Skip to main content

Tag: Schrijven

Organiseer het schrijven van je boek als een project

Wil je zeker weten dat je boek ooit afkomt? Organiseer het schrijven en publiceren van je boek dan als een project. Want dat is het. 

Je kunt het schrijven van een boek natuurlijk aanpakken als een zomerse wandeling over het strand. Je slentert wat langs de waterlijn, je gooit eens een stok weg voor de hond en je ziet wel waar je die dag uitkomt. Later ga je misschien een glas witte wijn drinken in een strandtent. Geen haast, het is mooi weer. 

Je kunt het schrijven van een boek ook aanpakken als een project. Je bedenkt wat er allemaal moet gebeuren en je maakt een planning met strakke deadlines. Je bedenkt wie wat moet doen (jij, jij en jij) en op dag een ga je achter je bureau zitten om te beginnen met hoofdstuk een. Je hebt haast, want je boek moet af.

Persoonlijk heb ik een voorkeur voor de projectmatige aanpak en ik ben niet de enige. Veruit de meeste auteurs van een non-fictieboek die erin slaagden hun manuscript af te ronden, hadden het schrijven van hun boek georganiseerd als een project. De een wat strakker dan de ander maar niettemin allemaal met een verdeling van rollen, taken en werkzaamheden. 

Zeker als er meerdere mensen bij de publicatie van je boek betrokken zijn, is een plan broodnodig. Werk je misschien samen met een co-auteur? Geef je je boek zelf uit en moet je samenwerken met een redacteur, corrector, vormgever en andere professionals? Dan moet je alles dichttimmeren om gedoe te voorkomen. 

Gelukkig kun je tegenwoordig gebruikmaken van online tools waarmee je zo’n plan in een handomdraai in elkaar zet. Mijn favoriet: de Gantt-chart.

Henry

De Gantt-chart is een uitvinding van Henry Gantt, een Amerikaanse ingenieur en managementconsultant. Voor de liefhebbers: als collega van Frederick Taylor was hij mede verantwoordelijk voor de ontwikkeling vanscientific management, de methode waarbij werk systematisch wordt geanalyseerd en geoptimaliseerd om de productiviteit te verhogen. Daarvoor ontwikkelde hij later in zijn carrière de Gantt-chart.

Gantt realiseerde zich dat managers behoefte hadden aan een visueel hulpmiddel om tijdsplanningen beter te begrijpen en te communiceren. Hij bedacht daarvoor een eenvoudig raster dat taken en tijdslijnen weergeeft. Door horizontale balken te gebruiken, kon je in een oogopslag zien welke taken wanneer moesten worden uitgevoerd en hoe ze zich tot elkaar verhielden. Het was al vlug een groot succes. Het werd zelfs gebruikt voor de aanleg van de Hooverdam in de jaren dertig, tot dat moment het grootste bouwproject van de Verenigde Staten.

Tom

Inmiddels zijn er tientallen online aanbieders van Gantt-software. Er zijn enorme verschillen in gebruikersvriendelijkheid, en ook in prijs. Gelukkig zijn veel Gantt-tools gratis voor een gebruiker en een project. Zelf heb ik veel ervaring met TeamGantt en GanttPro, maar als je een even eenvoudige als briljante tool zoekt, zou ik je aanraden om eens te kijken naar Tom’s Planner, ontwikkeld door de Nederlander Thomas Ummels. Als je kunt spelen met Lego, dan kun je ook een project plannen met Tom’s Planner. 

Wel of geen dankwoord in je boek? 

Moet je alle mensen die hebben meegeholpen aan de publicatie van je non-fictieboek persoonlijk bedanken? Alle mensen die onder je werk hebben geleden? Je hond?

In romans heb ik een hekel aan persoonlijke beslommeringen van de auteur. Voor mij zijn de mensen en de gebeurtenissen in een roman levensecht, tot de auteur plotseling mijn kamer binnenstapt en ongevraagd een heel verhaal afsteekt over de tijdrovende research en hoe schattig zijn hond maandenlang aan zijn voeten lag te slapen tijdens het schrijven van zijn boek. ‘Bedankt Foefie, dat jij al die tijd vertrouwen in mij had.’ Dat wil ik helemaal niet weten. Ik heb twintig euro betaald voor een illusie en ik wil niet dat de illusionist mij uitlegt hoe de truc werkt. Dus schrijf je een roman? Dan zou ik het op prijs stellen als je voorwoorden en nawoorden achterwege laat.

Maar schrijf je een non-fictieboek, dan ligt de situatie anders. In een non-fictieboek schrijf je over de werkelijkheid, en met een persoonlijke toelichting verpest je niets, maar kun je juist bijdragen aan de geloofwaardigheid en de aantrekkelijkheid van je verhaal. Als het goed is, spreekt dat verhaal voor zich, maar een persoonlijk voorwoord waaruit je motivatie blijkt en een inleiding waarin je uitlegt wat ik als lezer kan verwachten, dragen bij aan mijn leesplezier. Maar een dankwoord, ik weet het niet.

Een handvol mensen

Op het eerste gezicht past een dankwoord prima bij een non-fictieboek. Wat je hebt beschreven is niet fictief, maar juist waargebeurd of staat aantoonbaar te gebeuren. Je lezer leeft mee met je verhaal, maar leeft niet in een droomwereld vol avontuur, romantiek of geweld. Dan is het maar een kleine stap van jouw betoog naar een dankwoord waarin je meelezers, vrienden en familie bedankt voor hun medewerking. Ik erger me persoonlijk zelden tot nooit aan een dankwoord. Maar tegelijkertijd lees ik nooit een dankwoord dat me boeit, tenzij mijn naam erin voorkomt. En daarin schuilt het probleem met dankwoorden: ze zijn alleen interessant voor het handvol mensen dat je bedankt. Voor alle andere lezers, hopelijk heel veel, is je dankwoord even aantrekkelijk als de tl-buis in het café na sluitingstijd. 

Geen foto

Ik denk dat mijn twijfels over het dankwoord ook te maken hebben met een vaag vooroordeel dat een auteur het dankwoord gebruikt om goede sier te maken. De auteur richt een standbeeld op voor een ander, maar zijn naam staat op de plaquette als de gulle gever. Door zijn partner in het nawoord te bedanken voor zijn opofferingsgezindheid, laat hij zien hoe hard hij heeft gewerkt. Door meelezers te bedanken, laat hij zien hoeveel aandacht hij aan het boek heeft besteed. Door zijn kinderen te bedanken, laat hij zien hoe sociaal hij is. Of ben ik nu te cynisch?

