Skip to main content

Tag: boek

Gezonde friet en de denkfout van spreektaalfans

Trek je niets aan van het advies om meer spreektaal te gebruiken als je een non-fictieboek schrijft. Het werkt averechts. Een pleidooi voor schrijftaal (met een vleugje spreektaal). 

Veel schrijfcoaches en marketingadviseurs roepen enthousiast dat spreektaal een geschreven tekst veel aantrekkelijker maakt: ‘Schrijf in spreektaal en win klanten’, ‘ Grijp de lezer met informeel taalgebruik’, ‘Schrijf zoals je praat, want schrijven is niet meer dan praten met een scherm ertussen.’ Wat een onzin. Wie schrijftaal achteloos wegzet als een oubollige en onleesbare stijl en spreektaal aanprijst als de ideale communicatievorm voor geschreven teksten maakt een denkfout. 

Wat is spreektaal eigenlijk? Het eerste kenmerk van spreektaal is volgens mij de spontane, rommelige structuur van je verhaal. Je let amper op de volgorde van de woorden in je zinnen, en evenmin op de volgorde van je zinnen. Je springt van de hak op de tak en je valt regelmatig in herhaling. Het tweede kenmerk is het gebruik van non-verbale communicatie: de intonatie van je stem, de mimiek van je gezicht en de bewegingen van je armen dragen bij aan de betekenis van je verhaal. Het derde kenmerk is het bewuste gebruik van woorden die je gesprekspartner begrijpt. Het vierde kenmerk is de continue wisselwerking tussen jou en de luisteraar: je valt elkaar in de rede en je vult elkaar aan. 

Schrijven met deze vier kenmerken werkt echter niet in een non-fictieboek: rommelige zinnen en rommelige alinea’s zijn vermoeiend om te lezen, non-verbale communicatie is niet mogelijk, makkelijke woorden zijn niet voorbehouden aan spreektaal en van een directe wisselwerking tussen schrijver en lezer kan natuurlijk geen sprake zijn in een boek. 

Gezonde friet

De denkfout die spreektaalfans maken is dat zij gesproken taal louter identificeren met begrijpelijk taalgebruik. Dat is even kortzichtig als friet als gezond aanprijzen omdat het calorierijk voedsel is. Dat is friet natuurlijk ook, maar het heeft ook enkele belangrijke nadelen in een gezond dieet. 

Ik ben een schrijftaalfan en ik vind laagdrempelig taalgebruik ook aantrekkelijk. Maar ik heb tegelijkertijd een hekel aan rommelige zinnen en alinea’s. Daarom zou ik niemand aanraden om te schrijven zoals hij spreekt. Integendeel: doe je lezer een plezier en kies voor schrijftaal. 

Wat is schrijftaal? Het eerste kenmerk is een goed georganiseerde en daardoor begrijpelijke structuur. Het tweede kenmerk is een eenduidige betekenis, zodat er bij de lezer geen twijfel kan zijn over die betekenis; per slot van rekening kan hij niet even aan de schrijver vragen wat er wordt bedoeld. Het derde kenmerk is het gebruik van taal die de doelgroep begrijpt: bestaat de doelgroep uit vakgenoten, dan kun je complex jargon gebruiken; is je doelgroep breed, dan moet je moeilijke taal vermijden. Goede schrijftaal bevat daarmee aspecten van spreektaal, en meer niet. 

Is echte spreektaal daarmee onbruikbaar in een non-fictieboek? Natuurlijk niet. Het kan een effectief stijlmiddel zijn, net als tal van andere stijlmiddelen. Als je wilt beschrijven hoe iemand spreekt, dan is het letterlijk beschrijven van zijn of haar spreektaal heel effectief. Ook kan een rommelige spreektaalzin hier en daar verfrissend werken in een verder keurig schrijftaalboek. Maar volgens mij werkt spreektaal in een non-fictieboek alleen als je het met mate doet. 

Blog je boek bij elkaar

Het is misschien wel de beste manier om een boek te schrijven, en in elk geval de leukste: schrijf je boek stap-voor-stap door de tekst van je non-fictieboek bij elkaar te bloggen.

