Skip to main content

Tag: blog

Dit doet een redacteur met je manuscript

Wat doet een redacteur met jouw boek, nadat je het met bevende handen uit de couveuse hebt getild en overgedragen? Boekenredactie in een notendop.

De ontvangst van je manuscript wordt natuurlijk uitbundig gevierd. De gelukkige die je manuscript als eerste in de mail ontdekt, rent ermee naar de dienstdoende uitgever, waarna iedereen bij elkaar wordt geroepen om het heuglijke feit te vieren. Er is champagne en kaviaar, en er zijn speeches waarbij je manuscript met superlatieven wordt geprezen. Dit is het-beste-manuscript-dat-we-ooit-hebben-ontvangen, hoor je iedereen fluisteren.

Een dag later, als het alcoholgehalte in het bloed is afgenomen en de euforie tot realistische proporties is teruggebracht, gaat de redacteur aan de slag om ervoor te zorgen dat je manuscript zich zo spoedig mogelijk ontpopt tot een echt boek. Elke uitgeverij heeft zijn eigen aanpak, maar dit is in chronologische volgorde wat onze redacteur Susan met je boek doet.

Om te beginnen schrijft ze een leesverslag van je manuscript. Ze let op inhoud, structuur en stijl. Poneer je een stelling die je niet onderbouwt? Is je boek logisch gestructureerd? Is de tekst aantrekkelijk geschreven? Ze zet de belangrijkste adviezen op een rij, en verwijst waar nodig in detail naar voorbeelden in de tekst waar het heel goed, of heel fout gaat. Vervolgens is het aan jou om je boek te herschrijven, al dan niet in overleg met de redacteur.

Als je de puntjes op de i hebt gezet, zorgt de redacteur voor de eindredactie. Ze beoordeelt het hele boek nu in detail. Als het nodig is (en dat is het), dan zet ze het mes in de tekst. Zinnen verdwijnen en veranderen. Als je het Worddocument weer ontvangt, kun je alle wijzigingen natuurlijk zien. Soms zijn het er veel (meestal) en soms zijn het er weinig (heel soms). Zuchtend ga je opnieuw aan de slag om het volledige manuscript door te ploeteren en te beoordelen of het beter is geworden.

Na de eindredactie en jouw laatste ronde gaat het manuscript naar de corrector, bij onze uitgeverij is dat meestal Carolien. Zij beoordeelt de tekst taalkundig, en past alles aan wat nodig is. Veel auteurs zijn ervan overtuigd dat hun boek in dit stadium vrijwel foutloos is, en kunnen amper geloven dat het de corrector toch is gelukt om vele honderden fouten te vinden. Eigenwijze auteurs controleren de correcties een voor een. Slimme auteurs keuren na het lezen van de eerste tien correcties direct alle wijzigingen in het bestand goed.

De volgende stap is het persklaarmaken. De redacteur bereidt het manuscript nu voor zodat de vormgever ermee aan de slag kan gaan. Er moet bijvoorbeeld in de tekst duidelijk staan aangegeven welk niveau een tussenkop heeft. De tussenkop van paragraafniveau 1.2.4. krijgt een ander lettertype dan de tussenkop van paragraafniveau 1.3. Als er bijvoorbeeld kaderteksten zijn, moet de vormgever deze moeiteloos kunnen onderscheiden van de broodtekst, en er moet bij staan waar deze kaders geplaatst moeten worden.

In de praktijk is de betrokkenheid van een redacteur vaak groter. Minstens de helft van de boeken die wij uitgeven, komt in een pril stadium bij ons binnen. Soms zijn er alleen nog ideeën, soms zijn er een paar hoofdstukken. Dan helpt de redacteur je ook bij het uitwerken van de plannen en heeft zij een coachende rol tijdens het schrijven.

En uiteindelijk, als het boek is uitgegeven, legt de redacteur je boek op haar nachtkastje, om elke avond voordat zij gaat slapen nog een hoofdstuk te lezen. Zij neemt het mee op vakantie en deelt het uit tijdens verjaardagen. Jouw boek gaat haar aan het hart, het is ook een beetje haar kindje.

De buitenspelregel van de literatuur

Pas op als je niet begrijpelijk schrijft, voor je het weet sta je buitenspel. Als er meer dan drie lezers kunnen zijn die je niet begrijpen, dan mag je de zin niet opschrijven.