Het is nu moeilijk voorstelbaar, maar het is nog niet zo lang geleden dat de schrijver slechts een bescheiden rol speelde in een boek, of het nou een roman of een non-fictieboek was. Op de omslag stond slechts zijn naam en hooguit een omschrijving van zijn titel en zijn functie. De foto van de auteur is pas eind vorige eeuw op omslagen verschenen. In het boek zelf was een persoonlijk voor- of nawoord ongebruikelijk. Als er al een voorwoord in een boek stond, was het van iemand anders, meestal een autoriteit die geen complimenten uitdeelde maar hooguit het belang van het onderwerp benadrukte of de stelling van de auteur onderschreef. Een profiel van de auteur, pagina’s lang, was al helemaal ondenkbaar. Meestal bevatte een boek slechts een inleiding, die louter over het onderwerp ging. Inmiddels schuift de auteur als een wethouder Hekking steeds nadrukkelijker naar de voorgrond, wat natuurlijk past in onze samenleving waarin we allemaal de held van ons eigen verhaal spelen en we elk succes vieren alsof we een nieuw continent hebben ontdekt. 

Nou ja, als auteurs me vragen of er een dankwoord hoort in hun boek, zeg ik dus: hoeft niet, mag wel. Misschien een bos bloemen en een dankwoord tijdens de boekpresentatie?

Er is altijd tijd om even te schrijven

Download de bingokaart voor schrijvers en begin deze kerstvakantie met het benutten van elk vrij moment. Voortaan mis je geen enkele ingeving. 

De meeste auteurs schrijven hun boek alsof ze naar Santiago de Compostella lopen. Ze beginnen vroeg en stoppen pas met wandelen als ze aan het einde van de dag helemaal uitgeput zijn. Dat is een uitstekende strategie waarmee je heel ver kunt komen. Maar er is nog een manier om veel werk te verzetten: schrijven op elk moment dat je anders zou verspillen aan nietsdoen, kletsen of sociale media. Doe het bijvoorbeeld tijdens de lunchpauze of wachtend op de tandarts. Schrijven tijdens micromomenten is ontzettend effectief. Tijdens het trekken van zo’n sprint heb je niet veel tijd om te schrijven of na te denken, maar het is voldoende voor een slimme alinea of een goed idee. Je mist geen enkele ingeving en je boek is bovendien sneller klaar. 

Het benutten van micromomenten lukt alleen als je twee dingen voor elkaar hebt. In de eerste plaats moet de structuur van je boek kraakhelder zijn. Als je een kwartier wilt benutten, moet je geen tijd verspillen aan nadenken over het onderwerp waarover je wilt nadenken. Je moet direct aan de slag kunnen gaan met paragraaf 4.2.5. In de tweede plaats moet je altijd je telefoon of een aantekenboekje paraat hebben zodat je een briljant idee ter plekke kunt opschrijven. 

Om je op weg te helpen, heb ik een bingokaart met suggesties voor micromomenten voor je gemaakt. Print hem uit, hang hem op de koelkast en begin deze kerstvakantie met het afvinken van verloren momenten. Je kunt de bingokaart hier downloaden. 

Heeft iemand anders jouw boek al geschreven?

Doe onderzoek naar je concurrenten voordat je een non-fictieboek gaat schrijven. Het is zonde om er later achter te komen dat iemand anders al een boek over hetzelfde onderwerp heeft geschreven.

Ooit gehoord van Elisha Gray? Waarschijnlijk niet. Op 14 februari 1876 diende deze Gray in Washington een patentaanvraag in voor de uitvinding van de telefoon. Helaas was de advocaat van Graham Bell hem net voor. Twee uur eerder diende deze een patent in voor dezelfde uitvinding, en sindsdien wordt Bell gezien als de uitvinder van de telefoon. Ze hebben er nog jaren ruzie over gehad. 

Tweede worden is geen aanrader. De sporter die als eerste over de finish komt, krijgt een gouden medaille en thuis een heldenontvangst. Wie een paar honderdste van een seconde later over de finish komt, wordt vergeten. Het is een universele wet, die ook geldt voor schrijvers. Als je als eerste over een onderwerp schrijft, dan is de kans een stuk groter dat je boek succesvol wordt. 

Veel auteurs die mij een manuscript sturen zijn ervan overtuigd dat ze de eerste zijn en een origineel boek hebben geschreven. Ik moet ze vaak teleurstellen omdat het niet zo origineel is als ze denken. Na een paar minuten googelen vind ik moeiteloos een aantal verblijkbare titels. Ik neem het niemand kwalijk, het is ook niet makkelijk om origineel te zijn: over vrijwel elk onderwerp is inmiddels een boek geschreven, en zelfs een originele invalshoek is nog maar moelijk te vinden. 

In de afgelopen paar weken ontving ik bijvoorbeeld manuscripten over uiteenlopende onderwerpen als interim-management in de zorg, gokverslaving, psychologische veiligheid op de werkplek, de werking van het brein en ChatGPT. Belangrijke onderwerpen, waarover helaas al veel boeken zijn geschreven. Als ik ze dat meld, reageren ze niet zelden verbaasd en soms zelfs verbolgen. Ze kunnen zich amper voorstellen dat ik gelijk heb. Zelfs als ik ze wijs op vijf of tien concurrerende titels, blijven ze ontkennen: ‘Mijn boek is echt anders!’. Dat is het ook, maar alleen in hun eigen ogen, niet in die van de lezer. De lezer zoekt een boek over ChatGPT en ziet weinig onderscheid tussen de tientallen titels die hij vindt. Ik begrijp het wel, de auteurs hebben een baby op hun arm die uniek voor hen is. Ze weten hoe hij huilt, hoe hij eet en hoe lief hij zijn mond tuit als hij slaapt. Maar voor een buitenstaander is het gewoon de zoveelste baby. 

Zorg ervoor dat je geen tweede wordt en ga in een (online) boekwinkel op zoek naar concurrerende titels van andere auteurs. Ik weet het, het is niet makkelijk om dat te doen. Je ervaart misschien nieuwsgierigheid en bewondering, maar zeker zoveel jaloezie over hun voorsprong, frustratie over de noodzaak om op zoek te moeten gaan naar een nieuwe invalshoek en twijfel over je eigen kunnen. Geef echter niet op. Het feit dat meer mensen met hetzelfde onderwerp bezig zijn is op het eerste gezicht demotiverend, maar het is ook een teken dat het onderwerp blijkbaar populair is. De kunst is alleen om die ene briljante invalshoek te bedenken waarmee je opvalt, ondanks de concurrentie. 