Het valt veel auteurs zwaar om een boek te schrijven. De meeste mensen die aan een boek beginnen, maken het nooit af. Dat is ook begrijpelijk. Als je in het dagelijks leven gewend bent aan het schrijven van korte mails en berichten op sociale media, dan is een boek van vijftigduizend woorden plotseling een grote opgave. Een bericht is niet meer dan een wandeling naar de supermarkt maar een boek is een marathon. Er is echter een middenweg: begin met het schrijven van blogs en combineer die uiteindelijk tot een boek. De voordelen van deze aanpak zijn groot. 

Het eerste voordeel is dat je ervaring kunt opdoen met schrijven. Je oefent op een laagdrempelige manier met structuur en stijl. Het is niet zo erg als een blog zo nu en dan gammel in elkaar steekt of saaier is dan je graag wilt; het is maar een blog. De lezers van blogs zijn wel gewend dat ze niet altijd diepgravend, origineel of grappig zijn. 

Het tweede voordeel is dat je het werk uitsmeert over een lange periode. Je voelt niet meer de stress om elke dag of elke week duizenden woorden tekst te produceren. Als het lukt om elke week een blog van vijfhonderd woorden te schrijven, dan mag je jezelf complimenteren: goed bezig. Na twee jaar heb je dan het equivalent van een gemiddeld non-fictieboek bij elkaar geblogd.

Het derde voordeel is dat je je spontaniteit behoudt. Als je een boek gaat schrijven, dan bedenk je een structuur, die hopelijk origineel en aantrekkelijk is. Maar vervolgens is de neiging groot om je braaf aan die opzet te houden. Dat is ook de bedoeling, maar je kunt erin doorslaan: je laat nieuwe ideeën, actuele ontwikkelingen en spontane invallen links liggen omdat ze nu eenmaal niet in de oorspronkelijke opzet van je boek passen. Als je gaat bloggen, is spontaniteit juist je drijfveer. Je schrijft elke keer over dat wat je op dat moment boeit. Dat kan een belangrijk onderwerp zijn dat je als professional al jarenlang boeit, maar het kan ook een actuele ontwikkeling zijn waar je je ontzettend over opwindt. 

Het vierde voordeel is dat je al bloggend waarschijnlijk veel feedback krijgt van lezers. Hun reactie op de inhoud en de stijl van je blogs kun je gebruiken om je nieuwe teksten te verbeteren en zo een betere schrijver te worden.

Het vijfde voordeel is je zichtbaarheid. Als je aan je boek was gaan schrijven had niemand van je gehoord tot de boekpresentatie. Nu ben je elk blog in beeld bij iedereen die geïnteresseerd is in het onderwerp waar je over schrijft. En inderdaad, die zichtbaarheid ontstaat pas na verloop van tijd, maar als je volhoudt en braaf met grote regelmaat blijft schrijven, dan zul je zien dat het aantal lezers langzaam maar zeker toeneemt. 

Mijn laatste boek over het schrijven van een non-fictieboek (Waarom schrijf je geen boek?) is op dezelfde manier tot stand gekomen. De helft van het boek bestaat uit blogs die ik eerder heb gepubliceerd. Deze blogs heb ik waar nodig herschreven en gecombineerd met nieuwe teksten. Dat laatste is een van de nadelen van je boek bij elkaar bloggen: na een, twee of drie jaar bloggen heb je nog geen kant-en-klaar boek. Waarschijnlijk heb je bewust blogs geschreven over onderwerpen die in je boek horen, maar veel blogs zullen helemaal niet bruikbaar zijn. En de blogs die wel bruikbaar zijn, zul je alsnog grondig moeten kneden, pureren, uitrollen, indikken en mengen om er aantrekkelijke hoofdstukken van te maken. Maar dan ligt er hopelijk een boek dat de moeite waard is, en waarvoor direct belangstelling is, om te beginnen van je volgers. Ze hebben veel van je blogs al gelezen, maar nu willen ze natuurlijk ook je boek. Want ja, een boek, dat blijft toch iets magisch. 

Nicoline Hermans

Nicoline Hermans is arbeids- en organisatiepsycholoog en gespecialiseerd in assessments. Ze heeft jarenlange ervaring met het afnemen van assessments en het coachen van mensen die goed voorbereid aan hun assessment willen beginnen. Ze is oprichter en eigenaar van ‘Assessmentcoaching Nederland’ dat sinds 2011 mensen helpt met individuele coaching en workshops.

