Skip to main content

Tag: Structuur

In welk hoofdstuk staat het toilet in jouw boek?

Schrijf je boek niet als een hamsteraar maar als een architect. Een aantrekkelijk boek is even logisch ingericht als een huis.

Worstel je met de structuur van je non-fictieboek? Ziet de inhoudsopgave eruit als de schuur in mijn tuin: volgepropt met gereedschap, fietsen, speelgoed en tuinmeubels? Waarschijnlijk ben je heel druk geweest met het verzamelen van informatie, maar nog niet met structureren. Hoe doe je dat? Probeer je boek in te richten als een huis. 

Veel huizen zijn hetzelfde ingericht; met een hal, een woonkamer, een keuken, een badkamer, slaapkamers en een garage. Als ik je nu vraag om de volgende objecten te verdelen over die ruimtes, kost dat je weinig moeite: gasfornuis, bed, douche, auto en kapstok. Zie je wel, dat was makkelijk, omdat het doel van elke ruimte in je huis duidelijk is. Iedereen weet hoe je de kamers in een huis inricht en gebruikt. Zo helder moet de structuur van je boek ook zijn.

Een voorbeeld. Je schrijft een boek over het gevaar van slecht rekenonderwijs. In het voorwoord vertel je waarom je dit onderwerp belangrijk vindt. In de inleiding geef je een korte schets van de dalende rekenvaardigheid en de gevolgen daarvan.

In het eerste hoofdstuk beschrijf je de staat van het rekenonderwijs: hoe slecht wordt er gerekend en hoe verhoudt Nederland zich tot andere landen? In het tweede hoofdstuk leg je uit waarom moderne rekenmethodes, zoals realistisch rekenen, averechts werken. In het derde hoofdstuk toon je aan dat rekenproblemen niet vanzelf verdwijnen, maar zich opstapelen in verdere studie en werk.

Daarna volgen de bredere gevolgen. In hoofdstuk vier en vijf laat je zien hoe rekenzwakte leidt tot economische en maatschappelijke problemen: minder goed opgeleide werknemers, financiële ongeletterdheid en een samenleving die makkelijker misleid wordt. In hoofdstuk zes zoek je uit hoe het zo ver heeft kunnen komen, van beleidsfouten tot zwakke lesmethodes. 

In de laatste hoofdstukken bied je oplossingen. In hoofdstuk zeven beschrijf je hoe het rekenonderwijs weer kan verbeteren, met sterkere didactiek en een herwaardering van basisvaardigheden. In de conclusie benadruk je waarom we nu actie moeten ondernemen – voordat de schade niet meer te herstellen is.

Dit boek heeft hoofdstukken die even helder afgebakend zijn als de kamers in je huis. Denk dus niet als een hamsteraar als je boek indeelt, maar als een architect. Als je weet welke ruimtes waarvoor nodig zijn, is het niet moeilijk meer om alle informatie te verdelen, en om hiaten en overlap te voorkomen. Hoort die wc in de huiskamer of in het toilet? Toilet. Zet je de eettafel in de slaapkamer of in de keuken? Keuken. Schrijf je je boek in de gang of op de werkkamer op zolder? Werkkamer. 

Tussenkop over 18 kilometer

Van alle manieren om je lezer de weg te wijzen in je non-fictieboek is de tussenkop de opvallendste. Waarom werkt een tussenkop zo goed en welke soorten kun je inzetten?

De meeste mensen willen graag weten wat ze kunnen verwachten. Daarom doen ze elke dag hetzelfde werk, kijken ze naar dezelfde televisieprogramma’s en reizen ze elke zomer naar dezelfde camping. Ze voelen geen enkele aandrang om op Antarctica onderzoek te doen naar microalgen, een eigen escape-room te ontwerpen of een pop-up restaurant te beginnen in Delfzijl. Dat noemen sommigen saai, maar de Amerikaans-Canadese psycholoog Albert Bandura zou dat slim hebben genoemd. In de jaren zeventig maakte hij furore met experimenten waarmee hij aantoonde dat mensen meer zin hebben in taken als ze weten wat hen te wachten staat. Bandura slaagde er bijvoorbeeld in om mensen met een slangenfobie zover te krijgen dat ze een slang aanraakten, louter door ze stap voor stap voor te bereiden op wat hen te wachten stond. 