Waarom zou je een boek schrijven? Volgens mij zijn er maar twee goede redenen voor. De eerste reden is omdat je het leuk vindt. Dat vind ik een prima argument en een slimme keuze: je kunt schrijven wat je wilt, want je hoeft je toch niets aan te trekken van wat lezers ervan vinden. De tweede reden is omdat je wilt dat lezers je boodschap begrijpen. Dat vind ik ook een prima argument, maar je maakt je leven als schrijver er wel een stuk moeilijker mee. Je moet plotseling rekening gaan houden met wat lezers ervan vinden, lezers die je niet eens kent.

Bijna alle auteurs van managementboeken zeggen een boek te schrijven om de tweede reden: ze willen anderen overtuigen van hun boodschap. Ze hebben praktische tips of hemelbestormende visies die ze graag kwijt willen. Jammer genoeg nemen ze lang niet altijd de moeite om zich in te leven in hun lezers. Als je manuscripten leest, lijkt het wel alsof veel auteurs het voor zichzelf hebben geschreven. Het bevat veel jargon, omdat ze zelf gepokt en gemazeld zijn in dat jargon. Het is academisch geschreven, omdat ze academisch geschoold zijn. Het bevat grote gedachtesprongen, omdat ze die gedachtesprongen zelf begrijpen. De nieuwsgierige lezer die handenwrijvend aan je boek begon, gooit het nu teleurgesteld in de open haard omdat hij je niet kan volgen. 

De buitenspelregel

Ik introduceer hierbij de buitenspelregel van de literatuur: als er meer dan drie lezers kunnen zijn die je niet begrijpen, dan mag je de zin niet opschrijven. Doe je dat toch, dan ben je als schrijver in overtreding en mag de lezer je boek wegleggen. Net als in het voetbal is het niet makkelijk om niet buitenspel te staan. Begrijpelijk schrijven kost veel tijd en energie. Andere woorden bedenken, zinsvolgordes aanpassen: voor je het weet zit je een uur te sleutelen om één aantrekkelijke alinea op te schrijven. Maar je hebt geen keuze. Als je inderdaad wilt dat je lezers je verhaal begrijpen, dan moet je de moeite nemen om het hen naar de zin te maken. Jouw tekst is alles wat de lezer heeft. Je wordt niet meegeseald met het boek, dus als jij het niet helder en aantrekkelijk hebt uitgelegd, dan snapt de lezer niet wat je bedoelt.

Mag het een onsje minder zijn?

Ik heb er geen onderzoek naar gedaan, maar ik heb de indruk dat boeken steeds dikker worden. Auteurs van managementboeken draaien hun hand niet om voor vijftig, zestig- of zeventigduizend woorden. Dat kan korter.

Hoe dik is het ideale boek? Is het zo dik als Het bureau, dat ruim anderhalf miljoen woorden telt op 5.500 pagina’s, gepubliceerd in zeven delen? Fans van J.J. Voskuils roman waren verdrietig toen het laatste deel verscheen. Of is het ideale boek zo dun als een van de Zeer Korte Verhalen (ZKV) van A.L. Snijders, niet langer dan enkele honderden woorden.

En het kan nog korter, zoals de schrijvers van six word stories bewijzen. Neem deze beroemde van Ernest Hemingway: ‘For sale: baby shoes, never worn’. Er zijn dikke pillen geschreven die op geen enkele pagina de diepgang hebben van deze zes woorden.

Meer te doen

Ik weet niet hoe dik het ideale boek is, maar ik weet wel dat mijn ideale boek dunner is dan het gemiddelde managementboek dat ik tegenwoordig in handen krijg. Auteurs schrijven zorgeloos vijftig, zestig- of zeventigduizend woorden, alsof ik als lezer niets anders te doen heb. Ik moet namelijk ook elke dag acht uur werken en koken, eten, de krant lezen, het gras maaien, het NOS Journaal bekijken, de hond uitlaten en voldoende slapen om dezelfde routine nog een dag vol te houden.

Honderdzestig pagina’s

Voordat ik je hier lastigval met een onderbouwde maar zinloze uitwisseling van argumenten voor en tegen dikke boeken, vertel ik liever hoe dik mijn ideale boek is. Honderdzestig pagina’s, veertigduizend woorden. En ja, het mag best een onsje minder.