Schrijfcoaching

Het schrijven van een non-fictieboek is een eenzame bezigheid. Je bent gemotiveerd, want je schrijft over een onderwerp dat je fascineert, misschien heb je er zelfs je beroep van gemaakt, maar naarmate je boek vordert, vraag je jezelf regelmatig af of je op de juiste weg bent. Zal je stijl worden gewaardeerd door de lezer, heb je alle feiten en argumenten helder gestructureerd, zijn je cases interessant? Als je hulp nodig hebt bij het schrijven van je boek, kun je ervoor kiezen om je te laten begeleiden door een coach. 

Een ervaren redacteur weet aan welke eisen een non-fictieboek moet voldoen. Hij kan je helpen met de invalshoek van het boek, de structuur en de stijl. Zeker zo belangrijk is zijn morele steun. Hij weet hoeveel werk het is, het schrijven van een boek. Hij houdt je scherp en hij stimuleert je om verder te gaan als je vastloopt. 

Wie kan mij helpen?

Schrijver en uitgever Geerhard Bolte of een de redacteuren in zijn team kunnen je als schrijfcoach helpen met het schrijven van je boek. Ze hebben ieder jarenlange ervaring met het schrijven en redigeren van boeken en het begeleiden van auteurs. 

Hoe gaat het in zijn werk?

Schrijfcoaching is maatwerk want elke auteur en elk boek is anders. In overleg met Geerhard Bolte ga je na wie je het beste kan helpen. Na een kennismaking met je potentiële coach, en groen licht, maak je afspraken over het vervolg. Meestal is er wekelijks contact over de voortgang, en leest en beoordeelt je coach alle teksten die je schrijft. 

Helpt de coach ook bij selfpublishing of het vinden van een uitgeverij?

Ja, je coach kent de uitgeefwereld goed en kan je helpen met het nemen van de juiste beslissingen. Zo zal hij je helpen om een boekvoorstel te schrijven als je een uitgeverij wilt benaderen, en hij kan je uitleggen hoe je het zelf uitgeven van je boek kunt organiseren. 

Hoeveel kost schrijfcoaching?

De ene coach heeft een bescheiden rol en de andere coach is intensief betrokken bij een auteur en een boek. De investering kan dan ook enorm uiteenlopen, van enkele uren per maand tot enkele uren per week. 

Meer weten?

Ben je geïnteresseerd? Neem dan contact op met Geerhard Bolte van Haystack. Hij legt je graag uit welke mogelijkheden er zijn om je te helpen met je boek. 

Manuscriptbeoordeling

Het is zover, je hebt het eerste deel van je manuscript geschreven. Misschien heb je zelfs al de laatste punt gezet. Maar nu slaat de twijfel toe: is het echt af? Is het goed genoeg om het al naar een uitgeverij te sturen? Wat kan er beter? 

Je twijfel is terecht. Het is moeilijk, zo niet onmogelijk om je eigen werk kritisch te beoordelen. En het lukt weinig auteurs om zonder enige redactie een puntgaaf manuscript te schrijven. Laat je teksten daarom kritisch lezen door een professional. Met onze manuscriptbeoordeling krijg je een eerlijk oordeel over de kwaliteit van je non-fictieboek, voorzien van concrete adviezen voor het verbeteren van je tekst. 

Wie beoordeelt mijn manuscript?

Je manuscript wordt beoordeeld door schrijver en uitgever Geerhard Bolte van Haystack, of een van zijn gespecialiseerde redacteuren. Geerhard en zijn team hebben jarenlange ervaring met het analyseren van manuscripten en weten precies waar ze op moeten letten. 

Wat houdt de beoordeling in? 

Na het lezen van (het eerste deel van) je manuscript schrijven ze een leesverslag waarin ze letten op alle belangrijke kenmerken van een goed boek, denk aan invalshoek, onderbouwing, structuur en stijl. Op basis van dit leesverlag en de mondelinge nabespreking heb je voldoende informatie om verder te gaan met je boek, of je boek zo te redigeren dat je kansen op succes aanzienlijk groter worden.

