zelf, is een aangrijpend anthem dat de complexiteit van liefde en verlies verkent met behulp van het motief en de metafoor van kapot speelgoed. Het derde nummer ‘My Boy Only Breaks His Favourite Toys’ klinkt als een vrolijke meezinger maar verkent de emotionele chaos van een turbulente relatie met een partner die een voorliefde heeft voor het uit elkaar halen van poppen en het slopen van zandkastelen. ‘I felt more when we played pretend / Than with all the Kens / ‘Cause he took me out of my box (Oh-oh oh-oh) / Stole my tortured heart (Oh-oh oh-oh) / Left all these broken parts (Oh-oh) / Told me I’m better off (Oh-oh) / But I’m not (Oh-oh)’.

‘Down Bad’ – Dit is het favoriete nummer van Hans op dit moment. In dit en een paar andere songs op dit album beschrijft Taylor hoe een liefde die voorbestemd leek om te slagen in werkelijkheid toch niet het perfecte sprookje bleek te zijn. In het gekweld klinkend nummer past producer Antonoff dezelfde truc toe die ook al werkte op Midnights: een golvende groove waarover een vervormd elektronisch stemeffect wordt gelegd om de sfeer van hartzeer te accentueren. Prachtige teksten waarin de pijn doorklinkt: ‘Did you really beam me up? / In a cloud of sparkling dust / Just to do experiments on / Tell me I was the chosen one / Showed me that this world is bigger than us / Then sent me back where I came from / For a moment I knew cosmic love / Now I’m down bad crying at the gym / Everything comes out teenage petulance / ‘Fuck it if I can’t have him’ / ‘I might just die it would make no difference’ / Down bad waking up in blood’. Een mooie overlap is de tekst: ‘How dare you think it’s romantic / Leaving me safe and stranded?’ met de tekst uit het nummer ‘New Romantic’ van 1989 ‘Neem alsjeblieft mijn hand en neem me mee dansen en laat me gestrand achter / het is zo romantisch’.

‘So Long London’ – Op het album Lover had Taylor het over haar ‘London Boy’ die niemand anders kon zijn dan Joe Alwyn. Het vijfde, doorgaans meest kwetsbare nummer op haar albums, is een pulserende up-tempo ballade waarin met weemoed wordt teruggekeken op wat ze in de genoemde stad noodgedwongen heeft achtergelaten. De verklaring voor de breuk: ‘En je zegt dat ik het schip verliet maar ik ging ermee ten onder / Mijn stervende greep met witte knokkels hield je stille wrok stevig vast / En mijn vrienden zeiden dat het niet juist is om bang te zijn / Elke dag een oude liefdesaffaire elke ademhaling voelt als de zeldzaamste lucht / Als je niet zeker weet of hij daar wil zijn’. Voorgaande zinnen geven ons een inkijkje in hoe Taylors vrienden naar de relatie tussen Alwyn en Swift keken en kan ook een verklaring zijn waarom Taylors vrienden op 19 april 2023 massaal Alwyn ontvolgden op Instagram. De zin ‘Je zwoer dat je van me hield maar waar waren de aanwijzingen? / Ik stierf op het altaar wachtend op het bewijs’ sluit aan bij een thema waar Taylor vaker over zingt in dit album en lijkt een inkijkje te geven in een potentieel huwelijk dat wellicht in de lucht heeft gehangen voordat de relatie tussen Swift en Alwyn op de klippen liep vorig jaar. In het nummer geeft ze Joe Alwyn nog een flinke trap na met de zin: ‘I’m pissed off you let me give you all that youth for free’. Dit nummer is een van Merels favorieten: ‘Ik houd enorm van de manier waarop Taylor haar ballads opbouwt en dit is opnieuw een parel.’

‘Florida!!!’ – Het in samenwerking met Florence + the Machine tot stand gekomen ‘Florida!!!’ is wellicht het grappigste (en het minst emotionele) nummer van het album. Het gaat over de plek die ontsnapping aan zorgen en verdriet biedt: ‘I need to forget so take me to Florida / I’ve got some regrets I’ll bury them in Florida / Tell me I’m despicable say it’s unforgivable / At least the dolls are beautiful fuck me up Florida / I need to forget so take me to Florida’.

