Skip to main content

Auteur: Geerhard Bolte

Pas op voor infodumping in je boek

Een boek is natuurlijk bedoeld om veel informatie te delen, maar je kunt ook overdrijven. Zorg dat je informatie deelt, niet dumpt. 

Er zijn auteurs die hun kennis zo graag willen delen, dat ze te veel informatie over de schutting gooien bij de lezer. Ze doen aan infodumping. Deze term stamt uit de tweede helft van de vorige eeuw toen sciencefiction- en fantasyverhalen steeds complexer werden. Schrijvers probeerden de achtergrond van hele werelden te beschrijven, met informatie over de taal, de cultuur en de wetenschap van denkbeeldige volken. De Amerikaanse schrijver Isaac Asimov stond bijvoorbeeld bekend om infodumping. Hij liet zijn personages uitgebreid praten over wetenschappelijke en filosofische concepten. Zijn fans vonden het waarschijnlijk geweldig, maar critici ergerden zich groen en geel aan deze gedetailleerde verhandelingen. 

Ik kom het regelmatig tegen, infodumping. Je belandt in hoofdstuk drie in een uitleg over de maatschappelijke gevolgen van bezuinigingen op de zorg, en voor je het weet ben je twintig pagina’s verder en is het betoog helemaal ontspoort. Nog een argument, nog een feit, nog een case. De auteur bekogelt je met van die harde, ijzige sneeuwballen en je weet niet waar je kunt schuilen. Je bent de draad kwijt en de enige oplossing die je nog kunt bedenken, is het boek dichtslaan. 

Als slachtoffer zou je kunnen denken dat infodumping een actie is van een auteur die niet geïnteresseerd is in zijn lezers en louter bezig is met het bevredigen van zijn ego. Niets is minder waar. De auteur doet juist zijn stinkende best om het zijn lezers naar de zin te maken. 

Niet voor niets is de term infodumping ook buiten de literaire wereld gemeengoed geworden. Mensen met een stoornis in het autistische spectrum hebben de neiging om gedetailleerde en grote hoeveelheden informatie over een onderwerp te delen, dat wordt inmiddels ook infodumping genoemd. Dat doen ze echter alleen als ze zich vertrouwd voelen met een gesprekspartner. Infodumping is voor hen een manier om verbinding te maken en hun passie te delen. Ik zie bij auteurs dezelfde motivatie: ook zij dumpen informatie omdat ze zoveel om hun lezers geven. Die waardering is helaas zelden wederzijds. Lezers ergeren zich aan infodumping. 

Hoe weet je wanneer het teveel is? Wanneer moet je een alinea, een paragraaf of een hoofdstuk afsluiten en verdergaan met een nieuw onderwerp? Er is natuurlijk geen formule waarmee je dit kunt berekenen. Vraag jezelf tijdens het schrijven steeds af of bepaalde takken van je boomstructuur niet topzwaar zijn geworden. Een andere manier is om tijdig enkele hoofdstukken te laten beoordelen door kritische lezers en hen te vragen om op infodumping te letten. Wanneer begonnen ze met hun ogen te rollen? Wanneer vielen ze in slaap? Met deze informatie kun je je manuscript vervolgens uitbenen. Kill your darlings. 

Vijf schrijfoefeningen voor creatieve auteurs

Bereid je voor op het schrijven van je eigen non-fictieboek met vijf praktische schrijfoefeningen. 

De Franse schrijver Raymond Queneau schreef in zijn boek Exercises de style uit 1947 een eenvoudige scène – een ontmoeting in een tram – op 99 verschillende manieren, elk in een andere stijl. Queneau deed dit niet alleen om te laten zien hoe een gebeurtenis van karakter verandert door een andere stijl of een ander perspectief, maar ook om zichzelf uit te dagen. Queneau was ook een wiskundige en was zich er als geen ander van bewust dat je met taal een oneindig aantal combinaties kunt maken. Hij dwong zichzelf om de perfecte combinatie te vinden, en dat vereist nu eenmaal dat je veel moet experimenteren.

Wil je jezelf ook uitdagen en een betere schrijver worden? Gebruik dan de volgende vijf schrijfoeningen, speciaal gericht op het schrijven van non-fictie. 

Oefening 1: de journalistieke uitdaging
Dwing jezelf met deze journalistieke oefening om een stelling te onderbouwen met concrete feiten. Schrijf je een boek over omgaan met psychopaten en wil je de lezer ervan overtuigen dat je kunt voorkomen dat je in hun greep komt? Beantwoord dan de vijf W’s met harde, onbetwistbare feiten: wie spelen hierbij een rol? Wat gebeurt er? Waar gebeurt het? Waarom gebeurt het? Wanneer gebeurt het? Het lijkt een makkelijke opgave, maar als je streng bent voor jezelf, zul je zien dat deze vragen helemaal niet zo makkelijk zijn te beantwoorden. Neem natuurlijk geen genoegen met een droge opsomming en maak er een aantrekkelijk verhaal van. 

Oefening 2: de jargonstripper
Ga online of in je boekenkast op zoek naar een volstrekt onleesbaar stuk tekst, en herschrijf het zonder vakjargon of ingewikkelde woorden. Hak, knip en schaaf tot je van een ondoordringbaar oerwoud een keurige Engelse tuin hebt gemaakt. Een wandelpad, een rozenperk en een bank om van het uitzicht te genieten. 

Oefening 3: de advocaat van de duivel
Verplaats je in je ex en schrijf een venijdige recensie van maximaal vijfhonderd woorden over je huidige manuscript. Wat is er mis met dat gammele betoog, die uitgemolken voorbeelden en al die taalfouten? 