Hoeveel kost een manuscriptbeoordeling? 

Een manuscriptbeoordeling heeft een starttarief van 435 euro en per woord rekenen we 4 cent exclusief btw. De beoordeling van een boek van 50.000 woorden kost dan 2.435 euro inclusief intakegesprek, leesverslag en nabespreking. De opdracht wordt in twee fasen gefactureerd: de eerste helft vooraf en de tweede helft na de evaluatie. 

Hoeveel tijd kost het maken van het verslag?

Het lezen en beoordelen van een manuscript kost veel tijd. We moeten het manuscript gedetaileerd lezen en vervolgens een verslag schrijven. Gemiddeld lukt het om het verslag binnen twee weken na het ontvangen van het manuscript te sturen. 

Kan ik rekenen op meer hulp als dat nodig is?

Als je na de manuscriptbeoordeling behoefte hebt aan meer begeleiding, kunnen we dat op verschillende manieren bieden. Je kunt kiezen voor schrijfcoaching, waarbij je tijdens het schrijven of herschrijven van je boek actief wordt begeleid. Ook kun je kiezen voor een volledige eindredactie, waarbij je manuscript door een professionele redacteur wordt geredigeerd. 

Hoe kan ik me aanmelden?

Ben je geïnteresseerd? Neem dan contact op met Geerhard Bolte van Haystack. Hij legt je graag uit welke mogelijkheden er zijn om je te helpen met je boek. 

Ghostwriting boek

Je wilt graag een boek schrijven, maar je hebt niet de tijd of de ambitie om er maandenlang aan te werken. Er is een oplossing: laat je boek schrijven door een ghostwriter. Niemand heeft het erover, maar heel veel non-fictieboeken worden geschreven door iemand anders dan de auteur. 

Maar is het dan nog wel mijn boek, vraag je je misschien af? Maak je geen zorgen. Een goede ghostwriter kruipt in jouw huid. Hij baseert de inhoud van het boek op gesprekken met jou. En hij kiest een stijl die goed bij jou past. Zo doet de ghostwriter het meeste werk, maar het is echt jouw verhaal, jouw boek. 

Wie schrijft mijn boek?

Een van de ghostwriters is schrijver en uitgever Geerhard Bolte, die al meer dan tien boeken heeft geschreven voor andere auteurs. Daarnaast heeft hij een team van professionele redacteuren en journalisten die ieder meerdere boeken in opdracht hebben geschreven. 

Hoe gaat het in zijn werk? 

Tijdens een intakegesprek met Geerhard Bolte overleg je over je wensen voor het boek: wat wordt de omvang van het boek? Welke stijl heb je in gedachten? Wanneer moet het boek af zijn? Op basis hiervan ontvang je een voorstel voor een of meerdere ghostwriters. Als je eenmaal een ghostwriter hebt gekozen, maak je met hem of haar afspraken over interviews en de planning van het project. 

Hoeveel tijd kost het schrijven van een boek? 

Gemiddeld kost het schrijven van een boek een ervaren ghostwriter 2 tot 4 maanden. 

Is mijn boek dan helemaal af?

Nee. Je mag ervan uitgaan dat zo’n boek uitstekend is geschreven, maar dat wil niet zeggen dat zo’n boek dan ook af is. Elke uitgeverij die belangstelling heeft voor je manuscript zal het boek kritisch beoordelen en eventueel voorzien van vragen en opmerkingen. Uiteraard staan onze ghostwriters dan voor je klaar om het manuscript te redigeren op basis van deze aanwijzingen. Ook moet elk manuscript uiteindelijk door een taalkundige worden gecorrigeerd. Dit gebeurt meestal door de uitgeverij die je boek uitgeeft, maar als je je boek zelf wilt uitgeven, dan kunnen we de correctie ook voor je laten verzorgen. We beschikken over een team van ervaren correctoren. 

Hoeveel kost ghostwriting?

Reken voor het schrijven van een boek op een bedrag tussen de tienduizend en vijftigduizend euro. De prijs is met name afhankelijk van de complexiteit van de inhoud, de stijl, de benodigde research, de omvang van het boek en de beschikbare tijd. 