Kan een peuter van twee jaar al boeken schrijven?

ChatGPT is twee jaar oud. Kan deze peuter al boeken schrijven, of moet hij eerst nog groeien? 

Eind jaren tachtig had ik regelmatig een college van wijlen psycholoog Piet Vroon. Dat waren hoogtepunten in je academische carrière; met één college van Vroon had je je collegegeld terugverdiend. Voor de vuist weg strooide deze intellectuele goochelaar met feiten, anekdotes en verbanden terwijl we ademloos zaten te luisteren. In die tijd had Vroon met Douwe Draaisma net het boek De mens als metafoor gepubliceerd. Metaforen speelden volgens het duo een belangrijke rol in de manier waarop de mens zichzelf begrijpt. In de collegezaal beschreef Vroon de verschillende metaforen, zoals die van de klok, de stoommachine en natuurlijk de computer. In die tijd was de computer nog relatief nieuw maar de kunsten van het apparaat waren zo indrukwekkend dat mensen hem in al hun overmoed direct hadden omarmd als de ideale metafoor voor de werking van de hersenen. Vroon had daarbij zijn twijfels. Hij vond de computer niet geniaal, maar de menselijke geest evenmin (in zijn boek over metaforen noemde hij het geheugen een ‘onbetrouwbare fabriek van herinneringen’). Ik herinner me van een college dat hij zich best voor kon stellen dat computers op een dag slimmer zouden zijn dan mensen, waarmee de mens hooguit nog een metafoor voor de computer zou zijn. En daar denk ik nog wel eens aan als ik iets vraag aan ChatGPT. Zijn we al zover dat de computer slimmer is dan wij? Kun je met AI al een aantrekkelijk en origineel boek schrijven? 

Ik denk het niet. In het afgelopen jaar heb ik ChatGPT regelmatig geraadpleegd en bij herhaling bleken de antwoorden stommer dan ik verwachtte.

Praten met een baby

Bij de introductie van ChatGPT was ik verbijsterd. Het was alsof je een volwassen gesprek kon voeren met een baby. Het maakte niet uit waar je mee kwam, een ingewikkelde rekensom of een vraag over kledingtrends in de veertiende eeuw: er kwam altijd een indrukwekkend antwoord. Maar toen ik AI serieus probeerde toe te passen in mijn dagelijks werk begon ik me te ergeren aan de kwaliteit van de antwoorden. 

ChatGPT is ontworpen om menselijke taal te begrijpen en te genereren. Ik had dan ook verwacht dat het bijvoorbeeld in staat zou zijn om manuscripten foutloos te corrigeren. Niets is minder waar. ChatGPT en concurrerende systemen bakken er weinig van. Simpele fouten blijven staan en correcte teksten worden aangepast. Enkele dagen geleden raadpleegde ik ChatGPT voor een rijmwoord, en ik kreeg maar liefst tien rijmwoorden, waarvan er exact nul rijmden. Na drie keer doorvragen (‘Je hebt helemaal gelijk, excuses voor de onzin. Hier zijn tien woorden die wél echt rijmen…‘) heb ik het opgegeven. De taalmodellen zijn helaas niet zo goed in taal. 

ChatGPT is niet alleen een onbetrouwbare corrector, maar ook een onbetrouwbare onderzoeker. Ik snap dat het moeilijk is om in de enorme grabbelton die internet heet de juiste feiten te vinden, maar zelfs in een beperkte tekst kan het niet altijd vinden wat ik zoek. Laatst deelde ik een manuscript met de vraag om er tien aantrekkelijke citaten uit te halen. De citaten waren indrukwekkend, maar helaas had ChatGPT ze uit zijn duim gezogen. ChatGPT zal nooit zeggen dat het iets niet kan vinden, maar presenteert opgewekt alternatieve informatie, waarmee het zich een onbetrouwbare fabriek van herinneringen toont. Dat is heel menselijk, maar daarmee niet minder vervelend. Het is inmiddels zo vaak misgegaan, dat ik ChatGPT nog maar sporadisch gebruik voor het opzoeken van feiten, en alles wat het voorstelt dubbelcheck. 

Minder verbazingwekkend is het gebrek aan creativiteit. ChatGPT kiest nooit een verrassend woord en bedenkt nooit een originele invalshoek. Je denkt dat je in een sterrenrestaurant zit, maar je krijgt aardappelen, spruitjes en een gehakbal. En ChatGPT is niet alleen een saaie copywriter, maar ook nog eens chronisch politiek correct. ChatGPT is het braafste jongetje van de klas dat je nooit kunt betrappen op vloeken, valsspelen of te laat komen. 

Die kleine groeit snel

ChatGPT kan prima een boek schrijven. Het kost weinig tijd om de hoofdstukken van een boek te laten schrijven, het boek op te maken en te publiceren. Dankzij self-publishingplatforms als Brave New Books in Nederland en Amazon KDP in de Verenigde Staten wordt de markt dan ook overspoeld met automatisch gegenereerde boeken. De Groene Amsterdammer deed er deze zomer onderzoek naar en concludeerde dat nu al een op de dertig non-fictieboeken met AI is geschreven. Maar iedereen die deze boeken leest, klaagt dat de kwaliteit erbarmelijk is, en niet zelden dat de inhoud is gepikt van andere boeken. 

ChatGPT kan een boek schrijven, maar nog niet met evenveel eruditie en stijl zoals Piet Vroon. Geen wonder, we hebben het over een peuter van net twee jaar. Maar die kleine groeit snel, en ik ben benieuwd of ik bij zijn derde verjaardag nog even cynisch ben. 

Wanneer is je boek af?

Wanneer moet je stoppen met schrijven als je bezig bent met een non-fictieboek? Hoeveel woorden moet je schrijven? Hoe uitgebreid moet je uitleg zijn? Hoeveel voorbeelden moet je geven? De gulden snede helpt. 