Oefening 4: de Queneau-queeste
Pak een willekeurige paragraaf uit je manuscript en schrijf een volkomen nieuwe variant. Gebruik bijvoorbeeld andere argumenten, feiten en voorbeeldenen schrijf een tekst die veel overtuigender en aantrekkelijker is. Tevreden? Trek dat vel uit de typemachine en begin opnieuw.

Oefening 5: om te huilen
Pak opnieuw een willekeurige paragraaf uit je manuscript en dwing jezelf om de tekst te herschrijven, maar nu met meer emotie. Maak twee varianten: één waarbij er wat te lachen valt en één waarbij er wat te huilen valt. 

Een tekst herschrijven kost veel tijd en energie, zeker als je erg verknocht bent aan de originele versie. Maar als je je voorkeuren kunt loslaten, kill you darlings, zul je merken dat het altijd lukt om een nieuwe versie te schrijven, die vaak nog veel beter is. 

Wat is het motto van jouw boek?

Vergeet niet om een motto te bedenken voor je boek. Grijp de kans om je lezer te laten zien hoe ongelooflijk belezen en intelligent je bent.  

Onze smartphones en computers krijgen elk jaar frisse updates, maar de vormgeving van boeken blijft al honderden jaren onveranderd. Een boek begint meestal met een zogenaamde franse titelpagina, die nog stamt uit de tijd dat boeken zonder omslagen werden verkocht. Als je die pagina omslaat, tref je een lege pagina aan met een korte tekst, het motto van het boek, ook wel epigraaf genoemd. Het gebruik van een motto is al heel oud. Zowel de Grieken als de Romeinen openden hun werk al met citaten of verwijzingen. In de achttiende eeuw raakte het motto ingeburgerd; niet zelden kreeg elk hoofdstuk er een. Dat het motto onuitroeibaar lijkt is niet vreemd want het is een uitgelezen kans om je werk te typeren en een goede beurt te maken bij de lezer. 

Met het motto laat je zien wie je bent en waar je voor staat. Heb je een Rolex, een Casio of een smartwatch om je pols? Draag je sneakers of klassieke veterschoenen? Geef je een hand of een boks? De beelden en teksten op de omslag geven je lezer al een eerste indruk van je boek, maar een omslag is natuurlijk een vorm van reclame. Het motto daarentegen is de eerste, onbezoedelde tekst waarvan de lezer weet dat jij hem hebt geschreven. En omdat je boek ermee opent, gaat hij ervan uit dat je goed over dat motto hebt nagedacht. De gedachte of het citaat is de amuse die de lezer een voorproefje geeft van wat hij kan verwachten in jouw boek. 

De belangrijkste functie van het motto is het typeren van je boek. Waar gaat het over? In welke traditie staat je boek? Wat is je boodschap? Wat is de diepere betekenis van je boodschap? De tweede functie is het versterken van de autoriteit van de auteur. Met het motto slaat de auteur een stevige heipaal onder zijn status. Een motto bevat dan ook zelden een uitspraak van een onbekende denker, maar vaker die van een bekende filosoof.

Ik ben altijd nieuwsgierig naar de motto’s die onze auteurs bedenken. Ik zie soms motto’s die vrij lukraak uit een citatendatabase gevist zijn, maar soms zitten er ook bumperstickerwaardige juweeltjes tussen die naadloos aansluiten bij het boek. Een greep uit de boekenkast van Haystack:

‘Hij is de Ander voor mij, maar ik ben ook de ander voor hem’
Dit is een citaat van Ryszard Kapuściński, een Poolse journalist, schrijver en dichter. Auteur Jan Vincent Meertens gebruikte het citaat in zijn boek Do we have a deal, over onderhandelen in andere culturen.

‘Alles wat je kunt verbeelden, is echt’
Dit is een citaat van kunstenaar Pablo Picasso. Auteur Oeds-Jan Postma gebruikt het voor zijn boek Miljonair met een gewone baan.

Reclame is als een eerste date. Als je alleen maar over jezelf praat, komt er geen tweede date’
Dit is een citaat van David Beebe, de wereldwijde reclamebaas van hotelketen Marriot International. Auteur Erwin Wijman gebruikte het voor zijn boek Wat je verkoopt ben je zelf.

‘Als je nergens vóór bent, word je waar je tégen was’
Dit is een citaat van zanger Stef Bos, gebruikt door auteur Jeanine Mies in haar boek Magneetwoorden, over de aantrekkingskracht van positieve taal. 

‘Makkelijk lezen is verdomd hard schrijven’ 
Ten slotte een citaat van schrijver en diplomaat Nathaniel Hawthorne, uit mijn eigen boek Waarom schrijf je geen boek?

Voor het motto van je boek moet je op zoek gaan naar een tekst die de energie heeft van een zwart gat. Welk citaat, welk gedicht, welke gedachte verwoordt de essentie van jouw boek? Welke uitspraak raakt jou in het hart? Welke uitspraak raakt de lezer in zijn hart? Alles mag, maar leg de lat niet te laag. Wat je nodig hebt, is een doordenker die de lezer verrast naar zijn stoelleuning doet grijpen, wakker geschud door zoveel inzicht. 

Hoe krijg je aanbevelingen voor je boek?

De aanbeveling van een expert of een fan op de omslag van je boek lijkt een goedkope truc, maar hij werkt (waarschijnlijk) wel. Hoe kom je eraan? 

Aanbevelingen op de omslagen van boeken moeten lezers de indruk geven dat ze een juweel in handen hebben. ‘Een meesterwerk’, roept een bekende Nederlander. ‘Een must-read’, jubelt een professor. ‘Dit boek veranderde mijn leven’, zegt een fan. Dergelijke endorsements zien er aantrekkelijk uit, maar helaas is niet bekend of ze werken. Er wordt nu eenmaal weinig onderzoek gedaan naar boeken en al helemaal niet in ons kleine land. Toch geef ik aanbevelingen het voordeel van de twijfel omdat uit regulier consumentenonderzoek bekend is dat producten met aanbevelingen beter verkopen.