In een managementboek van honderdzestig pagina’s kun je volgens mij alles vertellen wat je te vertellen hebt. Hoe je agile kunt werken, hoe je een goede crisismanager wordt, waarom we zo veel belasting betalen, waarom we zo weinig belasting betalen.

Helemaal op de hoogte

De bestverkochte boeken van onze uitgeverij hebben bijna allemaal mijn ideale omvang. Je leest ze in twee tot drie uur, waarna je helemaal op de hoogte bent. De schrijver heeft je niet verveeld met oeverloze uitweidingen en je bent geen enkele keer de draad kwijtgeraakt. Interessant, denk je bij jezelf, en je gaat opgewekt verder met het vervolg van je dag.

De kwaliteit van een boek wordt bepaald door het soortelijk gewicht van de tekst, niet door het aantal woorden. Echt, veertigduizend woorden is meer dan genoeg.

Maak je boek lekker luchtig

De juiste leestekens op de juiste plek maken je boek veel aantrekkelijker. Laat je niet wijsmaken dat interpunctie moeilijk is. Dit is volgens mij alles wat je moet weten over interpunctie.

Interpunctie is een moeilijk woord, maar eigenlijk gaat het gewoon over lucht. Alles waar lucht in zit, is lekker. Brood. Slagroom. Vla (lekker luchtig). Of neem muziek. Van de Vijfde van Beethoven zou niets overblijven zonder de zorgvuldig gekozen pauzes tussen de eerste noten. Tatata taaa, tata taaa. Muziek draait niet alleen om noten, maar ook om stilte. Zo is het ook met tekst. Een tekst mét pauzes op het juiste moment is aantrekkelijk om te lezen. Een tekst zónder pauzes, of met pauzes op het verkeerde moment, is onaantrekkelijk.

Maar wanneer zorg je voor een pauze in je tekst met een leesteken? En welk leesteken kies je dan? Volgens mij zijn er maar drie leestekens die er echt toe doen.

Leesteken een: de spatie

Het eerste leesteken krijg je van mij cadeau, want dit beheers je al sinds je kinderjaren: de spatie. De spatie wordt door de taalpolitie niet gezien als een onderdeel van interpunctie, maar volgens mij is hij de essentie van interpunctie. Het is in mijn ogen zelfs de grootste uitvinding van het geschreven woord. In gesproken taal is het geen probleem dat je alle woorden aan elkaar knoopt, maar een geschreven tekst zond erspati esopdejui stepleki sonlee sbaar.

Leesteken twee: de punt

Het tweede leesteken is ook geen hersenkraker, want met de punt kan het amper misgaan. De punt is het stootblok aan het einde van de treinrails, daar houdt de zin op. En zoals de meeste mensen weet je wel wanneer de zin ophoudt, namelijk, wanneer hij is afgelopen.

Het gaat eigenlijk alleen mis als je geforceerd moeilijk gaat doen met de punt. Daarbij zijn niet onnodig lange zinnen het grootste probleem maar juist korte zinnen. Sommige auteurs knippen boodschappen op in onnodig korte zinnen. Die eigenlijk bij elkaar horen.

Schrijf alleen korte zinnen als je een AVI 1-boek schrijft of als je enkele woorden wilt benadrukken, zoals ik bijvoorbeeld eerder in de tekst heb gedaan met brood, slagroom en vla. In alle andere gevallen is het beter om woorden die bij elkaar horen samen in een zin te plaatsen.

Leesteken drie: de komma

Als mensen een komma zien, worden ze nerveus. En het is waar, de komma perfect beheersen is een kunst. Maar als jij geen poëzie schrijft maar een managementboek over innovatie is er geen reden om je druk te maken. Plaats dan gewoon een komma waar je al sprekend een pauze zou inlassen.

Het gaat vaak mis met komma’s, maar volgens mij vooral omdat auteurs niet de moeite nemen om erover na te denken. Neem de vorige zin, als je die hardop uitspreekt zul je geen moment twijfelen over de juiste positie van de komma.

Ja maar

Ja maar, zul je zeggen, zo simpel kan het toch niet zijn? Jawel, zo simpel is het. Er valt natuurlijk nog veel meer te vertellen over deze en andere leestekens, maar dat doet niets af aan het belang van de simpele tip om wat meer aandacht te besteden aan de pauzes in je tekst. Dan ga je vanzelf lekker luchtig schrijven.

Mag je een managementboek schrijven als je geen taalvirtuoos bent?

