Het doet er niet toe waar je boek over gaat
Wil je echt opvallen met je boek? Besteed dan meer aandacht aan je schrijfstijl en minder aan de inhoud.
In non-fictieboeken heerst de tirannie van de inhoud. Auteurs, uitgevers en lezers denken dat een boek alleen draait om de kennis. De meeste boeken worden dan ook volgepropt met inhoudelijke boodschappen en vooral met de onderbouwing daarvan. Het is goed bedoeld, maar vrij zinloos als het boeken oplevert die niet aantrekkelijk zijn om te lezen. Boodschappen komen alleen over als ze op een aantrekkelijke manier zijn geschreven.
De meeste non-fictieboeken hebben een eenvoudige boodschap. Eet meer fruit. Zorg goed voor je medewerkers. Wees aardiger voor je klanten. Om je lezers te overtuigen van deze heldere boodschappen is het volgens mij niet nodig om ze te bombarderen met feiten, argumenten en voorbeelden. Ik zie dit als de literaire tactiek van de verschroeide aarde. Alle verkeerde gedachten van de lezer worden door de schrijver botweg vernietigd. De schrijver zegt tegen de lezer: ‘Je bent een stommeling, je hebt er geen verstand van en je ziet het allemaal verkeerd.’
Er is een andere manier. Je kunt de lezer ook verleiden om naar de wereld te kijken door jouw ogen. Dat doe je niet met feiten, maar met stijl.
Verleiden
Neem het boek Sapiens. Een kleine geschiedenis van de mensheid van Yuval Noah Harari. Hij bespreekt complexe theorieën en controversiële ideeën, maar met een aanstekelijke flair. Humor, heldere taal en scherpe observaties maken dit boek aantrekkelijk om te lezen. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor Rampjaar 1672 van historicus Luc Panhuysen die er ook in slaagde om historisch complexe gebeurtenissen zo te verpakken dat een romanschrijver er zijn vingers bij zou aflikken. Je hebt bij beide heren nergens het gevoel dat ze je de les proberen te lezen, terwijl ze toch traditioneel ‘saaie geschiedenisboeken’ hebben geschreven. Ze zijn je aan het verleiden. Ze hebben duidelijk hun best gedaan om je in te pakken met hun taal. Elk woord en elke zin staat op z’n plek.
Natuurlijk heb je als schrijver van een non-fictieboek een boodschap nodig, evenals feiten en argumenten. Maar zodra je dat raamwerk hebt gebouwd, moet je de focus verschuiven naar je schrijfstijl. Hoe zal ik dit hoofdstuk openen? Nuchter of met humor? Gebruik ik hier te veel containertermen? Kan deze zin actiever? Moet hij langer of korter? Zal ik de lezer hier rechtstreeks aanspreken? Is deze formulering te veel spreektaal, of is het acceptabel? Staan er niet te veel werkwoorden in deze zin? Klopt de interpunctie wel? Zijn dit niet te veel korte zinnen? Te veel lange zinnen? Zal ik dit cliché verwijderen, of is het juist heel effectief in deze context? Kan ik hier een metafoor gebruiken? Het zijn dit soort vragen over je schrijfstijl waar je tijdens het schrijven mee bezig moet zijn. De inhoud zou tegen die tijd bijzaak moeten zijn. Als schrijver heb je een date met een lezer. Probeer dan voorkomend, aardig en geïnteresseerd voor de dag te komen. Fris jezelf op en trek je beste kleren aan. Zeg niet tegen je gesprekspartner dat hij een stommeling is, maar vertel wat leuke verhalen en probeer vooral goed te luisteren. Als je lezer een leuke avond heeft gehad, dan wil hij misschien nog een keer afspreken.
Geerhard Bolte is uitgever van Uitgeverij Haystack en auteur van Waarom schrijf je geen boek?
Ben je bezig met het schrijven van een non-fictieboek en wil je weten wat er allemaal komt kijken bij het publiceren van je eigen boek? Meld je dan aan voor de masterclass Het geheim van een succesvol non-fictieboek.
Heb je een voorstel voor een boek? Stuur hem een mail of maak contact via LinkedIn. Wil je zijn blog elke week automatisch ontvangen in je mailbox? Schrijf je hier in.