Dat aanbevelingen werken, ligt natuurlijk voor de hand. Niet alleen omdat consumenten willen kopen wat anderen goed vinden, maar ook omdat adviezen van anderen een handje helpen om een keuze te maken. De aanbeveling van Herman den Blijker dat het lekkere tomatensoep is, helpt niet alleen voor het kiezen van De Tomaatste Tomatensoep, maar ook voor het niet-kiezen van die andere 346 pakken en blikken in het schap. 

Welke soorten aanbevelingen bestaan er? 

De klassieker is de expertsuggestie: een autoriteit binnen jouw vakgebied prijst je gedachtegoed aan. In het ideale geval is het een bekende goeroe die je boek prijst en zich expliciet uitspreekt over de kwaliteit van je werk. Zo’n peer-review is bijvoorbeeld sterk voor managementboeken, zelfhulpboeken of boeken over persoonlijke ontwikkeling.

Ook interessant is de aanbeveling van een verrassende buitenstaander: iemand uit een totaal ander vakgebied die een onverwachte draai geeft aan de geloofwaardigheid van je werk. Als Herman den Blijker je boek over beleggen aanprijst – ‘Even knap als een perfecte soufflé’ – valt dat direct op. 

Heel waardevol is de journalistieke aanbeveling: een positief citaat uit een recensie. Veel boekbesprekingen bevatten geen juichcitaat, maar met een beetje fantasie is er altijd een zinsnede te vinden die je boek laat schitteren. 

Dan heb je nog de aanbeveling van de enthousiaste lezer, iemand uit je doelgroep die laat zien dat je boek écht waarde heeft. Deze wordt niet vaak gebruikt, maar ik vind ‘m juist heel aantrekkelijk omdat de lezer zich ermee kan identificeren. 

Wat is een perfecte aanbeveling? 

Een perfecte aanbeveling is kort, origineel, persoonlijk en leuk om te lezen. Hij moet kort zijn, want er is weinig ruimte op de cover of de back cover van een boek. Hij moet origineel zijn; een omschrijving als ‘Een boeiend boek’ is geen aanrader. Hij moet ook persoonlijk zijn, want dat bewijst dat de schrijver het meent. En hij moet aantrekkelijk zijn – ‘Een belangrijke bijdrage aan het vakgebied’ klinkt alsof iemand zuchtend zijn naam onder je verzoek heeft gezet. 

‘Ik ben jaloers. Dit boek had ik ook wel willen schrijven.’

‘Even spannend als een thriller.’ 

‘Waardevol boek voor anderen. Gelukkig maak ik dit soort denkfouten niet.’

‘Deze auteur heeft charisma ontleed en opnieuw opgebouwd. Fascinerend.’

‘Dit boek bewijst maar weer: mijn dochter is briljant.’

‘Als ik dit eerder had gelezen, dan had me dat zo vijfentwintig kilo gescheeld.’

‘Geniaal.’

‘Mijn team is blij dat ik dit boek heb gelezen.’

‘Dit heeft mijn beeld van beleggen op z’n kop gezet.’

‘Ik moest even slikken, maar hij heeft gelijk.’

‘Na het lezen direct drie deals gesloten.’

‘Praktisch, to the point en zonder bullshit, een aanrader.’

‘Ik dacht dat ik wist wat productiviteit betekende – tot ik dit las.’

‘Wetenschappelijk verantwoord en nog grappig ook? Dit boek bewijst dat het kan.’

Wanneer organiseer je een aanbeveling? 

Je kunt aanbevelingen verzamelen voordat je boek wordt gepubliceerd of na de eerste druk. Beide strategieën hebben voor- en nadelen. Voorafgaand aan de publicatie biedt het voordeel dat je boek direct met sterke citaten op de markt komt, wat de geloofwaardigheid en verkoopkansen verhoogt. Dit vereist echter dat je conceptversies naar potentiële aanbevelers stuurt en hen voldoende tijd geeft om een reactie te formuleren. Let op: aanbevelingen op een eerste druk kunnen de indruk wekken dat ze een marketingtruc zijn. 

Aanbevelingen na de eerste druk hebben het voordeel dat je echte lezers en experts aan het woord kunt laten die het boek daadwerkelijk hebben gelezen, en waarvan de lezer ook overtuigd is dat het authentieke aanbevelingen zijn. Dit kan meer effect hebben, maar betekent ook dat je de aanbevelingen pas bij een herdruk kunt gebruiken.

Hoe kom je aan de aanbeveling dat je boek de Nobelprijs verdient? 

Wacht niet af. Niemand leest je boek spontaan en schrijft dan uit zichzelf een lofzang, zeker niet in Nederland. Maak actief een lijst met bekende en onbekende influencers, journalisten, vakgenoten, andere boekenschrijvers en ‘gewone’ mensen met een fijn pennetje. Stuur ze je manuscript of boek en vraag ze of ze een aanbeveling willen schrijven. Zorg ervoor dat je hen zo min mogelijk werk bezorgt. Je kunt dit bijvoorbeeld doen door ze te vragen om een bepaald aspect van je boek te beoordelen. Maak het ze desnoods makkelijk door ze een suggestie voor een tekst aan te reiken (‘voel je vrij om het naar eigen inzicht aan te passen’). Pas op: sommige experts of bekende mensen kunnen een wederdienst verwachten, bijvoorbeeld in de vorm van een financiële vergoeding. 

Na publicatie kun je recensies en lezersreacties verzamelen en daaruit de sterkste citaten selecteren. Vaak zijn enthousiaste lezers bereid om een lovend woord over je boek te schrijven als je dit vriendelijk vraagt.