Wat een vraag, natuurlijk mag dat. Sterker nog, waarschijnlijk zullen je lezers dankbaar zijn dat je niet onnodig moeilijk doet. Hang twee citaten boven je bureau en er kan niets misgaan.

Zodra mensen een managementboek gaan schrijven, verandert hun taalgebruik. Ze denken dat de structuur van hun boek onnavolgbaar moet zijn en dat ze zo veel mogelijk moeilijke woorden moeten gebruiken. In manuscripten die ik lees, ben ik soms al na enkele pagina’s de weg kwijt. Intussen struikel ik over onbegrijpelijke managementspeak.

Natuurlijk, moeilijke maar treffende woorden en beeldende metaforen kunnen helpen om iets ingewikkelds helder uit te leggen. En een complexe structuur kan nodig zijn om alle argumenten te ordenen die je nodig hebt om je stelling overtuigend te onderbouwen. Maar meestal is simpel beter. Bijna altijd.

Doe je lezer een plezier en hang de volgende twee citaten boven je bureau.

‘Organisatie is wat je doet voordat je het doet, zodat het geen rommeltje is wanneer je het doet.’ 
Winnie The Pooh

Er moet een logische relatie zijn tussen elke zin, alinea, paragraaf en elk hoofdstuk in je boek. Zodra de lezer moet gaan nadenken over de structuur van jouw tekst, is dat een signaal dat jij de structuur bent vergeten, of dat je deze onnodig ingewikkeld hebt gemaakt. De structuur van je boek moet even helder zijn als die van een metrokaart

‘Gebruik geen moeilijke woorden als je moeilijke dingen wilt begrijpen.’
Herman Melville

Vervang elk moeilijk woord door een simpel woord. Schrijf dat afdelingen beter moeten samenwerken, en pleit niet voor het optimaliseren van de functionele elasticiteit in de relatie tussen corporate entiteiten. Tenzij je natuurlijk denkt dat het voor je carrière beter is dat je onbegrijpelijk bent. In dat laatste geval verwijs ik je graag naar de Bullshit Generator.

Tot de dag dat we van een lezer een klacht krijgen dat een boek te begrijpelijk was, hoeft onze redacteur zich weinig zorgen te maken over het behoud van zijn baan als professioneel versimpelaar. Tenzij schrijvers natuurlijk collectief besluiten om vanaf morgen alleen nog kraakheldere manuscripten aan te leveren, dat kan natuurlijk ook. In theorie.

Geen idee voor een blog? Recycle een oude tekst

Blog je niet omdat je geen idee hebt waarover je moet bloggen? Er is een simpele oplossing: haal een oude tekst van de plank. Er is niemand die het opvalt.

Is het moeilijk om elke week een nieuw onderwerp voor een blog of een column te bedenken? Misschien, maar misschien is het ook niet nodig. Ik ken meerdere auteurs die regelmatig een oude column of blog publiceren, en er is niemand die het opvalt. Sterker nog: ze krijgen van hun volgers regelmatig complimenten voor hun actuele boodschappen, terwijl deze eerder in vrijwel ongewijzigde vorm waren verschenen.

Ik ken een auteur die even geen tijd en inspiratie had en daarom begon met het herpubliceren van oude columns. Hij heeft er inmiddels al meer dan honderd opnieuw gepubliceerd, en het is niemand van zijn lezers opgevallen. Hij bedenkt een nieuwe kop en schrijft een nieuwe inleiding, past de tekst eventueel aan op de actualiteit en voila, een nieuwe tekst. Soms is de nieuwe variant zelfs succesvoller dan de oude.

Is het moreel acceptabel?

Nee, eigenlijk is het niet kies om oude teksten als nieuw te verkopen. Maar er zijn volgens mij twee verzachtende omstandigheden. De eerste reden is dat tweets, blogs, columns en andere teksten op sociale media notoir slecht worden gelezen. Als je bijvoorbeeld een bijdrage schrijft voor LinkedIn, wordt deze misschien maar door tien procent van de mensen in je netwerk gelezen. Of vijf. Of zelfs nog minder. De tweede verzachtende omstandigheid is dat het veel mensen niet eens zal opvallen dat ze een bekende tekst lezen. Mensen zijn vergeetachtig.

Waar vind je oude juweeltjes?