Mensen houden van voorspelbaarheid en structuur, en daar kun je als schrijver van een non-fictieboek dankbaar gebruik van maken. Een slimme manier is het inzetten van tussenkoppen in je tekst.

Plaatsnaambord

Een goed boek heeft natuurlijk al een structuur. Je betoogt bijvoorbeeld in een hoofdstuk dat wielrenners gevaarlijke verkeersdeelnemers zijn. Om dat aan te tonen wil je drie argumenten gebruiken. Iedere lezer snapt zo’n structuur, maar toch helpt het als je die duidelijk maakt. Dat kun je op een inhoudelijke manier doen, bijvoorbeeld door de structuur letterlijk aan te kondigen: ‘Wielrenners zijn levensgevaarlijke verkeersdeelnemers. Om dat aan te tonen gebruik ik drie argumenten. Het eerste argument is…’ Je kunt de structuur ook op een meer visuele manier duidelijk maken. Zo zou je de drie argumenten bijvoorbeeld in een opsomming kunnen plaatsen. Een andere visuele truc is het gebruik van tussenkoppen. 

De charme van een tussenkop is dat hij uit tekst bestaat, maar toch opvalt omdat hij net als een plaatsnaambord in het verkeer een bijzondere plek heeft: boven de tekst, veelal in een opvallend lettertype. 

De traditionele tussenkop verwoordt braaf waar de tekst over gaat. Boven de paragraaf waarin je beschrijft dat veel wielrenners geen fietsbel hebben omdat een gewicht van 26 gram het verschil kan betekenen tussen winnen en verliezen, kun je dan bijvoorbeeld kiezen voor een informatieve tussenkop als ‘Argument 1’ of ‘Fietsbel’. Heel saai, maar heel helder. 

Reclamebord

Een tussenkop kan echter meer zijn dan een verkeersbord dat lezers de weg wijst in een tekst. Een tussenkop kan mensen ook uitnodigen om verder te lezen. 

De meeste automobilisten zijn bewust op weg naar een doel. Ze rijden bijvoorbeeld naar Deventer, want daar moeten ze een racefiets ophalen. Dan is het handig als de weg naar Deventer staat aangegeven. De kans is klein dat automobilisten zich onderweg laten verleiden om naar Maastricht te rijden omdat de Limburgers zulke originele naamborden hebben ontworpen. Lezers in een boek zijn echter wel makkelijk afgeleid. De hond wil wandelen, de kinderen willen Monopoly spelen en het gras wil gemaaid worden. Dan helpt het als er een tussenkop staat die zo aantrekkelijk is dat de lezer het niet kan laten om verder te lezen. Een effectieve tussenkop lijkt dan ook meer op een reclamebord dan op een naambord. Boven de paragraaf over het fietsbelargument zou je daarom ook kunnen kiezen voor de tussenkop ‘Een fietsbel is te zwaar’ of nog spannender: ‘Wielrenners rijden je dood voor 26 gram’. 

Tussenkoppen zijn door hun functie niet alleen handig voor lezers, maar ook voor jou als schrijver. Door koppen consequent te gebruiken voor hoofdstukken, paragrafen en subparagrafen dwing je jezelf ook om gestructureerd te denken en te schrijven. Reken op extra werk, want het is niet makkelijk om goede tussenkoppen te bedenken. Ik heb wel een tip. Ben je net begonnen met een tekst? Gebruik dan brave, informatieve tussenkoppen, zoals ‘Fietsbel’. Bewaar het bedenken van een spannende tussenkop tot een later moment, als je de tijd hebt om erover te piekeren.