Wat je als auteur kunt leren van Jan Smit en Ilse de Lange

Kruip niet terug onder je steen zodra je non-fictieboek is verschenen. Dit is het moment om op tour te gaan en de wereld te veroveren!

Voor muzikanten is het de normaalste zaak van de wereld: je maakt een album en vervolgens ga je op tour. Zelfs muzikanten als Ilse de Lange en Jan Smit staan ondanks hun bekendheid nog continu op het podium. Ze weten dat de optredens onmisbaar zijn om te werken aan een relatie met hun achterban, want die relatie is essentieel voor hun bestaan als zanger: zonder optredens geen streams, en zonder streams geen optredens. Sommige artiesten hebben een bloedhekel aan de hits waarmee ze bekend zijn geworden, maar ze zingen ze wel. Elton John vindt dat zijn fans er recht op hebben, maar het gaat niet van harte: “If I have to go play ‘Crocodile rock’ again, it’s like, ‘I’m gonna kill myself’.” 

Voor veel schrijvers van non-fictieboeken houdt het werk op als hun boek is verschenen. Ze hebben hun ziel en zaligheid gestoken in de research en het schrijven van hun boek en nu is het mooi geweest. Tijd om te oogsten; om te genieten van de complimenten en de royalty’s. Helaas blijft die oogst beperkt als ze zichzelf en hun boek verder niet actief op de kaart zetten. 

Er zijn meer overeenkomsten dan verschillen tussen jou en een muzikant. Je hebt beiden een boodschap en een eigen stijl. Ook heb je beiden een eigen doelgroep. Een muzikant bereikt die tijdens optredens in zalen en theaters. Hoe kun jij je doelgroep bereiken?

Podiumangst

Ik zie dat onze auteurs allemaal hun eigen weg hebben gekozen. Maar onderaan de streep zijn er drie manieren waarop actieve auteurs een band opbouwen met lezers en potentiële lezers: het geven van presentaties, het geven van trainingen en schrijven over het onderwerp van hun boek via sociale media, zoals LinkedIn. Met andere woorden: het is niet zo moeilijk om manieren te vinden om jouw doelgroep te bereiken. 

Als ik auteurs vraag waarom ze niettemin terughoudend zijn, zeggen sommigen dat ze gewoon geen tijd hebben. Ze hebben na de publicatie van hun boek bijvoorbeeld een nieuwe klus gekregen. Anderen geven eerlijk toe dat ze het niet durven. Ze vinden het eng om op een sinaasappelkistje te klimmen en hun verhaal te vertellen. Als ik doorvraag, blijken deze auteurs echter een vertekend beeld te hebben van wat zij als succesvolle promotie zien. Ze hebben podiumangst omdat ze denken aan volle zalen en duizenden lezers. Maar zo groot is je publiek in het begin helemaal niet. 

Vrijwel alle popsterren zijn ooit klein begonnen. Ilse de Lange begon niet in het GelreDome maar werkte bij de Schoenenreus in Almelo terwijl ze werkte aan haar eerste album en zo nu en dan optrad in kleine zalen. Zo kun je als auteur ook beginnen. Geef een training of een presentatie voor twintig collega’s, familieleden en vrienden. Schrijf een blog en knijp in je handen als je tien lezers krijgt. De volgende week streef je naar vijftien. 

Is jouw manuscript een Marilyn Monroe of een lookalike?

In de smaak vallen bij een uitgeverij is eigenlijk niet zo moeilijk. Je hoeft maar aan twee criteria te voldoen. Heb je een originele boodschap en ben je aantrekkelijk? 

Sommige mensen denken dat het heel moeilijk is om manuscripten te beoordelen, maar dat valt reuze mee. De criteria die uitgevers gebruiken zijn heel eenvoudig. Ik stel mezelf maar twee vragen als ik een boekvoorstel of een manuscript lees: heb je een originele boodschap en is het manuscript aantrekkelijk geschreven? Als ik twee keer ja kan zeggen, dan meld ik de auteur dat ik geïnteresseerd ben. Dat gebeurt niet zo vaak. 

Emma en Noah

De meeste manuscripten die ik ontvang, zijn om te beginnen niet zo origineel. De auteurs van deze boeken lijken een beetje op de papa’s en mama’s die hun kind Emma en Noah noemen. Ze denken origineel te zijn, om er vervolgens achter te komen dat ze voor de populairste kindernamen van het jaar hebben gekozen. Vreemd is dit niet. Bepaalde onderwerpen, zoals bijvoorbeeld kunstmatige intelligentie, zijn nu eenmaal populair en dan denken veel mensen: ‘Daar heb ik wat over te vertellen!’ Dat kan wel zo zijn, maar dat hebben anderen natuurlijk ook. Je moet de lat wat hoger leggen en iets bedenken wat anderen (nog) niet hebben bedacht. 

De meeste manuscripten die ik ontvang, zijn ook niet zo goed geschreven. Meestal weet ik al hoe laat het is als ik de begeleidende e-mail lees. Daar staan meestal zoveel fouten in dat ik het manuscript al met tegenzin open. Sterker nog: je weet dat je iets bijzonders hebt ontvangen als een e-mail foutloos en aantrekkelijk is geschreven. 

De meeste manuscripten die ik ontvang, lijken dus niet op Marilyn Monroe. Ze zijn niet even uniek en niet even aantrekkelijk. De meeste manuscripten zijn een lookalike. Leuk voor feesten en partijen, maar de kans dat ze worden uitgenodigd in Hollywood is klein.

Lookalike

Voor de lezer die tot hier is gekomen, heb ik ook goed nieuws: het omgekeerde is ook waar. Het is helemaal niet zo moeilijk om te scoren bij een uitgeverij: je hebt alleen een originele boodschap nodig en je hoeft er slechts een verdomd goed boek over te schrijven. 