Waarschijnlijk heb je in de loop van je carrière al honderden, zo niet duizenden teksten geschreven: columns, rapporten, white papers, artikelen. Tussen al die teksten zitten ongetwijfeld juweeltjes die je zo kunt hergebruiken. De ene keer kun je een alinea hergebruiken, de andere keer de volledige tekst.

Als je al een boek hebt geschreven, heb je geluk. Waarschijnlijk bevat je boek een groot aantal paragrafen die je vrijwel ongewijzigd kunt gebruiken. Bedenk een actuele aanleiding voor de publicatie of voeg een case toe, en je nieuwe blog is klaar.

Je zult zien, als het een goed verhaal was, dan zal het nu nog even populair zijn. Wat dat betreft is het net als met liedjes: als het aantrekkelijk is, kun je het niet vaak genoeg horen. 

Ontdek hoe therapeutisch het is om een managementboek te schrijven

Vergeet de lezer: schrijf dat managementboek gewoon voor jezelf. Goed tegen verstopte emoties en astma.

Als ik auteurs spreek na de publicatie van hun managementboek hebben ze het zelden over de complimenten van hun lezers, die wennen net zo snel als verjaardagswensen. Waar ze achteraf vooral blij mee zijn is de ervaring van het schrijven van hun boek. Voor sommigen was het een bloederig gevecht, maar voor iedereen was het een therapeutische ervaring.

De beroemdste schrijvers hebben toegegeven dat ze schrijven maar moeilijk vinden, ze bleven onzeker en hadden regelmatig last van writer’s block. Maar voor geen van hen was het een reden om ermee te stoppen. Daarvoor was het schrijven hen te dierbaar. Zoals Anne Frank in haar dagboeken schreef: ‘Ik kan alles van me afschudden als ik schrijf; mijn verdriet verdwijnt, mijn moed is herboren.’

De intellectuele uitdaging

Een deel van de charme van het schrijven van een managementboek is de intellectuele uitdaging. Je wordt gedwongen om alles wat je weet te herkauwen en gestructureerd op papier te stellen. Eventuele hiaten worden pijnlijk zichtbaar, wat je ertoe dwingt om je kennis en ervaring op peil te brengen.


Maar volgens mij is het niet alleen de intellectuele uitdaging die auteurs zo motiveert, het is ook de magie van het schrijven zelf. Het zoeken en vinden van de juiste woorden die precies uitdrukken zoals jij iets ziet, geeft ontzettend veel voldoening. Wat ooit hoge cirrusbewolking was in je hoofd, is nu inkt op papier.

Schrijven tegen astma

Onderzoek heeft uitgewezen dat je van schrijven gelukkiger wordt. Het helpt je om je gedachten en emoties te ordenen, en bereid je erop voor om je gevoelens tegenover anderen te uiten. Niet voor niets zijn schrijfsessies populaire en naar verluid succesvolle therapieën bij de behandeling van psychische problemen.

Inmiddels denken wetenschappers zelfs dat schrijven ook fysiek gezond is. Onderzoek van James Pennebaker en Joshua Smyth wees bijvoorbeeld uit dat schrijven over emoties en stress het immuunsysteem versterkt bij patiënten met HIV/Aids, astma en artritis.

Kortom: schrijf om het schrijven zelf. Tevreden lezers zijn bijvangst.

Heb jij het lef om helder te schrijven?

Een goede tekst bevat kernachtige woorden en zinnen waardoor de lezer je snel begrijpt. Aan jou om die woorden te bedenken. Dat vereist wel wat lef.

Als je als beginneling gaat klimmen in de bergen ben je afhankelijk van de voorklimmer. Die heeft haken in de rots aangebracht waar jij je lijnen aan kunt bevestigen. Je zou dat natuurlijk ook zelf kunnen doen, maar klimmen via een route die een ander heeft voorbereid, is al spannend genoeg.

In veel teksten ontbreken die haken. De auteur van de tekst is freestylend naar het einde van zijn tekst geklommen, zijn lezers in verwarring achterlatend. Zelf de weg vinden is niet makkelijk als je geen ervaren klimmer bent, en waarschijnlijk zelfs een beetje eng.

Je doet je lezer een enorm plezier als je hem de weg wijst en houvast biedt door voldoende haken in je tekst aan te brengen. Hoe doe je dat?

