Skip to main content

Tag: voorwoord

Heb je een BN’er nodig voor het voorwoord van je boek?

Helpt het als een bekende Nederlander het voorwoord van je non-fictieboek schrijft? Misschien niet, maar je weet maar nooit.

Wat trek je aan voor een feest: die oude versleten trui of dat leuke nieuwe jasje van Prada? Dat jasje natuurlijk. En waarom? Een oude versleten trui straalt onverschilligheid en een lage sociale status uit; leuk voor pubers maar niet voor volwassen volwassenen. Dat jasje van Prada doet het tegenovergestelde: je laat zien dat je erbij hoort en dat je serieus genomen mag worden. Jouw jasje is smaakvol, dus jij hebt ook smaak. Van dezelfde psychologie kun je gebruikmaken als je moet kiezen wie het voorwoord van je boek schrijft. Wordt het een oude trui of een nieuw jasje? 

Ik durf te wedden dat je bij het lezen van de vorige alinea je wenkbrauwen hebt gefronst. Prada, is dat niet wat overdreven? Opscheppen met een jasje dat duizenden euro’s kost? Met die ergernis heb je direct het probleem te pakken met het inzetten van een BN’er voor je boek: niet iedereen zal gecharmeerd zijn van je keuze. John de Mol voor je boek over de mosselcultuur in de Zeelandse Oosterschelde, is dat niet een beetje overdreven? Hoe kies je de juiste schrijver voor je voorwoord? En wat is het eigenlijk, een voorwoord? 

Wie je bent

Als je een voorwoord zelf schrijft, kun je er beknopt in uitleggen wie je bent en waarom je het boek hebt geschreven. In de inleiding kun je vervolgens ingaan op de essentie van het boek. De lezer kan dus aan het voorwoord afleiden met welke autoriteit hij te maken heeft. Ben jij bijvoorbeeld een beginner of een expert op jouw vakgebied? Ook zal hij eruit afleiden waarom je het boek hebt geschreven. Zijn jouw motivatie en enthousiasme aanstekelijk, of heeft de lezer hier te maken met een boodschapper die het alleen voor de poen doet? En bovendien: is het voorwoord aantrekkelijk geschreven? Het is per slot van rekening de eerste tekst van het boek, dus wordt dit een boek waar ze zich met moeite doorheen moeten worstelen of kunnen ze verwachten er plezier aan te beleven? 

Als je het voorwoord van je boek door iemand anders laat schrijven, worden deze drie vragen niet per definitie beantwoord. De lezer kan uit het voorwoord van de BN’er alleen afleiden dat het met jouw autoriteit wel snor zit, als de lezer die BN’er tenminste in staat acht om jouw autoriteit te beoordelen. Een bekende professor in jouw vakgebied die jou aanprijst, dat klinkt geloofwaardig. Een televisiepresentator die alleen spelletjesprogramma’s presenteert en geen verstand heeft van jouw vakgebied, dat klinkt ongeloofwaardig. En kan de lezer op basis van de tekst en de bekendheid van de BN’er afleiden dat jij goed kunt schrijven? Kan hij jouw motivatie beoordelen? Als je een voorwoord door iemand anders laat schrijven, zul je dus rekening moeten houden met de uitstraling van die persoon. 

Kies dus niet voor een BN’er omdat je hem toevallig kent. Kies hem omdat hij perfect past bij jou en je boek. En dat valt niet mee. 

Te elitair, te dominant, te activistisch

Stel, je bent net gepromoveerd als econoom en je hebt een wetenschappelijk boek geschreven over armoede in Nederland. Je zus woont naast John Williams, de presentator van het televisieprogramma Uit de schulden. Ze heeft hem gepolst en hij wil het wel schrijven. Maar past hij wel bij een wetenschappelijk boek? Wie moet het dan schrijven? Klaas Knot van De Nederlandsche Bank? Geen tijd. Sander Schimmelpenninck? Schrijft veel over ongelijkheid, maar te elitair. Rutger Bregman? Veel expertise, maar zo dominant in het debat dat hij het boek kan overschaduwen. Tim Hofman? Interessant, maar misschien te activistisch. Lilian Marijnissen? Heel betrokken, maar te politiek beladen naam. Quinty Trustfull? Betrokken bij armoedebestrijding maar wordt toch teveel geassocieerd met lifestyle en glamour. Zo ga je urenlang allerlei namen af, en met veel moeite lukt het om een shortlist te maken van drie namen. En nu maar hopen dat ze willen. 

En als je niemand kunt vinden, geen probleem. Er is geen bewijs dat het inzetten van bekende mensen voor een voorwoord de verkoop van een boek substantieel bevordert. Doe het gewoon zelf, en geef de lezer een voorproefje van het leukste, slimste, spannendste boek dat ze ooit hebben gelezen. 