Moeilijk? Natuurlijk is dat moeilijk, daarom zijn lezers bereid er twintig euro voor te betalen, dan hoeven zij dat monnikenwerk niet te doen. Onmogelijk? Natuurlijk niet. Iedereen die bereid is zijn eigen ideeën ter discussie te stellen, is in staat om een origineel idee te bedenken. En goed schrijven is een kwestie van heel veel lezen en heel veel oefenen. Lees een jaar lang elke week een goed boek en volg tegelijkertijd een cursus creatief schrijven, en je zult zien dat je stijl met sprongen vooruit gaat. 

En voor je het weet, kijk je op je beeldscherm en zie je iets origineels en aantrekkelijks: een heuse Marilyn Monroe. De enige echte. 

Organiseer het schrijven van je boek als een project

Wil je zeker weten dat je boek ooit afkomt? Organiseer het schrijven en publiceren van je boek dan als een project. Want dat is het. 

Je kunt het schrijven van een boek natuurlijk aanpakken als een zomerse wandeling over het strand. Je slentert wat langs de waterlijn, je gooit eens een stok weg voor de hond en je ziet wel waar je die dag uitkomt. Later ga je misschien een glas witte wijn drinken in een strandtent. Geen haast, het is mooi weer. 

Je kunt het schrijven van een boek ook aanpakken als een project. Je bedenkt wat er allemaal moet gebeuren en je maakt een planning met strakke deadlines. Je bedenkt wie wat moet doen (jij, jij en jij) en op dag een ga je achter je bureau zitten om te beginnen met hoofdstuk een. Je hebt haast, want je boek moet af.

Persoonlijk heb ik een voorkeur voor de projectmatige aanpak en ik ben niet de enige. Veruit de meeste auteurs van een non-fictieboek die erin slaagden hun manuscript af te ronden, hadden het schrijven van hun boek georganiseerd als een project. De een wat strakker dan de ander maar niettemin allemaal met een verdeling van rollen, taken en werkzaamheden. 

Zeker als er meerdere mensen bij de publicatie van je boek betrokken zijn, is een plan broodnodig. Werk je misschien samen met een co-auteur? Geef je je boek zelf uit en moet je samenwerken met een redacteur, corrector, vormgever en andere professionals? Dan moet je alles dichttimmeren om gedoe te voorkomen. 

Gelukkig kun je tegenwoordig gebruikmaken van online tools waarmee je zo’n plan in een handomdraai in elkaar zet. Mijn favoriet: de Gantt-chart.

Henry

De Gantt-chart is een uitvinding van Henry Gantt, een Amerikaanse ingenieur en managementconsultant. Voor de liefhebbers: als collega van Frederick Taylor was hij mede verantwoordelijk voor de ontwikkeling vanscientific management, de methode waarbij werk systematisch wordt geanalyseerd en geoptimaliseerd om de productiviteit te verhogen. Daarvoor ontwikkelde hij later in zijn carrière de Gantt-chart.

Gantt realiseerde zich dat managers behoefte hadden aan een visueel hulpmiddel om tijdsplanningen beter te begrijpen en te communiceren. Hij bedacht daarvoor een eenvoudig raster dat taken en tijdslijnen weergeeft. Door horizontale balken te gebruiken, kon je in een oogopslag zien welke taken wanneer moesten worden uitgevoerd en hoe ze zich tot elkaar verhielden. Het was al vlug een groot succes. Het werd zelfs gebruikt voor de aanleg van de Hooverdam in de jaren dertig, tot dat moment het grootste bouwproject van de Verenigde Staten.

Tom

Inmiddels zijn er tientallen online aanbieders van Gantt-software. Er zijn enorme verschillen in gebruikersvriendelijkheid, en ook in prijs. Gelukkig zijn veel Gantt-tools gratis voor een gebruiker en een project. Zelf heb ik veel ervaring met TeamGantt en GanttPro, maar als je een even eenvoudige als briljante tool zoekt, zou ik je aanraden om eens te kijken naar Tom’s Planner, ontwikkeld door de Nederlander Thomas Ummels. Als je kunt spelen met Lego, dan kun je ook een project plannen met Tom’s Planner. 

Wel of geen dankwoord in je boek? 

Moet je alle mensen die hebben meegeholpen aan de publicatie van je non-fictieboek persoonlijk bedanken? Alle mensen die onder je werk hebben geleden? Je hond?

In romans heb ik een hekel aan persoonlijke beslommeringen van de auteur. Voor mij zijn de mensen en de gebeurtenissen in een roman levensecht, tot de auteur plotseling mijn kamer binnenstapt en ongevraagd een heel verhaal afsteekt over de tijdrovende research en hoe schattig zijn hond maandenlang aan zijn voeten lag te slapen tijdens het schrijven van zijn boek. ‘Bedankt Foefie, dat jij al die tijd vertrouwen in mij had.’ Dat wil ik helemaal niet weten. Ik heb twintig euro betaald voor een illusie en ik wil niet dat de illusionist mij uitlegt hoe de truc werkt. Dus schrijf je een roman? Dan zou ik het op prijs stellen als je voorwoorden en nawoorden achterwege laat.

Maar schrijf je een non-fictieboek, dan ligt de situatie anders. In een non-fictieboek schrijf je over de werkelijkheid, en met een persoonlijke toelichting verpest je niets, maar kun je juist bijdragen aan de geloofwaardigheid en de aantrekkelijkheid van je verhaal. Als het goed is, spreekt dat verhaal voor zich, maar een persoonlijk voorwoord waaruit je motivatie blijkt en een inleiding waarin je uitlegt wat ik als lezer kan verwachten, dragen bij aan mijn leesplezier. Maar een dankwoord, ik weet het niet.