Verwarring

Wat haken zijn voor de voorklimmer, zijn kernachtige woorden en zinnen voor de schrijver. Daarmee kan de lezer de logica van de route doorgronden zonder dat hij daarbij hoeft na te denken. Eigenlijk volstaan de kernwoorden om de hele tekst te begrijpen. Het is net als met woorden waaruit tussenliggende klinkers zijn verwijderd, die bgrp je ndnks ht ft dt ze nt cmplt zn.

Kijk maar eens naar de volgende voorbeelden, waarin ik de belangrijkste woorden vet heb gemaakt:

Zo gaat het fout

‘Voor de productiviteitsontwikkeling van organisaties lijken de leidinggevende capaciteiten van managers invloedrijker te zijn dan wordt gedacht. In voorkomende gevallen leidde een alternatieve aanpak door het management tot een productiviteitsstijging van liefst 17 procent in een enkel boekjaar. Bij deze en andere onderzochte organisaties bleek vooral de overtuigingskracht en de bereidheid van de betroffen leidinggevenden om directief op te treden een doorslaggevende rol te hebben.’

Zo gaat het goed

‘Het is tijd dat Nederlandse managers weer de baas worden. Een team produceert veel meer als een strenge manager bepaalt wat er moet gebeuren en mensen aanjaagt om het tempo hoog te houden.

Bij Stress BV in Monnickendam steeg de omzet met zeventien procent na de inzet van een strenge manager.’

Wie durft?

De eerste tekst zit boordevol politiek correcte managementspeak. Het is moeilijk om precies te begrijpen wat de stelling van de schrijver is, en wat het voorbeeld is dat die stelling onderbouwt. De tweede tekst is kraakhelder. Maar net als voorklimmen in de bergen vergt het wel wat lef om zo’n heldere tekst te schrijven.

Om kernachtige woorden en zinnen te kiezen moet je het beestje bij de naam noemen en soms kort door de bocht formuleren. Durf jij ervoor te pleiten dat managers weer de baas moeten worden? Dat ze teamleden moeten aanjagen? Of verstop je je liever achter termen als directief leidinggeven?

Dit is de beste schrijfmuziek (vinden wij)

Wat is jouw favoriete muziek bij het schrijven van een boek? Laat jij je inspireren door Bach en Einaudi, of toch liever door Bad Bunny en Drake?

Als je naar muziek luistert, gebeurt er schijnbaar van alles in je hersenen. Zo worden er hormonen geproduceerd die je er bijvoorbeeld toe aanzetten om te dansen en je gelukkig te voelen. Dat eerste lijkt me niet zo’n goed idee als je een boek wilt schrijven, maar een gelukzalig gevoel des te meer. Alles wat ertoe bijdraagt dat je in de stemming komt, lijkt mij mooi meegenomen. Maar welke muziek moet je daarvoor draaien?

Lange tijd dachten wetenschappers dat klassieke muziek de beste keuze was. Het Mozart-effect zou ervoor zorgen dat je creatiever en slimmer werd. Inmiddels is men daarvan teruggekomen: het maakt niet uit of je naar Bach of loungemuziek luistert, als het maar rustige muziek is die jij mooi vindt en je niet te veel afleidt. Ook bekend als muzak, genoemd naar het Amerikaanse bedrijf dat al bijna een eeuw zorgt voor muziek in liften, winkels en kantoren.

Ik weet dus niet wat werkt voor jou als je een boek schrijft, maar dit is de muziek die wij verkiezen, mijn collega’s van Haystack en ondergetekende. Met de kanttekening dat onze redacteur Susan pleit voor géén muziek: ‘Als ik ga hardlopen, kies ik voor 160 beats per minuut, maar als ik aan het schrijven ben, wil ik niet afgeleid worden.’ Onze playlist kun je hier vinden. Wat is jouw favoriete schrijfmuziek?

Dit is geen column

Dit is geen column, maar een artikel over de column. Hoe je er een schrijft en, hoe je kunt voorkomen dat je er een schrijft.

De column onderscheidt zich van andere korte teksten doordat de schrijver er zijn mening in geeft. Deze vorm is populairder dan ooit. Niet alleen online regent het columnachtige teksten waarin burgers geëmotioneerd hun mening ventileren, maar ook de reguliere media lusten er wel pap van. Zelfs de kwaliteitskranten bestaan inmiddels voor een groot deel uit de meningen van deskundigen, bekende Nederlanders, cabaretiers en zelfs journalisten. En sinds het coronavirus rondwaart, is het hek van de dam: iedereen moet zijn ei kwijt.