De meeste schrijvers houden zich in en zetten na zo’n vijftig- tot honderdduizend woorden hun laatste punt. Maar er zijn schrijvers die dan pas net zijn opgewarmd. De Amerikaanse schrijver Mark Leach heeft de twijfelachtige status als de auteur van het dikste boek ter wereld. Zijn magnum opus heet Marienbad My Love. Die titel is trouwens de ingekorte versie, de formele titel telt zevenduizend woorden. Het gehele boek telt 17,8 miljoen woorden. Het boek gaat over een filmmaker die een apocalyptische science-fictionfilm produceert om daarmee het einde der tijden te voorspellen en te bespoedigen. Ik heb het niet gelezen, maar er komen blijkbaar ufo’s, buitenaardse wezens en overheidscomplotten aan te pas – die je natuurlijk hard nodig hebt als je zo’n dikke pil wilt schrijven. Het zou je 991 uur kosten om het boek te lezen. 

Dat het korter kan, is bewezen met het tragische verhaal dat slechts zes woorden telt: ‘For sale. Baby shoes. Never worn’. Het wordt toegeschreven aan schrijver Ernest Hemingway, die er een weddenschap mee won, maar hij speelde vals, want versies ervan circuleerden al tientallen jaren. 

Wat wordt het, 17,8 miljoen woorden of zes woorden? Hoe weet je wanneer je manuscript af is? Hoe weet je wanneer een paragraaf of een hoofdstuk is afgerond? 

Grabbelton

Ik spreek regelmatig auteurs die vergevorderd zijn met het manuscript van hun non-fictieboek en plotseling nerveus worden: hebben ze alles verteld wat ze moeten vertellen? Ze zijn keurig begonnen met een scherpe invalshoek en een doortimmerde structuur, maar al schrijvende ontdekken ze steeds meer informatie. Ze graven in hun eigen geheugen en in de grabbelton die internet heeft, en zo dijen hun manuscript en hun ambitie steeds verder uit. Ze worden geconfronteerd met de paradox van kennis: hoe meer je weet, hoe meer je beseft hoe weinig je weet. Dat is vervelend, maar het is straks nog vervelender voor de lezer die terechtkomt in een ondoordringbaar woud waarin hij geheid gaat verdwalen. 

Er is helaas geen simpele manier om de grenzen van je boek te bepalen. Integendeel: kennis is nu eenmaal van nature verbonden met andere kennis. Als je schrijft over slaap struikel je vroeg of laat over het onderwerp stress, want stress kan slaap verstoren. Dat leidt je vervolgens naar hormonen zoals cortisol, die een grote rol spelen bij zowel stress als slaap. Hormonen brengen je bij de biologische klok, die weer gekoppeld is aan licht en onze moderne levensstijl. Die levensstijl leidt naar technologie, zoals smartphones, die ons slaappatroon beïnvloeden. En voor je het weet, schrijf je over sociale media, kunstmatige intelligentie en politieke polarisatie. Nog even doorschrijven en er komen ufo’s en buitenaardse wezens aan te pas.

Je hebt geen keuze: als je jezelf en je lezer wilt beschermen, dan zul je zelf piketpaaltjes moeten slaan. Maar waar zet je ze dan?

Gulden snede

Misschien dat de gulden snede je kan helpen. Dat is een wiskundige verhouding die vaak wordt beschouwd als esthetisch perfect. De waarde komt voort uit een wiskundig raadsel: hoe kun je een lijn zo verdelen dat de verhouding tussen de twee delen dezelfde is als tussen de gehele lijn en het langste deel? De uitkomst is afgerond 1,6. Je kunt deze verhouding overal in de natuur zien. De lengte van het onderste kootje van een vinger verhoudt zich met dezelfde waarde tot de twee bovenste. In het hart van een zonnebloem zijn 21 spiralen linksom te zien, en 34 rechtsom; opnieuw volgens dezelfde verhouding. Google het maar, de voorbeelden zijn indrukwekkend. 

Veel kunstenaars hebben de gulden snede dankbaar toegepast, zoals Leonardo da Vinci, die het onder andere gebruikte in zijn beroemde tekening De Vitruviusman, waarin hij de proporties van het menselijk lichaam vastlegde. En jij zou dat ook kunnen doen. Gebruik de gulden snede bijvoorbeeld als filter om te beslissen hoeveel informatie echt cruciaal is. Vraag jezelf af: wat is het ‘lange stuk’ dat de kern raakt? En wat is het ‘korte stuk’ dat meer ter aanvulling dient, maar niet per se nodig is? In een hoofdstuk van tien pagina’s zou je zes pagina’s kunnen gebruiken om een concept helder te maken en vier pagina’s besteden aan praktijkvoorbeelden. En als je boek tien hoofdstukken telt, zou je de eerste vijf hoofdstukken kunnen gebruiken voor de argumenten en je conclusie presenteren in het zesde hoofdstuk. 

Je bevindt je als schrijver in goed gezelschap. James Joyce heeft de structuur van zijn beroemde roman Ulysses deels gebaseerd op de gulden snede. De verdeling van het boek in hoofdstukken en belangrijke gebeurtenissen volgen het patroon van de gulden snede, waarbij de climax van het verhaal (Leopold Blooms ontmoeting met Stephen Dedalus) bijvoorbeeld op 62 procent van de tekst plaatsvindt. Om ervoor te zorgen dat bepaalde gebeurtenissen op de juiste pagina zouden plaatsvinden, schreef Joyce extra teksten tijdens de opmaak van het boek. 

Ik zou de rekenmachine er niet bij pakken als ik aan het schrijven was, maar zelf denk ik weleens aan de gulden snede om mezelf eraan te herinneren dat verhoudingen ertoe doen, zowel qua vorm als inhoud.

Tussenkop over 18 kilometer

Van alle manieren om je lezer de weg te wijzen in je non-fictieboek is de tussenkop de opvallendste. Waarom werkt een tussenkop zo goed en welke soorten kun je inzetten?

De meeste mensen willen graag weten wat ze kunnen verwachten. Daarom doen ze elke dag hetzelfde werk, kijken ze naar dezelfde televisieprogramma’s en reizen ze elke zomer naar dezelfde camping. Ze voelen geen enkele aandrang om op Antarctica onderzoek te doen naar microalgen, een eigen escape-room te ontwerpen of een pop-up restaurant te beginnen in Delfzijl. Dat noemen sommigen saai, maar de Amerikaans-Canadese psycholoog Albert Bandura zou dat slim hebben genoemd. In de jaren zeventig maakte hij furore met experimenten waarmee hij aantoonde dat mensen meer zin hebben in taken als ze weten wat hen te wachten staat. Bandura slaagde er bijvoorbeeld in om mensen met een slangenfobie zover te krijgen dat ze een slang aanraakten, louter door ze stap voor stap voor te bereiden op wat hen te wachten stond. 

