Skip to main content

Geef je boek geen zijwieltjes

Verveel je lezer niet met kennis die hij al heeft. Alles wat je schrijft in je non-fictieboek moet splinternieuw zijn. 

Als ik manuscripten van nieuwe auteurs lees, heb ik soms het gevoel dat ze in herhaling vallen. Wat zij schrijven, heb ik al ergens anders gelezen. Ik dacht ooit dat het mijn schuld was; ik had vast last van metaalmoeheid. Maar ik hoor het ook van andere lezers: ook zij ergeren zich aan boeken waarin ze verhoudingsgewijs weinig nieuwe informatie vinden. Nou spreek ik als uitgever veel auteurs, en ik ben ervan overtuigd dat auteurs dat niet met kwade opzet doen. Integendeel: ze doen het met de beste bedoelingen, onder andere omdat ze ervan overtuigd zijn dat de lezer hun visie beter kan plaatsen als ze ook de context beschrijven. Maar die lezer kent de context al. Het is alsof je zijwieltjes geeft aan een volwassene die al zijn hele leven fietst.

Sam

Laten we jouw gemiddelde lezer Sam noemen. Sam is 47, heeft een hbo-opleiding en werkt als medisch assistent op de afdeling oncologie van een academisch ziekenhuis. Sam leest al dertig jaar de krant, kijkt naar het journaal, praatprogramma’s en documentaires, luistert naar Radio 1, BNR en podcasts. Sam is coördinator en leest daarom zo nu en dan een managementboek – en leest hierin zelden wat nieuws. Sam weet al dat luisteren belangrijker is dan zenden, dat je medewerkers moet waarderen, dat vertrouwen de basis is van goed leiderschap, dat je fouten moet durven toegeven, dat vergaderingen korter mogen, dat je duidelijk moet communiceren over verwachtingen en dat controle loslaten niet hetzelfde is als je verantwoordelijkheid ontlopen. Sam raakt niet opgewonden als je deze kennis verpakt in Engelse termen, gelardeerd met kleurrijke matrixen en succesverhalen. Sam wil wat nieuws, iets verrassends, iets waardevols.

Rood potlood

Wat te doen? Als je je lezer serieus neemt, staat je maar een ding te doen: geef je boek geen zijwieltjes. Als je nog moet beginnen aan je boek, moet je vanaf dag een rekening houden met een lezer als Sam. Plak een foto van Sam op de muur boven je beeldscherm. En schrijf vervolgens niets wat Sam waarschijnlijk al weet. Heb je al een manuscript geschreven? Pak dan een rood potlood en streep alles door waarvan je verwacht dat de gemiddelde lezer het al weet.

Ja maar

Ja maar, zul je zeggen: we kijken toch ook de hele tijd naar Scandinavische thrillers die allemaal hetzelfde zijn – maar waar we toch van genieten? Klopt, maar van die boeken, films en series is het niet de inhoud die telt, maar de vorm. Of Tom Cruise nou in Jack Reacher of Mission: impossible een knokpartij wint, maakt niet uit. Hoe hij het doet, is het enige wat telt. Dus ja, je hebt gelijk: het is niet erg om hetzelfde te vertellen als andere auteurs, maar in dat geval zul je Sam voor je moeten winnen met een onweerstaanbare schrijfstijl. Dat is een nog grotere uitdaging.

Je weet pas of je een boek kunt schrijven als je een boek hebt geschreven

Ga je nou weer een jaar piekeren over het schrijven van je eigen non-fictieboek? Natuurlijk niet, op 1 januari begin je gewoon. 

Enkele jaren geleden las ik voor het eerst de bekende uitspraak van Pippi Langkous: ‘Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan’. Plotseling las ik het citaat overal. Zoals je overal rode fietsen ziet als je net een rode fiets hebt gekocht. De werkelijkheid past zich aan aan jouw beleving. Het is een geweldige uitspraak die iedere twijfelaar moed geeft. Hij is extra overtuigend omdat hij niet van een blaaskaak komt maar van een negenjarig meisje dat zonder enige pretentie paarden optilt, een luchtballon bestuurt, over een koord loopt en boeven vangt. Ze had dit allemaal nog nooit gedaan, maar dat was voor haar geen reden om het niet te proberen. En het feit dat jij nog nooit een boek hebt geschreven, zou ook geen reden mogen zijn om het niet te proberen. 

Helaas is goede moed geen garantie dat het je ook lukt. Een paard van vijfhonderd kilo optillen valt niet mee zonder magische krachten. Zo lukt het ook alleen om een boek te schrijven als je over de juiste vaardigheden beschikt, een goed onderwerp hebt bedacht, alle benodigde informatie hebt verzameld en stug volhoudt. Dat lijkt veelgevraagd, en dat is het ook. Maar het mooie van een ambacht als schrijven is dat je er beter in wordt naarmate je het vaker doet. Hoe slecht je ook bent als je begint aan het voorwoord, je bent een betere schrijver als je klaar bent met het nawoord. Ik zie elke auteur groeien naarmate zijn manuscript vordert. Sterker nog: ik heb meer dan eens meegemaakt dat een auteur gaandeweg besloot te stoppen om vervolgens overnieuw te beginnen omdat hij besefte dat hij beter was geworden. 

En ja, je eerste boek wordt misschien geen commercieel succes, maar dat is niets om je druk over te maken. Waarschijnlijk is Pippi ook begonnen met het optillen van een schaap voordat ze zich waagde aan een paard. Het schrijven van een boek is als prestatie bovendien al waardevol genoeg omdat je er zo veel van opsteekt, daar kan geen cursus tegenop: terwijl je een boek schrijft over je favoriete onderwerp ben je je eigen docent en schrijf je je eigen studiemateriaal. Kosten: nul euro. Daarom is elk boek een succes, ook al is het een commercieel fiasco en ben jij de enige lezer. 

Over een paar weken begint er weer een nieuw jaar met 365 verse dagen. Als je van plan bent om een boek te schrijven, en dat ben je, dan moet je je dus door niets laten weerhouden. Als je op 1 januari begint en elk vrij uur besteedt aan je boek, zou je over precies een jaar weleens heel ver kunnen zijn. Misschien, heel misschien is je eerste boek dan af. Ga maar na: als je elke week een tekst schrijf met de omvang van dit blog, heb je aan het einde van het jaar een manuscript van 35.509 woorden, voldoende voor een boek.

Kort geleden heb ik ontdekt dat de uitspraak van Pippi Langkous helemaal nooit is geschreven door Astrid Lindgren en in geen enkel boek en in geen enkele film over Pippi Langkous voorkomt. Wat ze wél heeft gezegd, past eigenlijk veel beter bij haar karakter. Als ze een piano wil kopen raadt Tommy het af, ze kan toch niet pianospelen? Dan zegt ze in alle bescheidenheid: ‘Hoe kan ik dat nou weten als ik het nog nooit geprobeerd heb?’ Dus stop met piekeren en ga gewoon aan de slag. Het kan hooguit mislukken.