Heb jij ook een mening? Mooi, dan mag je meedoen. Zo pak je dat aan.

Om te beginnen moet je jezelf afvragen of je een unieke mening hebt, bij voorkeur een waarmee niet iedereen het eens is. In het ideale geval wek je met een column emoties op bij de lezer: maak hem boos, blij of nieuwsgierig. Als je slechts wilt melden dat managers beter moeten communiceren met hun medewerkers, dan raad ik je aan om de kostbare tijd van de lezer niet te verpesten. Hij moet de hond nog uitlaten, boodschappen doen en de zolder opruimen, dus jouw column is een verspilling van tijd. Vind je dat de functie manager moet worden afgeschaft, dan kun je vast rekenen op enige belangstelling.

Een goede column is persoonlijk. Meld niet de resultaten van een grootschalige enquête onder consultants, maar meld wat jij er als consultant van vindt. N=1. Het staat je vrij om je tekst aan te kleden met interessante feiten en andermans ideeën, maar de basis moet jouw persoonlijke verhaal zijn. Je kunt het persoonlijke karakter van je column versterken door bijvoorbeeld een persoonlijke ervaring te beschrijven die symbolisch is voor je stelling.

Tenslotte is het belangrijk dat je aandacht besteedt aan de stijl van je column. Je mening kan nog zo controversieel of belangrijk zijn, maar als je deze niet aantrekkelijk opschrijft, haken lezers af voordat je je punt hebt gemaakt. Vergeet dus niet om in je enthousiasme aandacht te besteden aan de structuur en de stijl van je column. Elk woord telt.

Het kan altijd korter

In een boek heb je alle ruimte om uit te weiden. Honderd, tweehonderd, driehonderd pagina’s, niemand verbiedt je als auteur om lekker leeg te lopen. Maar doe je lezers een plezier en houd je een beetje in, ze hebben vandaag nog meer te doen.

Hoeveel ruimte biedt de harde schijf van je computer? Een terabyte? Dan heb je mazzel, dan heb je voldoende ruimte voor het schrijven van een boek van bijna 86 miljoen pagina’s in Word. Of je lezers ook blij zijn met zo’n dik boek is maar de vraag. Persoonlijk vind ik dat veel auteurs van non-fictieboeken te veel uitweiden. Ze leiden je niet alleen rond langs de mooiste bezienswaardigheden van hun stad, maar ze nemen je ook mee naar het restaurant waar ze hun partner hebben ontmoet, naar hun favoriete voetbalstadion en naar de supermarkt waar ze elke dag hun eten halen. Dat kan korter, zou Maxim Hartman zeggen.

Ik snap het wel. In je enthousiasme over het onderwerp ga je steeds dieper in op de materie. Interessante cases, weetjes, ervaringen: er is altijd ergens plek te vinden in je manuscript voor nog een anekdote. Hoe weet je nou wanneer je te ver gaat, wanneer je je lezer irriteert in plaats van vermaakt? Het antwoord op deze vraag is eenvoudiger dan je denkt. Maak gebruik van Boltes Bullshit Meters. Het zijn er drie, en als de meters alle drie in het rood staan, weet je dat je lezer gaat afhaken en dat het tijd is om het mes te zetten in je tekst.

Houd je aan je plan

Voor je ging schrijven, heb je een structuur opgesteld. Elk onderwerp dat je wilde beschrijven, kreeg een passende plek. Elke uitweiding was keurig gerubriceerd in hoofdstukken, paragrafen en subparagrafen. Het gaat mis als je tijdens het schrijven onderwerpen bedenkt die eigenlijk niet in de structuur (lees: in het boek) thuishoren. Ga je toeristen rondleiden langs de historische gebouwen van Florence? Neem ze dan niet mee naar je supermarkt.

Val niet in herhaling

Eigenlijk ben ik een groot fan van herhaling. Ik geloof dat het effectief is om je boodschap op verschillende manieren te verpakken zodat deze goed blijft hangen. Zo raad ik aan om in een hoofdstuk te schrijven wat je gaat schrijven, het vervolgens op te schrijven en om ten slotte te schrijven wat je hebt beschreven. Maar wat is het nut van het beschrijven van twee cases, terwijl je je punt al hebt gemaakt in de eerste case. En is het echt nodig om het model van een bekende theorie af te beelden, terwijl de lezer die alleen begrijpt als hij een uur de tijd neemt om ‘m met een vergrootglas te bestuderen? Als de lezer al versuft in de touwen hangt, is het niet nodig om ‘m met een rechtse hoek knock-out te slaan. De toeristen die je rondleidt zijn geïnteresseerd in historische gebouwen, maar na drie kerken is het tijd voor een standbeeld.