Hoe kan ik me aanmelden?

Ben je geïnteresseerd? Neem dan contact op met Geerhard Bolte van Haystack. Hij legt je graag uit welke mogelijkheden er zijn om je te helpen. 

Dienst 3

Donec ornare urna lorem, at vestibulum nibh auctor et. Sed ultrices tincidunt pharetra. Vivamus faucibus libero a metus iaculis faucibus. In id porta neque. Sed vitae ipsum nisl. Integer rutrum urna ac accumsan efficitur. Quisque neque tellus, viverra egestas odio hendrerit, elementum eleifend est. Donec faucibus nisl eu quam laoreet efficitur. Donec mattis sem a dui tempus dapibus. Curabitur quis consequat diam. Etiam feugiat aliquam ullamcorper. Quisque nunc mi, lacinia ac malesuada sed, tincidunt eget mauris. Mauris placerat volutpat facilisis. Sed in magna eu leo porttitor mattis non eget ex.

Maecenas mi dolor, commodo a nulla euismod, sollicitudin mollis turpis. Class aptent taciti sociosqu ad litora torquent per conubia nostra, per inceptos himenaeos. Praesent ac odio ullamcorper, porta ligula dignissim, consequat nisl. Nulla facilisi. Donec pulvinar, est tempus bibendum viverra, felis neque tincidunt urna, eu pretium augue enim nec risus. Mauris auctor dolor purus, vel ultricies nunc lobortis nec. Nulla vitae sagittis sapien. Etiam ac pharetra erat. Vestibulum luctus laoreet arcu. Vivamus sit amet orci a nisl tristique molestie sit amet quis nulla. Morbi non pulvinar quam.

Dienst 2

Phasellus vel rutrum mi. Praesent eget enim metus. Cras vel orci mollis, consectetur nisi vitae, ultrices nisi. Vestibulum vel auctor ante, sed efficitur lacus. Quisque malesuada posuere ex, sed feugiat augue venenatis vel. Duis maximus, nisi ut interdum tristique, erat nulla tempus eros, eu tincidunt lacus neque malesuada tortor. Fusce rutrum ac turpis eu viverra. Maecenas quis lacinia orci. Nulla fringilla nisl vitae urna luctus, at aliquam ex fermentum. Nunc sit amet luctus leo.

Donec ornare urna lorem, at vestibulum nibh auctor et. Sed ultrices tincidunt pharetra. Vivamus faucibus libero a metus iaculis faucibus. In id porta neque. Sed vitae ipsum nisl. Integer rutrum urna ac accumsan efficitur. Quisque neque tellus, viverra egestas odio hendrerit, elementum eleifend est. Donec faucibus nisl eu quam laoreet efficitur. Donec mattis sem a dui tempus dapibus. Curabitur quis consequat diam. Etiam feugiat aliquam ullamcorper. Quisque nunc mi, lacinia ac malesuada sed, tincidunt eget mauris. Mauris placerat volutpat facilisis. Sed in magna eu leo porttitor mattis non eget ex.

Dienst 1

Masterclass

Waarom schrijf je geen boek?

Vind iedereen dat je een boek moet gaan schrijven? Stop dan met het bedenken van excuses en kom in actie.

Weet je niet waar je moet beginnen? Meld je dan aan voor de masterclass van uitgever Geerhard Bolte op vrijdag 17 januari 2025. Geerhard heeft jarenlange ervaring met het uitgeven van non-fictieboeken en is de auteur van Waarom schrijf je geen boek? 

Tijdens de masterclass leer je in één dag alles wat je moet weten om een vliegende start te maken:

• Hoe bedenk je een originele invalshoek?
• Hoe stel je de structuur op van je boek?
• Hoe schrijf je een aantrekkelijk boekvoorstel?
• Hoe vind je een uitgever voor je boek?
• Hoe zet je jezelf op de kaart met je boek?