Een handvol mensen

Op het eerste gezicht past een dankwoord prima bij een non-fictieboek. Wat je hebt beschreven is niet fictief, maar juist waargebeurd of staat aantoonbaar te gebeuren. Je lezer leeft mee met je verhaal, maar leeft niet in een droomwereld vol avontuur, romantiek of geweld. Dan is het maar een kleine stap van jouw betoog naar een dankwoord waarin je meelezers, vrienden en familie bedankt voor hun medewerking. Ik erger me persoonlijk zelden tot nooit aan een dankwoord. Maar tegelijkertijd lees ik nooit een dankwoord dat me boeit, tenzij mijn naam erin voorkomt. En daarin schuilt het probleem met dankwoorden: ze zijn alleen interessant voor het handvol mensen dat je bedankt. Voor alle andere lezers, hopelijk heel veel, is je dankwoord even aantrekkelijk als de tl-buis in het café na sluitingstijd. 

Geen foto

Ik denk dat mijn twijfels over het dankwoord ook te maken hebben met een vaag vooroordeel dat een auteur het dankwoord gebruikt om goede sier te maken. De auteur richt een standbeeld op voor een ander, maar zijn naam staat op de plaquette als de gulle gever. Door zijn partner in het nawoord te bedanken voor zijn opofferingsgezindheid, laat hij zien hoe hard hij heeft gewerkt. Door meelezers te bedanken, laat hij zien hoeveel aandacht hij aan het boek heeft besteed. Door zijn kinderen te bedanken, laat hij zien hoe sociaal hij is. Of ben ik nu te cynisch?

Het is nu moeilijk voorstelbaar, maar het is nog niet zo lang geleden dat de schrijver slechts een bescheiden rol speelde in een boek, of het nou een roman of een non-fictieboek was. Op de omslag stond slechts zijn naam en hooguit een omschrijving van zijn titel en zijn functie. De foto van de auteur is pas eind vorige eeuw op omslagen verschenen. In het boek zelf was een persoonlijk voor- of nawoord ongebruikelijk. Als er al een voorwoord in een boek stond, was het van iemand anders, meestal een autoriteit die geen complimenten uitdeelde maar hooguit het belang van het onderwerp benadrukte of de stelling van de auteur onderschreef. Een profiel van de auteur, pagina’s lang, was al helemaal ondenkbaar. Meestal bevatte een boek slechts een inleiding, die louter over het onderwerp ging. Inmiddels schuift de auteur als een wethouder Hekking steeds nadrukkelijker naar de voorgrond, wat natuurlijk past in onze samenleving waarin we allemaal de held van ons eigen verhaal spelen en we elk succes vieren alsof we een nieuw continent hebben ontdekt. 

Nou ja, als auteurs me vragen of er een dankwoord hoort in hun boek, zeg ik dus: hoeft niet, mag wel. Misschien een bos bloemen en een dankwoord tijdens de boekpresentatie?

Er is altijd tijd om even te schrijven

Download de bingokaart voor schrijvers en begin deze kerstvakantie met het benutten van elk vrij moment. Voortaan mis je geen enkele ingeving. 

De meeste auteurs schrijven hun boek alsof ze naar Santiago de Compostella lopen. Ze beginnen vroeg en stoppen pas met wandelen als ze aan het einde van de dag helemaal uitgeput zijn. Dat is een uitstekende strategie waarmee je heel ver kunt komen. Maar er is nog een manier om veel werk te verzetten: schrijven op elk moment dat je anders zou verspillen aan nietsdoen, kletsen of sociale media. Doe het bijvoorbeeld tijdens de lunchpauze of wachtend op de tandarts. Schrijven tijdens micromomenten is ontzettend effectief. Tijdens het trekken van zo’n sprint heb je niet veel tijd om te schrijven of na te denken, maar het is voldoende voor een slimme alinea of een goed idee. Je mist geen enkele ingeving en je boek is bovendien sneller klaar. 

Het benutten van micromomenten lukt alleen als je twee dingen voor elkaar hebt. In de eerste plaats moet de structuur van je boek kraakhelder zijn. Als je een kwartier wilt benutten, moet je geen tijd verspillen aan nadenken over het onderwerp waarover je wilt nadenken. Je moet direct aan de slag kunnen gaan met paragraaf 4.2.5. In de tweede plaats moet je altijd je telefoon of een aantekenboekje paraat hebben zodat je een briljant idee ter plekke kunt opschrijven. 

Om je op weg te helpen, heb ik een bingokaart met suggesties voor micromomenten voor je gemaakt. Print hem uit, hang hem op de koelkast en begin deze kerstvakantie met het afvinken van verloren momenten. Je kunt de bingokaart hier downloaden. 

Je weet pas of je een boek kunt schrijven als je een boek hebt geschreven

Ga je nou weer een jaar piekeren over het schrijven van je eigen non-fictieboek? Natuurlijk niet, op 1 januari begin je gewoon. 

Enkele jaren geleden las ik voor het eerst de bekende uitspraak van Pippi Langkous: ‘Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan’. Plotseling las ik het citaat overal. Zoals je overal rode fietsen ziet als je net een rode fiets hebt gekocht. De werkelijkheid past zich aan aan jouw beleving. Het is een geweldige uitspraak die iedere twijfelaar moed geeft. Hij is extra overtuigend omdat hij niet van een blaaskaak komt maar van een negenjarig meisje dat zonder enige pretentie paarden optilt, een luchtballon bestuurt, over een koord loopt en boeven vangt. Ze had dit allemaal nog nooit gedaan, maar dat was voor haar geen reden om het niet te proberen. En het feit dat jij nog nooit een boek hebt geschreven, zou ook geen reden mogen zijn om het niet te proberen. 