Mensen houden van voorspelbaarheid en structuur, en daar kun je als schrijver van een non-fictieboek dankbaar gebruik van maken. Een slimme manier is het inzetten van tussenkoppen in je tekst.

Plaatsnaambord

Een goed boek heeft natuurlijk al een structuur. Je betoogt bijvoorbeeld in een hoofdstuk dat wielrenners gevaarlijke verkeersdeelnemers zijn. Om dat aan te tonen wil je drie argumenten gebruiken. Iedere lezer snapt zo’n structuur, maar toch helpt het als je die duidelijk maakt. Dat kun je op een inhoudelijke manier doen, bijvoorbeeld door de structuur letterlijk aan te kondigen: ‘Wielrenners zijn levensgevaarlijke verkeersdeelnemers. Om dat aan te tonen gebruik ik drie argumenten. Het eerste argument is…’ Je kunt de structuur ook op een meer visuele manier duidelijk maken. Zo zou je de drie argumenten bijvoorbeeld in een opsomming kunnen plaatsen. Een andere visuele truc is het gebruik van tussenkoppen. 

De charme van een tussenkop is dat hij uit tekst bestaat, maar toch opvalt omdat hij net als een plaatsnaambord in het verkeer een bijzondere plek heeft: boven de tekst, veelal in een opvallend lettertype. 

De traditionele tussenkop verwoordt braaf waar de tekst over gaat. Boven de paragraaf waarin je beschrijft dat veel wielrenners geen fietsbel hebben omdat een gewicht van 26 gram het verschil kan betekenen tussen winnen en verliezen, kun je dan bijvoorbeeld kiezen voor een informatieve tussenkop als ‘Argument 1’ of ‘Fietsbel’. Heel saai, maar heel helder. 

Reclamebord

Een tussenkop kan echter meer zijn dan een verkeersbord dat lezers de weg wijst in een tekst. Een tussenkop kan mensen ook uitnodigen om verder te lezen. 

De meeste automobilisten zijn bewust op weg naar een doel. Ze rijden bijvoorbeeld naar Deventer, want daar moeten ze een racefiets ophalen. Dan is het handig als de weg naar Deventer staat aangegeven. De kans is klein dat automobilisten zich onderweg laten verleiden om naar Maastricht te rijden omdat de Limburgers zulke originele naamborden hebben ontworpen. Lezers in een boek zijn echter wel makkelijk afgeleid. De hond wil wandelen, de kinderen willen Monopoly spelen en het gras wil gemaaid worden. Dan helpt het als er een tussenkop staat die zo aantrekkelijk is dat de lezer het niet kan laten om verder te lezen. Een effectieve tussenkop lijkt dan ook meer op een reclamebord dan op een naambord. Boven de paragraaf over het fietsbelargument zou je daarom ook kunnen kiezen voor de tussenkop ‘Een fietsbel is te zwaar’ of nog spannender: ‘Wielrenners rijden je dood voor 26 gram’. 

Tussenkoppen zijn door hun functie niet alleen handig voor lezers, maar ook voor jou als schrijver. Door koppen consequent te gebruiken voor hoofdstukken, paragrafen en subparagrafen dwing je jezelf ook om gestructureerd te denken en te schrijven. Reken op extra werk, want het is niet makkelijk om goede tussenkoppen te bedenken. Ik heb wel een tip. Ben je net begonnen met een tekst? Gebruik dan brave, informatieve tussenkoppen, zoals ‘Fietsbel’. Bewaar het bedenken van een spannende tussenkop tot een later moment, als je de tijd hebt om erover te piekeren. 

Ben jij een ster of een groupie?

Hoeveel eer moet je jouw helden geven in je non-fictieboek? Het is netjes om je bronnen te vermelden, maar pas op dat je zelf niet ondersneeuwt. 

Als je schrijft over psychoanalyse, dan is het wel netjes om de naam van Sigmund Freud te noemen. En als je een wetenschappelijk boek schrijft, dan is de titel van het boek waarin hij dat begrip introduceerde onmisbaar. Eerlijk vertellen waar je ideeën vandaan komen is waardevol, maar je kunt het ook overdrijven. 

Ik lees regelmatig boeken en manuscripten waarin de auteur een enkele bron uitgebreid in het zonnetje zet, soms tientallen keren. Dat is niet zonder risico’s. 

Niet zo origineel

Ik maak me direct zorgen over de vakkennis van een auteur als hij in zijn boek slechts een, twee of drie experts in het zonnetje zet. En ik ga serieus twijfelen als ik vervolgens niet meer bronnen in de literatuurlijst kan vinden (als er al een literatuurlijst is). 

Mijn zorgen worden nog groter als de bronnen overbekend zijn. Zo kom ik aan de lopende band namen tegen uit het volgende rijtje: Yuval Noah Harari, Brené Brown, Simon Sinek, Daniel Kahneman, Steven Covey en Eckart Tolle. Hun gedachtegoed is al bekend bij veel lezers, waarom zou de auteur het nog eens uitgebreid beschrijven? 

Het werk van deze goeroes is niet alleen bekend, maar soms ook niet zo origineel. Neem Simon Sinek. Zijn werk is misschien inspirerend, maar andere managementdenkers hebben over dezelfde onderwerpen eerder en meer diepgang geschreven, denk aan Edgar Schein, Peter Drucker, Abraham Maslow, Edward Demming, Jim Collins, Michael Porter, Manfred Kets de Vries, en Hamel en Prahalad. Waarom worden zij niet genoemd? Vind de auteur hun werk niet belangrijk? Of heeft hij nog nooit iets van ze gelezen?

Stappen met Max en Monica

Ik denk dat veel auteurs het werk van hun helden niet alleen vermelden omdat ze ervan onder de indruk zijn en denken dat het daarom gepast is om ze zoveel aandacht te geven. Ik denk dat ze het ook doen omdat ze bewust of onbewust denken dat het succes van de sterren ook afstraalt op henzelf. Het werkt volgens mij averechts. Als ik een boek lees waarin Sinek tien keer wordt geprezen, dan denk ik bij mezelf: misschien kan ik beter Start with Why lezen, per slot van rekening lijkt het hele manuscript gebaseerd op zijn werk. 