Je schrijfstijl bepaalt de omvang van je boek

Sommige mensen hebben de lach aan hun kont hangen. Als cabaretiers als Youp van het Hek, Bert Visscher of Jochem Meijer op het podium verschijnen, begint het publiek al te glimlachen. Na anderhalf uur staat het op de stoelen. Maar zouden ze het ook nog leuk vinden na een marathonvoorstelling van acht uur? Ik denk het niet. Er is een grens aan het incasseringsvermogen van theaterpubliek, en aan de lezers van jouw boek. Als je een heel fijn pennetje hebt, kun je de lezer vast 320 pagina’s vermaken, maar als je geen natuurtalent bent, is 176 pagina’s misschien wel het maximum. En hoe weet je wanneer je te lang van stof bent? Een goede lakmoesproef is om je manuscript voor te lezen. Om te beginnen voor jezelf, achter je beeldscherm. En later aan andere mensen. Zie je de aandacht verslappen, dan weet je dat je je grens hebt bereikt.

Pas op voor tunnelvisie als je een managementboek schrijft

Als je dag-in-dag-uit met je eigen boek bezig bent, kun je overtuigd raken van feiten die feitelijk nergens op slaan. Tunnelvisie ligt altijd op de loer.

Een goede kok proeft alles wat hij bereidt. Heeft de saus de juiste textuur, is hij op smaak, past hij bij het gerecht? Als schrijver zou je de gewoonte moeten hebben om met dezelfde kritische houding alles te lezen wat je hebt geschreven. Maar in het heetst van de strijd ben je vaak zo driftig aan het schrijven, dat kritisch nagaan wat je hebt geschreven er niet van komt. Toch is het goed om dat wel te doen, bijvoorbeeld omdat tunnelvisie altijd op de loer ligt.

Als auteur van een managementboek baseer je je visie op allerlei waarnemingen, van informatie uit boeken, gesprekken met vakgenoten tot bijvoorbeeld persoonlijke ervaringen als leidinggevende of consultant. Maar weet je zeker dat je bepaalde waarnemingen niet hebt verwaarloosd waardoor je visie misschien niet klopt?

Werkt gegarandeerd

Veel auteurs van managementboeken hebben als consultant, coach of manager goede ervaringen met een specifieke methode en stellen daarom dat deze voor iedereen goed werkt. Maar het feit dat de aanpak van consultant A goed werkt bij klant A bewijst natuurlijk niet dat dezelfde aanpak ook zal werken als consultant B deze toepast bij klant B.

Het is niet erg om je favoriete methode toch te beschrijven in een boek, maar pas dan op voor de beloftes die je doet. Garanderen dat de methode altijd werkt, voor iedereen in elke situatie is moeilijk hard te maken en zou wel eens ongeloofwaardig over kunnen komen. Enige bescheidenheid combineren met enthousiasme zou de lezer daarentegen kunnen overtuigen om je methode eens uit te proberen.

Als hij het doet, mag ik het ook

Tunnelvisie ligt altijd op de loer. Wij mensen hebben chronisch last van de confirmation bias: we hebben de neiging om alleen oog te hebben voor informatie die onze vermoedens bevestigt. Je maakt deze denkfout bijvoorbeeld als je bij een verkeerslicht gas geeft omdat de automobilist naast je optrekt. Begrijpelijk, maar gevaarlijk. Kritisch nadenken of je alles hebt waargenomen wat je kunt waarnemen, is niet makkelijk. Een verkeerslicht is rood, oranje of groen, maar de informatie waarop je je leiderschapsvisie baseert, is oneindig veel breder en complexer. Je bevindt je niet in een tunnel, maar in een doolhof.

Wil je tunnelvisie voorkomen? Neem dan de tijd om kritisch na te gaan of je research klopt, en of je analyse klopt. En schakel meelezers in, hoe professioneler en kritischer ze zijn, des te beter. Schakel niet je beste vriend(in) in, maar je ex.