Helaas is goede moed geen garantie dat het je ook lukt. Een paard van vijfhonderd kilo optillen valt niet mee zonder magische krachten. Zo lukt het ook alleen om een boek te schrijven als je over de juiste vaardigheden beschikt, een goed onderwerp hebt bedacht, alle benodigde informatie hebt verzameld en stug volhoudt. Dat lijkt veelgevraagd, en dat is het ook. Maar het mooie van een ambacht als schrijven is dat je er beter in wordt naarmate je het vaker doet. Hoe slecht je ook bent als je begint aan het voorwoord, je bent een betere schrijver als je klaar bent met het nawoord. Ik zie elke auteur groeien naarmate zijn manuscript vordert. Sterker nog: ik heb meer dan eens meegemaakt dat een auteur gaandeweg besloot te stoppen om vervolgens overnieuw te beginnen omdat hij besefte dat hij beter was geworden. 

En ja, je eerste boek wordt misschien geen commercieel succes, maar dat is niets om je druk over te maken. Waarschijnlijk is Pippi ook begonnen met het optillen van een schaap voordat ze zich waagde aan een paard. Het schrijven van een boek is als prestatie bovendien al waardevol genoeg omdat je er zo veel van opsteekt, daar kan geen cursus tegenop: terwijl je een boek schrijft over je favoriete onderwerp ben je je eigen docent en schrijf je je eigen studiemateriaal. Kosten: nul euro. Daarom is elk boek een succes, ook al is het een commercieel fiasco en ben jij de enige lezer. 

Over een paar weken begint er weer een nieuw jaar met 365 verse dagen. Als je van plan bent om een boek te schrijven, en dat ben je, dan moet je je dus door niets laten weerhouden. Als je op 1 januari begint en elk vrij uur besteedt aan je boek, zou je over precies een jaar weleens heel ver kunnen zijn. Misschien, heel misschien is je eerste boek dan af. Ga maar na: als je elke week een tekst schrijf met de omvang van dit blog, heb je aan het einde van het jaar een manuscript van 35.509 woorden, voldoende voor een boek.

Kort geleden heb ik ontdekt dat de uitspraak van Pippi Langkous helemaal nooit is geschreven door Astrid Lindgren en in geen enkel boek en in geen enkele film over Pippi Langkous voorkomt. Wat ze wél heeft gezegd, past eigenlijk veel beter bij haar karakter. Als ze een piano wil kopen raadt Tommy het af, ze kan toch niet pianospelen? Dan zegt ze in alle bescheidenheid: ‘Hoe kan ik dat nou weten als ik het nog nooit geprobeerd heb?’ Dus stop met piekeren en ga gewoon aan de slag. Het kan hooguit mislukken. 

Heeft iemand anders jouw boek al geschreven?

Doe onderzoek naar je concurrenten voordat je een non-fictieboek gaat schrijven. Het is zonde om er later achter te komen dat iemand anders al een boek over hetzelfde onderwerp heeft geschreven.

Ooit gehoord van Elisha Gray? Waarschijnlijk niet. Op 14 februari 1876 diende deze Gray in Washington een patentaanvraag in voor de uitvinding van de telefoon. Helaas was de advocaat van Graham Bell hem net voor. Twee uur eerder diende deze een patent in voor dezelfde uitvinding, en sindsdien wordt Bell gezien als de uitvinder van de telefoon. Ze hebben er nog jaren ruzie over gehad. 

Tweede worden is geen aanrader. De sporter die als eerste over de finish komt, krijgt een gouden medaille en thuis een heldenontvangst. Wie een paar honderdste van een seconde later over de finish komt, wordt vergeten. Het is een universele wet, die ook geldt voor schrijvers. Als je als eerste over een onderwerp schrijft, dan is de kans een stuk groter dat je boek succesvol wordt. 

Veel auteurs die mij een manuscript sturen zijn ervan overtuigd dat ze de eerste zijn en een origineel boek hebben geschreven. Ik moet ze vaak teleurstellen omdat het niet zo origineel is als ze denken. Na een paar minuten googelen vind ik moeiteloos een aantal verblijkbare titels. Ik neem het niemand kwalijk, het is ook niet makkelijk om origineel te zijn: over vrijwel elk onderwerp is inmiddels een boek geschreven, en zelfs een originele invalshoek is nog maar moelijk te vinden. 

In de afgelopen paar weken ontving ik bijvoorbeeld manuscripten over uiteenlopende onderwerpen als interim-management in de zorg, gokverslaving, psychologische veiligheid op de werkplek, de werking van het brein en ChatGPT. Belangrijke onderwerpen, waarover helaas al veel boeken zijn geschreven. Als ik ze dat meld, reageren ze niet zelden verbaasd en soms zelfs verbolgen. Ze kunnen zich amper voorstellen dat ik gelijk heb. Zelfs als ik ze wijs op vijf of tien concurrerende titels, blijven ze ontkennen: ‘Mijn boek is echt anders!’. Dat is het ook, maar alleen in hun eigen ogen, niet in die van de lezer. De lezer zoekt een boek over ChatGPT en ziet weinig onderscheid tussen de tientallen titels die hij vindt. Ik begrijp het wel, de auteurs hebben een baby op hun arm die uniek voor hen is. Ze weten hoe hij huilt, hoe hij eet en hoe lief hij zijn mond tuit als hij slaapt. Maar voor een buitenstaander is het gewoon de zoveelste baby. 

Zorg ervoor dat je geen tweede wordt en ga in een (online) boekwinkel op zoek naar concurrerende titels van andere auteurs. Ik weet het, het is niet makkelijk om dat te doen. Je ervaart misschien nieuwsgierigheid en bewondering, maar zeker zoveel jaloezie over hun voorsprong, frustratie over de noodzaak om op zoek te moeten gaan naar een nieuwe invalshoek en twijfel over je eigen kunnen. Geef echter niet op. Het feit dat meer mensen met hetzelfde onderwerp bezig zijn is op het eerste gezicht demotiverend, maar het is ook een teken dat het onderwerp blijkbaar populair is. De kunst is alleen om die ene briljante invalshoek te bedenken waarmee je opvalt, ondanks de concurrentie. 