Programma

 

09.00 – 09.30
  • Ontvangst

09.30 – 12.00
  • Hoe werkt de Nederlandse boekenmarkt?
  • Wat doet een uitgeverij?
  • Is het tijd voor een boek?
  • Uitgeven of uitgegeven worden?
  • Het businessmodel achter het boek
  • Waarom uitgevers geen manuscripten willen maar een goed idee

12.00 – 13.00
  • Lunch

13.00 – 16.00
  • Een vliegende start met een goede flaptekst
  • Tobben met je titel
  • Een goede structuur is het halve werk
  • Iedereen heeft stijl

16.00 – 18.00
  • Plenaire nabespreking en borrel

De masterclass vindt plaats op vrijdag 17 januari 2025. De prijs van de masterclass bedraagt 299 euro inclusief btw. Je kunt je gratis afmelden tot 4 weken voor het evenement.

De masterclass is inclusief een uitgebreide lunch, een exemplaar van Waarom schrijf je geen boek? en desgewenst een telefonische nabespreking met Geerhard Bolte. Het boek ontvang je enkele dagen na je aanmelding. 

Lees verder

Waarom je tweede boek gaat mislukken (en wat je ertegen kunt doen)

Kun je ervoor zorgen dat je tweede boek net zo’n succes wordt als je eerste boek? Als je de volgende denkfout niet maakt, kun je de Vloek van de Tweede voorkomen. 

In de klassieke muziek heerst de Vloek van de Negende. Volgens de mythe sterven componisten rond het schrijven van hun negende symfonie. De mythe is gebaseerd op het feit dat een opvallend groot aantal beroemde componisten, waaronder Ludwig van Beethoven, Anton Bruckner, Franz Schubert en Gustav Mahler overleden voordat ze een tiende konden schrijven. 

De wortels van de mythe liggen in de negende symfonie van Beethoven. Zijn negende was revolutionair. Hij experimenteerde met koren en solisten, met de lengte en complexiteit van delen en nieuwe, emotionele melodieën. De finale van het werk is de veel bejubelde ‘Ode an die Freude’, waarin een koor het gelijknamige gedicht van Friedrich Schiller zingt, met een boodschap van universele broederschap en vreugde. De symfonie was een sensatie, de enige die het niet doorhad was Beethoven zelf. Tijdens de eerste uitvoering in 1824, precies tweehonderd jaar geleden, was de componist al volledig doof. Na het laatste deel bleef Beethoven met zijn rug naar het publiek staan omdat hij het applaus niet kon horen. Pas nadat een van de solisten hem omdraaide, zag hij het ovationele applaus van het Weense publiek. Na het succes van de negende ging het bergafwaarts met de gezondheid van Beethoven, voor een tiende symfonie kwam hij niet verder dan wat schetsen. Drie jaar na de vervolmaking van zijn meesterwerk overleed hij, waarmee de vloek was geboren.

Er is natuurlijk geen kosmische wet die bepaalt dat je overlijdt zodra je een specifiek aantal symfonieën, brieven of boeken hebt geschreven. Maar een vloek is volgens mij niet vergezocht, integendeel, volgens mij is er zelfs een Vloek van de Tweede. De vloek komt meestal uit als auteurs korte tijd na hun eerste publicatie een nieuw boek schrijven, ervan overtuigd dat het succes van hun eerste vooral te danken te danken was aan hun talent. Meestal komen ze bedrogen uit en beseffen ze vroeg of laat dat ze een one hit wonder zijn. Dat wil jij natuurlijk niet, dus wat kun je doen om ervoor te zorgen dat je tweede boek ook een hit wordt? Natuurlijk gelden voor alle boeken dezelfde succesfactoren; elk boek moet een originele invalshoek, een aantrekkelijke titel en een goede cover hebben. Maar volgens mij is er een denkfout die er vaak toe leidt dat een tweede boek niet aanslaat. 

‘De lust is eraf’

Je eerste non-fictieboek is vaak de optelsom van jaren in het veld. Je hebt als adviseur jarenlang ervaren hoe het eraan toegaat op de werkvloer en in de bestuurskamer; intussen heb je je ergernissen en oplossingen aangescherpt door er met talloze mensen over te praten. Op een dag beschrijf je alles wat je hebt bedacht in een manuscript. Zo’n manuscript is dan een sterk geconcentreerd en explosief mengsel van goed doordachte ideeën, opschreven met het vuur van een revolutionair voor wie de beoogde verandering een kwestie is van leven en dood. Als je boek verschijnt, raakt jouw emotionele betoog een gevoelige snaar bij lezers die jouw ideeën herkennen. De denkfout bij het schrijven van een tweede boek, is dat zo’n nieuw boek geen nieuwe ideeën of heilig vuur nodig heeft. Dat heeft het natuurlijk wel. Als je als advocaat een boek hebt geschreven over echtscheidingen, is er niets op tegen om na enige tijd nog een boek over dit onderwerp te schrijven. Maar heb je wel een nieuwe invalhoek? Heb je je ideeën voldoende laten rijpen? Heb je voldoende nieuwe anekdotes? 