Wel of geen dankwoord in je boek? 

Moet je alle mensen die hebben meegeholpen aan de publicatie van je non-fictieboek persoonlijk bedanken? Alle mensen die onder je werk hebben geleden? Je hond?

In romans heb ik een hekel aan persoonlijke beslommeringen van de auteur. Voor mij zijn de mensen en de gebeurtenissen in een roman levensecht, tot de auteur plotseling mijn kamer binnenstapt en ongevraagd een heel verhaal afsteekt over de tijdrovende research en hoe schattig zijn hond maandenlang aan zijn voeten lag te slapen tijdens het schrijven van zijn boek. ‘Bedankt Foefie, dat jij al die tijd vertrouwen in mij had.’ Dat wil ik helemaal niet weten. Ik heb twintig euro betaald voor een illusie en ik wil niet dat de illusionist mij uitlegt hoe de truc werkt. Dus schrijf je een roman? Dan zou ik het op prijs stellen als je voorwoorden en nawoorden achterwege laat.

Maar schrijf je een non-fictieboek, dan ligt de situatie anders. In een non-fictieboek schrijf je over de werkelijkheid, en met een persoonlijke toelichting verpest je niets, maar kun je juist bijdragen aan de geloofwaardigheid en de aantrekkelijkheid van je verhaal. Als het goed is, spreekt dat verhaal voor zich, maar een persoonlijk voorwoord waaruit je motivatie blijkt en een inleiding waarin je uitlegt wat ik als lezer kan verwachten, dragen bij aan mijn leesplezier. Maar een dankwoord, ik weet het niet.

Een handvol mensen

Op het eerste gezicht past een dankwoord prima bij een non-fictieboek. Wat je hebt beschreven is niet fictief, maar juist waargebeurd of staat aantoonbaar te gebeuren. Je lezer leeft mee met je verhaal, maar leeft niet in een droomwereld vol avontuur, romantiek of geweld. Dan is het maar een kleine stap van jouw betoog naar een dankwoord waarin je meelezers, vrienden en familie bedankt voor hun medewerking. Ik erger me persoonlijk zelden tot nooit aan een dankwoord. Maar tegelijkertijd lees ik nooit een dankwoord dat me boeit, tenzij mijn naam erin voorkomt. En daarin schuilt het probleem met dankwoorden: ze zijn alleen interessant voor het handvol mensen dat je bedankt. Voor alle andere lezers, hopelijk heel veel, is je dankwoord even aantrekkelijk als de tl-buis in het café na sluitingstijd. 

Geen foto

Ik denk dat mijn twijfels over het dankwoord ook te maken hebben met een vaag vooroordeel dat een auteur het dankwoord gebruikt om goede sier te maken. De auteur richt een standbeeld op voor een ander, maar zijn naam staat op de plaquette als de gulle gever. Door zijn partner in het nawoord te bedanken voor zijn opofferingsgezindheid, laat hij zien hoe hard hij heeft gewerkt. Door meelezers te bedanken, laat hij zien hoeveel aandacht hij aan het boek heeft besteed. Door zijn kinderen te bedanken, laat hij zien hoe sociaal hij is. Of ben ik nu te cynisch?

Het is nu moeilijk voorstelbaar, maar het is nog niet zo lang geleden dat de schrijver slechts een bescheiden rol speelde in een boek, of het nou een roman of een non-fictieboek was. Op de omslag stond slechts zijn naam en hooguit een omschrijving van zijn titel en zijn functie. De foto van de auteur is pas eind vorige eeuw op omslagen verschenen. In het boek zelf was een persoonlijk voor- of nawoord ongebruikelijk. Als er al een voorwoord in een boek stond, was het van iemand anders, meestal een autoriteit die geen complimenten uitdeelde maar hooguit het belang van het onderwerp benadrukte of de stelling van de auteur onderschreef. Een profiel van de auteur, pagina’s lang, was al helemaal ondenkbaar. Meestal bevatte een boek slechts een inleiding, die louter over het onderwerp ging. Inmiddels schuift de auteur als een wethouder Hekking steeds nadrukkelijker naar de voorgrond, wat natuurlijk past in onze samenleving waarin we allemaal de held van ons eigen verhaal spelen en we elk succes vieren alsof we een nieuw continent hebben ontdekt. 

Nou ja, als auteurs me vragen of er een dankwoord hoort in hun boek, zeg ik dus: hoeft niet, mag wel. Misschien een bos bloemen en een dankwoord tijdens de boekpresentatie?