Kan een peuter van twee jaar al boeken schrijven?

ChatGPT is twee jaar oud. Kan deze peuter al boeken schrijven, of moet hij eerst nog groeien? 

Eind jaren tachtig had ik regelmatig een college van wijlen psycholoog Piet Vroon. Dat waren hoogtepunten in je academische carrière; met één college van Vroon had je je collegegeld terugverdiend. Voor de vuist weg strooide deze intellectuele goochelaar met feiten, anekdotes en verbanden terwijl we ademloos zaten te luisteren. In die tijd had Vroon met Douwe Draaisma net het boek De mens als metafoor gepubliceerd. Metaforen speelden volgens het duo een belangrijke rol in de manier waarop de mens zichzelf begrijpt. In de collegezaal beschreef Vroon de verschillende metaforen, zoals die van de klok, de stoommachine en natuurlijk de computer. In die tijd was de computer nog relatief nieuw maar de kunsten van het apparaat waren zo indrukwekkend dat mensen hem in al hun overmoed direct hadden omarmd als de ideale metafoor voor de werking van de hersenen. Vroon had daarbij zijn twijfels. Hij vond de computer niet geniaal, maar de menselijke geest evenmin (in zijn boek over metaforen noemde hij het geheugen een ‘onbetrouwbare fabriek van herinneringen’). Ik herinner me van een college dat hij zich best voor kon stellen dat computers op een dag slimmer zouden zijn dan mensen, waarmee de mens hooguit nog een metafoor voor de computer zou zijn. En daar denk ik nog wel eens aan als ik iets vraag aan ChatGPT. Zijn we al zover dat de computer slimmer is dan wij? Kun je met AI al een aantrekkelijk en origineel boek schrijven? 

Ik denk het niet. In het afgelopen jaar heb ik ChatGPT regelmatig geraadpleegd en bij herhaling bleken de antwoorden stommer dan ik verwachtte.

Praten met een baby

Bij de introductie van ChatGPT was ik verbijsterd. Het was alsof je een volwassen gesprek kon voeren met een baby. Het maakte niet uit waar je mee kwam, een ingewikkelde rekensom of een vraag over kledingtrends in de veertiende eeuw: er kwam altijd een indrukwekkend antwoord. Maar toen ik AI serieus probeerde toe te passen in mijn dagelijks werk begon ik me te ergeren aan de kwaliteit van de antwoorden. 

ChatGPT is ontworpen om menselijke taal te begrijpen en te genereren. Ik had dan ook verwacht dat het bijvoorbeeld in staat zou zijn om manuscripten foutloos te corrigeren. Niets is minder waar. ChatGPT en concurrerende systemen bakken er weinig van. Simpele fouten blijven staan en correcte teksten worden aangepast. Enkele dagen geleden raadpleegde ik ChatGPT voor een rijmwoord, en ik kreeg maar liefst tien rijmwoorden, waarvan er exact nul rijmden. Na drie keer doorvragen (‘Je hebt helemaal gelijk, excuses voor de onzin. Hier zijn tien woorden die wél echt rijmen…‘) heb ik het opgegeven. De taalmodellen zijn helaas niet zo goed in taal. 

ChatGPT is niet alleen een onbetrouwbare corrector, maar ook een onbetrouwbare onderzoeker. Ik snap dat het moeilijk is om in de enorme grabbelton die internet heet de juiste feiten te vinden, maar zelfs in een beperkte tekst kan het niet altijd vinden wat ik zoek. Laatst deelde ik een manuscript met de vraag om er tien aantrekkelijke citaten uit te halen. De citaten waren indrukwekkend, maar helaas had ChatGPT ze uit zijn duim gezogen. ChatGPT zal nooit zeggen dat het iets niet kan vinden, maar presenteert opgewekt alternatieve informatie, waarmee het zich een onbetrouwbare fabriek van herinneringen toont. Dat is heel menselijk, maar daarmee niet minder vervelend. Het is inmiddels zo vaak misgegaan, dat ik ChatGPT nog maar sporadisch gebruik voor het opzoeken van feiten, en alles wat het voorstelt dubbelcheck. 

Minder verbazingwekkend is het gebrek aan creativiteit. ChatGPT kiest nooit een verrassend woord en bedenkt nooit een originele invalshoek. Je denkt dat je in een sterrenrestaurant zit, maar je krijgt aardappelen, spruitjes en een gehakbal. En ChatGPT is niet alleen een saaie copywriter, maar ook nog eens chronisch politiek correct. ChatGPT is het braafste jongetje van de klas dat je nooit kunt betrappen op vloeken, valsspelen of te laat komen. 

Die kleine groeit snel

ChatGPT kan prima een boek schrijven. Het kost weinig tijd om de hoofdstukken van een boek te laten schrijven, het boek op te maken en te publiceren. Dankzij self-publishingplatforms als Brave New Books in Nederland en Amazon KDP in de Verenigde Staten wordt de markt dan ook overspoeld met automatisch gegenereerde boeken. De Groene Amsterdammer deed er deze zomer onderzoek naar en concludeerde dat nu al een op de dertig non-fictieboeken met AI is geschreven. Maar iedereen die deze boeken leest, klaagt dat de kwaliteit erbarmelijk is, en niet zelden dat de inhoud is gepikt van andere boeken. 

ChatGPT kan een boek schrijven, maar nog niet met evenveel eruditie en stijl zoals Piet Vroon. Geen wonder, we hebben het over een peuter van net twee jaar. Maar die kleine groeit snel, en ik ben benieuwd of ik bij zijn derde verjaardag nog even cynisch ben.