Als je jouw helden in het zonnetje zet, dan sta jij zelf in de schaduw. Hoe origineel jouw ideeën misschien ook zijn, ze lijken tweedehands omdat je ze lijkt toe te schrijven aan een ander. Als je naar de kroeg gaat met Max Verstappen of Monica Geuze, dan voel je je ook beroemd, maar de volgende dag gaat het op sociale media alleen over Max en Monica. 

Geef niet alleen je helden de plek die ze verdienen, maar ook jezelf. 

Met één druk op de knop afrekenen met kritiek op je manuscript

Wie een boek schrijft, moet rekenen op kritiek. Die komt meestal in de vorm van een Word-document met wijzigingen van meelezers of een redacteur. Hoe kom je aan die wijzigingen, en hoe kom je er vanaf?

Ik heb een haat-liefde-verhouding met Word sinds het moment dat ik het programma ging gebruiken. De reden was al dubieus: ik deed het omdat iedereen het deed. En dat is eigenlijk nog steeds zo. De tekstverwerker heeft te veel mogelijkheden, die ik nooit kan vinden als ik ze dringend nodig heb. Dat ligt vast niet alleen aan mij, want iedereen die ik over Word spreek, gaat met zijn ogen rollen. Dat gebeurt bijvoorbeeld als ik auteurs uitleg hoe de redactiefunctie werkt, het onmisbare maar onbegrepen gereedschap dat ook bekend staat als Wijzigingen bijhouden

Het is even doorbijten, maar als je eenmaal weet hoe het werkt, doe je jezelf en iedereen die met je samenwerkt een groot plezier. Ik leg hier niet uit waar je alle knoppen kunt vinden, want dat verschilt per versie. Ik beperk me tot drie functies die veel schrijvers nog niet kennen.

Bloederig slagveld 

Als je Wijzigingen bijhouden aanzet en veranderingen aanbrengt in een tekst, dan verandert je scherm in een bloederig slagveld van rode teksten, strepen en opmerkingen. Zo kan ik niet werken. Als ik een manuscript redigeer, dan wil ik dat de tekst er even rustgevend uitziet als een geploegde akker.  Daar hebben de Wordnerds iets op bedacht. Ga daarvoor op zoek naar de knop Alle markeringen. Als je daarop drukt, krijg je een dropdownmenu te zien waarin je bijvoorbeeld Geen markeringen kunt kiezen. En plotseling is je scherm weer opgeruimd, terwijl de wijzigingen nog steeds worden bijgehouden op de achtergrond. 

Wie deed wat?

Ik ontvang regelmatig een manuscript waaraan door meerdere mensen is gesleuteld. Op het eerste gezicht is het onmogelijk om de chaotische lijnen en teksten te ontrafelen. Er is gelukkig een manier om te achterhalen wie wat heeft uitgespookt. Daarvoor moet je op zoek gaan naar de knop Opties voor markeringen, dat een menu oplevert met een paar submenu’s. Daarin kun je er bijvoorbeeld voor kiezen om alleen Opmerkingen te zien, of alleen wijzigingen die met de opmaak te maken hebben. Ook kun je daar in een van de submenu’s de wijzigingen van specifieke mensen (Revisoren) selecteren.

Luchtverkeersleiders

Voor de voorgaande twee opties verdienen de jongens en meiden van Microsoft een compliment, maar helaas verpesten ze het met de mogelijkheden om wijzigingen in een document op een aantrekkelijke manier goed te keuren of af te wijzen. 

Voor het beoordelen van wijzigingen moet je werken in een scherm waarin niet alleen het manuscript (waarschijnlijk boordevol rood onderstreepte woorden) zichtbaar is, maar ook twee kolommen waarin de wijzigingen staan. Een manuscript waar veel aan is veranderd, levert dan een beeldscherm op waarop alleen een luchtverkeersleider zijn weg kan vinden. Je hebt dan twee mogelijkheden om de wijzigingen te beoordelen. De eerste mogelijkheid is om er een loep bij te pakken en alle wijzigingen een voor een te bestuderen. De tweede mogelijkheid is om een deel van de wijzigingen tijdelijk uit te zetten (via Opties voor markeringen) en bijvoorbeeld eerst alleen de opmerkingen te bestuderen, en pas daarna andere soorten wijzigingen. 

Vervolgens moet je wijzigingen natuurlijk af- of goedkeuren. Dat kun je wijziging voor wijziging doen, maar het is ook mogelijk om meerdere wijzigingen tegelijkertijd te beoordelen. Selecteer bijvoorbeeld een alinea of een paragraaf, en Accepteer of Weiger de wijzigingen. Het is zelfs mogelijk om met een druk op te knop af te rekenen met alle kritiek op je boek, door alle wijzigingen in het bestand te accepteren of te weigeren. Wat je ook kiest, dat ruimt lekker op. 

Wat voor feestje is jouw boek?

Lezers vinden het fijn als ze weten wat ze van je boek kunnen verwachten. De ene dag hebben ze zin in een grappig boek, de andere dag in een studieboek. Wat voor boek ben jij aan het schrijven?

Als je wordt uitgenodigd voor een feest en er staat op de uitnodiging ‘black tie’, dan heb je direct een indruk van het feest en van de kleding die je geacht wordt te dragen. Het is waarschijnlijk een wat formeel feest in een stijlvolle omgeving. De heren worden geacht een smoking te dragen, bijvoorbeeld met een zwarte vlinderdas (de ‘black tie’), een wit overhemd en zwarte schoenen. Gepoetst. De dames worden geacht een lange avondjurk of een cocktailjurk te dragen, en de juwelen niet te vergeten. Het voordeel van een uitnodiging met zo’n dresscode is dat je weet wat je kunt verwachten. Je kunt nu bijvoorbeeld beter beoordelen of je er zin in hebt, of niet. 

Als lezer weet je vaak niet wat je kunt verwachten als je de omslag van een boek leest. 

Spy thriller of legal thriller?

Schrijvers en uitgevers van romans doen meestal hun best om hun lezers duidelijk te maken wat ze kunnen verwachten: is de roman een romantisch boek of een spannend boek? En als het een spannend boek is, is het dan een spy thriller of een legal thriller? Ze beseffen dat verschillende lezers op verschillende momenten zin hebben in verschillende genres, en spelen daar slim op in. Bij veel non-fictieboeken is het voor de lezer vaak afwachten. Vaak kun je aan de cover, de titel, de flaptekst of zelfs de inleiding niet aflezen wat er gaat komen. 