‘I Can Do It With a Broken Heart’ – Dit nummer gaat zeker een van de meest besproken nummers worden. Het gaat over de momenten tijdens de Eras Tour toen ze zich op een emotioneel dieptepunt bevond waar ze zich doorheen moest slaan. ‘Cause I’m a real tough kid’ zingt ze ‘I can handle my shit / They said “Babe you gotta fake it till you make it” and I did / Lights camera bitch smile / Even when you wanna die / He said he’d love me all his life / But that life was too short’. Verder zingt ze: ‘I’m so depressed I act like it’s my birthday every day / I’m so obsessed with him but he avoids me like the plague / I cry a lot but I am so productive it’s an art / You know you’re good when you can even do it with a broken heart’.

De komende dagen verschijnen regelmatig updates op deze site met reviews van andere songs van haar nieuwe album.

Delete of niet

Kill your darlings is wreed en onnodig. Je mag je favoriete teksten en ideeën gewoon bewaren, op een dag ben je blij dat je ze niet hebt vermoord. 

Ik ben een digitale hamsteraar. Fysieke spullen die ik niet meer nodig heb, gooi ik zorgeloos weg, maar van digitale informatie kan ik geen afstand nemen. En waarom zou ik ook. Alles wat ik ooit heb geschreven, neemt in de cloud amper een schapenwolkje in beslag. 

Ik bewaar niet alleen kant-en-klare teksten, ik bewaar ook alle letters die van mijn bureau vallen als ik aan het schrijven ben. Want als ik schrijf, ben ik de hele tijd aan het schrappen. Veel tekst verdwijnt dan voor eeuwig met een druk op de delete-knop, maar al het literaire zaagsel waarvan ik denk dat het nog eens van pas kan komen bewaar ik, want je weet maar nooit. 

Volgens mij doe je jezelf en je lezer om twee redenen een groot plezier met het bewaren van ongebruikte teksten. De eerste reden is ongetwijfeld de belangrijkste: door overtollige teksten te schrappen, bespaar je de lezer veel tijd en ergernis. Hij hoeft zich in jouw boek niet door dicht struikgewas te worstelen dat jij hebt laten groeien. Met je digitale kapmes kun je de weg voor hem effenen en er zo voor zorgen dat je lezer snel en comfortabel zijn eindbestemming bereikt. Ik weet het, het is soms pijnlijk om belangrijke feiten of indrukwekkende cases te schrappen, maar als ze geen functie hebben in je boek moet je streng zijn: weg ermee. De Amerikaanse hoogleraar Edgar Dale ontdekte dat we slechts 10 procent onthouden van wat we lezen. Je kunt er dus maar beter voor zorgen dat je tekst zo min mogelijk ruis bevat, zodat je lezer onthoudt wat er volgens jou echt toe doet. 

De tweede reden om ongebruikte teksten te archiveren is dat de informatie die je hebt verwijderd en bewaard later nog van pas kan komen. Je bevindt je in goed gezelschap, recyclen is populair. Als koks bieten gebruiken, gooien ze de restjes niet meer weg, maar maken ze er een puree van. Als Taylor Swift een album maakt, bewaart ze ongebruikte songs voor later. Ze noemt deze songs haar vault tracks. Modeontwerpers grijpen continu terug op oude trends. Ook schrijvers hergebruiken oude teksten en ideeën. Thrillerschrijver Stephen King beschrijft in zijn onvolprezen boek On writing hoe hij oude ideeën, scenes, personages en verhaallijnen hergebruikt. In het boek adviseert King schrijvers om een ​​‘ideeënboek’ bij te houden. Hij vindt het zelfs waardevol om ideeën niet direct te gebruiken, maar ze te laten rijpen. Kom er later op terug, schrijft King, en kijk of je er nog steeds enthousiast over bent.