Het is slim om met de presentatie van je boek actief aan verwachtingsmanagement te doen. Beloof de lezer wat hij kan verwachten, en geef het hem dan. Heb je een saai maar diepgravend studieboek geschreven? Schaam je daar dan niet voor en benadruk de waardevolle kennis in het boek. Heb je een grappig boek geschreven? Benadruk dan dat je boek leuk is om te lezen en pretendeer niet meer dan je waarmaakt. 

Kenmerken

Met alle uiterlijke kenmerken van je boek kun je inspelen op de verwachtingen van de lezer. Wie alleen de omslag van je boek heeft bekeken en gelezen, zou op z’n minst een indruk moeten hebben van de volgende kenmerken:

Onderwerp: wat is het thema van je boek? Gaat het over beleggen, geschiedenis, biologie? 

Invalshoek: wat is de focus binnen het onderwerp? Gaat het boek over het leven van Christiaan Huygens, de ontdekkingen van Christiaan Huygens of het liefdesleven van Christiaan Huygens?

Genre: is het bijvoorbeeld een studieboek, een naslagwerk of een zelfhulpboek? 

Perspectief: vanuit welk perspectief wordt het onderwerp benaderd? Kritisch, objectief, ervaringsgericht, oplossingsgericht, opiniërend?

Doelgroep: voor wie is het boek bedoeld? Is het een boek voor professionals, studenten, hobbyisten of het algemeen publiek? 

Structuur: is het boek lineair of thematisch gestructureerd; bestaat het uit losse essays of interviews?

Schrijfstijl: is het toegankelijk, academisch, humoristisch, persoonlijk of formeel geschreven?

Doelstelling: wat wil je met het boek bereiken? Wil je informeren, overtuigen, inspireren, instrueren of activeren? 

Leesbaarheid: is het boek makkelijk te lezen, of vereist het voorkennis en aandacht?

Toepasbaarheid: is het boek vooral theoretisch, of bevat het praktische tips en stappenplannen?

Gebruik van bronnen: is het gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, persoonlijke ervaringen, anekdotes of een combinatie?

Eerlijk zijn over de eigenschappen van je boek zorgt er niet alleen voor dat je twijfelaars ertoe aanzet om hun portemonnee te trekken, maar het voorkomt ook dat mensen teleurgesteld zijn nadat ze je boek hebben gekocht.

Welke experts heb je nodig om je boek zelf uit te geven?

Je wilt je boek zelf uitgeven, maar je kunt wel wat hulp gebruiken. Welke experts heb je dan nodig? 

Als uitgever kan ik niet elk manuscript uitgeven dat ik ontvang. Auteurs die ik afwijs, vragen soms hoe ze hun boek zelf kunnen uitgeven. Ik raad ze dan aan om experts in de arm te nemen en zich te laten helpen. Het kost misschien moeite om goede professionals aan te trekken en een dikke portemonnee, maar als je het goed doet, ligt er straks een boek waarvan je zeker weet dat je eruit hebt gehaald wat erin zit. Wie heb je nodig?

Redacteur

Begin met een redacteur die kritiek kan geven op je tekst. In het geval van een roman: heeft je boek een logische en boeiende verhaalstructuur? Zijn de personages goed uitgewerkt? Zijn de dialogen natuurlijk en geloofwaardig? In het geval van een non-fictieboek: is het logisch opgebouwd, of spring je van de hak op de tak? Onderbouw je je stellingen met goede argumenten? Een redacteur kijkt kritisch naar de schrijfstijl: is de tekst helder, origineel en begrijpelijk? Is de toon consistent? Is de stijl boeiend en creatief, met originele beelden en herkenbare voorbeelden? Een goede redacteur let op de details, maar heeft ook het lef om je hele boek ter discussie te stellen: hoe origineel is het eigenlijk? Wie zit hierop te wachten? Kritische redacteuren zijn overigens schaars, want met hun kritiek lopen ze het risico weg te worden gestuurd. Wat kost een redacteur? Tel alle uren op die de redacteur nodig heeft om je manuscript te lezen (in elk stadium, dus misschien verschillende keren) en tel daarbij de uren op voor overleg en het schrijven van reacties. Vermenigvuldig die uren met het tarief van een goede automonteur, en je komt in de richting. 

Meelezer

De tweede deskundige die je nodig hebt, is de meelezer. Dit kan een professional zijn die je inhuurt, maar ook een collega of een neef. Als je een spionageroman hebt geschreven, kun je veel hebben aan een insider die weet hoe het eraan toegaat binnen de veiligheidsdiensten. Als je als bioloog een non-fictieboek over de salamander in Nederland hebt geschreven, kun je veel hebben aan een collega-bioloog die bereid is je boek ’tegen’ te lezen. Pas op voor ja-knikkers: kies liever voor je ex dan voor je partner. Wat kost het? De meeste meelezers zullen het lezen van je manuscript zien als een vriendendienst en hun inzet kost je misschien niet meer dan een fles wijn. Bedenk wel dat het ze veel tijd heeft gekost, dus wees niet krenterig. 

Corrector 

De derde expert die je nodig hebt, is de corrector. Hij gaat met een stofkam door je tekst en corrigeert alle taalfouten die hij tegenkomt, of het nou een misplaatste komma is of een dt-fout. Ga in geen geval in zee met de buurman die van zichzelf zegt dat hij zo goed is in taal. Wie dat zegt, is het meestal niet. Kies liever voor een professionele corrector met veel kennis en ervaring en laat hem een proeftekst corrigeren (die je kritisch laat nakijken door een andere taalnerd). Wat kost het? De ene corrector rekent een uurprijs, de andere een prijs per woord. Bedenk hoeveel tijd het iemand zou kosten om jouw manuscript rustig te lezen en vermenigvuldig de uren die dat kost opnieuw met het uurtarief van de automonteur. 

Grafisch vormgever

De vierde expert die je nodig hebt, is de grafisch vormgever. Je hebt hem nodig voor het ontwerpen van de cover en het opmaken van de tekst. Neem geen genoegen met een vormgever die in het dagelijks leven kleding ontwerpt maar met iemand die ervaring heeft in het boekenvak. De vormgeving van een boek heeft een eigen ’taal’ en je hebt niets aan iemand die die taal niet spreekt en de trends niet kent. Schakel eventueel ook een gespecialiseerde illustrator in als je cartoons, grafieken of infographics nodig hebt. Wat kost een grafisch vormgever? Je kunt een uurprijs afspreken, maar voor het ontwerpen van een cover wordt vaak een klusprijs gerekend, vanaf 500 euro. Reken voor het opmaken van het binnenwerk van een boek minimaal op een paar dagen werk. Houd ook rekening met de tijd die nodig is om correcties te verwerken. 

Drukker

De vijfde expert die je nodig hebt, is een drukker als je kiest voor drukwerk in plaats van printing on demand, waarbij je boek pas wordt gemaakt als het wordt besteld. Je kunt rechtstreeks zakendoen met een drukker, maar je kunt ook kiezen voor een drukwerkcoördinator, die weer zakendoet met (veelal) buitenlandse drukkerijen. Een boek lijkt een simpel product, maar er zijn waarschijnlijk meer mogelijkheden dan je denkt. Overleg met een drukker of drukwerkcoördinator om na te gaan wat past bij jouw boek. De kosten voor de inzet van een drukwerkcoördinator zitten verwerkt in de prijs die hij rekent voor het drukwerk. Vergelijk enkele offertes en kies indien mogelijk voor de professional die je het beste advies heeft gegeven. 

Verkoper

De zesde expert die je nodig hebt, is een verkoper (of distributiepartner) die ervoor zorgt dat jouw boek in de boekhandel terechtkomt. Dat is een probleem, want als jij of je verkoper geen contracten hebben met boekwinkels, laat staan met ketens, is het moeilijk tot onmogelijk om je boek er op de plank te krijgen. Je kunt er natuurlijk voor kiezen om je boek alleen online aan te bieden, bijvoorbeeld via Brave New Books, dan is je boek direct beschikbaar bij marktleider bol.com. De kosten voor een verkoper (of een distributiepartner) zijn moeilijk in te schatten, omdat ze heel afhankelijk zijn van wat hij precies voor je gaat doen. 

Marketing- en promotiedeskundige

De zevende expert die je nodig hebt, is een marketing- en promotiedeskundige; iemand die je boek via (sociale) media op de kaart gaat zetten. Veruit de meeste mensen die hun boek zelf uitgeven, zijn van plan om dit zelf te doen, maar het is mijn ervaring dat de meeste auteurs na de publicatie van hun boek weinig tijd of energie meer hebben om hun boek te promoten. Verdenk je jezelf ervan dat dit wel eens zou kunnen gebeuren? Schakel dan iemand in die het voor je doet. Waarschijnlijk heb je zelfs meerdere mensen nodig: iemand die ervaring heeft met de (traditionele) media en iemand die ervaring heeft met sociale media. Hoeveel ben je kwijt aan een ervaren promotiemedewerker? Maak afspraken over het aantal uren dat iemand gedurende enkele weken of maanden aan je boek mag werken, en houd rekening met de kosten voor bijvoorbeeld online adverteren.

Je voelt de bui al hangen: selfpublishing kost veel tijd en geld. Maar als je het professioneel aanpakt, dan heb je ook wat: een maximale kans op succes. 

Zo schrijf je een blog dat niemand leest

Gaan jouw blogs elke keer viral en ben je te veel tijd kwijt met het reageren op comments? Profiteer dan van deze tips en schrijf een blog dat niemand leest. 

Lezers zijn opvallend unaniem in hun kritiek op blogs. Uit onderzoeken blijkt dat alle lezers allergisch zijn voor dezelfde vijf zaken. Als je gaat bloggen, is het dus een koud kunstje om daar rekening mee te houden. Doe precies wat lezers haten en iedereen laat je blogs links liggen. 

Tip 1. Maak zo veel mogelijk reclame

Bloggers die louter reclame maken op LinkedIn staan in elk onderzoek bovenaan de ergernis-top-tien. Lezers hebben gegarandeerd een hekel aan je teksten als je het medium alleen gebruikt om aandacht te vragen voor je producten of diensten. Ze vinden het namelijk vervelend als je alleen wat komt halen en niets brengen. Houd je ondanks je inspanningen toch lezers over, stuur ze dan reclame in persoonlijke berichten. Dat zal ze leren.

Tip 2. Kies voor lelijke vormgeving

Online lezers mijden teksten met een lelijke vormgeving. Het gaat dan niet zozeer om de stijl van een website, maar om de chaos rond je tekst. Plaats daarom knipperende banners, opvallende afbeeldingen en schreeuwerige video’s bij je teksten om de concentratie van lezers te verstoren. Het is vervelend, maar er zijn nog steeds mensen die geïnteresseerd zijn in wat jij te vertellen hebt. 

Tip 3. Schrijf onpersoonlijk

Veel lezers gruwen van bloggers die kille, onpersoonlijke teksten schrijven. Ze missen persoonlijke meningen en ervaringen. Lezers vinden dat een blog meer moet lijken op een dagboek van een levend mens dan op een jaarverslag van een verzekeringsmaatschappij. Wil je minder aandacht, schrijf dan structureel over onderwerpen zonder uit te leggen wat jij ervan vindt. Tip: laat je teksten schrijven door AI, die zijn van nature zo onpersoonlijk dat ze zelden emotie oproepen. 

Tip 4. Presenteer oninteressante inhoud

De belangrijkste reden dat mensen blogs lezen, is omdat ze wat nieuws te weten willen komen. Als er niets te halen valt, zijn ze zo vertrokken. Om precies te zijn: binnen enkele seconden. De gemiddelde internetgebruiker heeft nog maar een aandachtsboog van acht seconden. Op LinkedIn hebben lezers nog minder geduld: ze scrollen binnen twee tot drie seconden verder als er niets te halen is in jouw tekst. Denk dus niet na over de nieuwswaarde van je boodschap of de interesse van je doelgroep, en open elke bijdrage zo saai mogelijk. 

Tip 5. Schrijf zo slecht mogelijk

Lezers zijn zo weg als een tekst niet aantrekkelijk is geschreven. Wil je lezers wegpesten, schrijf dan langdradig, gebruik moeilijke woorden en verpak ze in rommelige zinnen. Presenteer alle informatie zo ongestructureerd mogelijk waardoor het moeilijk is voor de lezer om de boodschap te vinden. Gebruik bij voorkeur formele taal, waardoor je tekst afstandelijk overkomt. Succes gegarandeerd.