Een tweede boek is moeilijk, in de woorden van Harry Mulisch: ‘Na het eerste boek ben je geen maagd meer. Je weet wat er moet gebeuren, maar de lust is er af.’ Als je hetzelfde succes wilt behalen, moet je in je tweede boek evenveel investeren als in je eerste boek. En het moeilijkste is ongetwijfeld om dat met evenveel liefde te doen.

Jouw schrijfstijl is uniek

Jouw schrijfstijl blijkt zo uniek als je vingerafdruk. Dat is niet alleen goed nieuws. 

Het belangrijkste literaire nieuws kwam deze week uit onverwachte hoek. Het Nederlands Forensisch Instituut publiceerde een persbericht waarin het verslag deed van een bijzondere rechtszaak waarin onderzoek van het instituut een hoofdrol speelde. 

Een boekhouder wordt dood gevonden met een strop om zijn nek, maar de politie betwijfelt of het zelfmoord is. Het slachtoffer zou de daad hebben gepleegd nadat hij een groot bedrag heeft overgemaakt, en deze overboeking hebben verklaard in een e-mail. Achteraf blijkt dat de ontvanger van het geld de moordenaar is van de boekhouder. Het bewijs wordt geleverd door onderzoekers van het instituut die onderzoek doen naar de tekst in de e-mail. De stijl zou onmiskenbaar van de dader zijn. 

Het onderzoek werd uitgevoerd door informatici en linguïsten. Tijdens hun onderzoek gingen ze niet zozeer op zoek naar woorden die bij een specifiek onderwerp passen, maar juist naar alledaagse, veelgebruikte woorden: voorzetsels, lidwoorden en persoonlijke voornaamwoorden, zoals dus, je, het, een, is en zijn. Volgens de onderzoekers gebruiken we die allemaal op een andere manier, en in verschillende mate. We doen het bovendien onbewust, en het is dus lastig om andermans stijl te imiteren. Daarnaast letten de taalkundigen van het NFI op bijzonderheden, bijvoorbeeld op het gebruik van uitroeptekens, verhaspelde gezegdes en taalfouten.

Het bijzondere van dit nieuws is niet alleen dat de experts van het instituut er met veel kennis van taal (en een flinke dosis kunstmatige intelligentie) in slaagden een moordenaar aan te wijzen. De onderzoeksresultaten vormen ook nieuw en overtuigend bewijs dat elke schrijver een eigen stijl heeft. Jij, ik, iedereen. Dat is goed nieuws, onze stijl is blijkbaar even uniek als onze vingerafdruk. Maar het is volgens mij ook slecht nieuws, en niet alleen als je een misdaad in andermans schoenen wilt schuiven. 

Als jouw schrijfstijl uniek is, is het dus per definitie moeilijk tot onmogelijk om jezelf een andere stijl aan te meten. Je kunt dus niet zomaar besluiten om in de stijl van Jan Brokken, Simone van der Vlugt of Jos Burgers te gaan schrijven. En dat jouw stijl uniek is en deze onbewust toepast, betekent ook dat het lastig is om je eigen stijl te verbeteren. Als je wilt kunnen schrijven zoals Janine Jansen viool kan spelen, dan moet je erop rekenen dat je daarvoor wel een paar uur moet oefenen. Of een paar duizend. Dat is frustrerend als je haast hebt, maar het houdt je van de straat. En dat is mooi, want dan heb je ook geen tijd voor snode plannen.

Ode aan de witregel

De witregel is het stiefkind van onze taal. Een ode aan een stijlmiddel waarmee je iets kunt maken van niets. 

Wij moderne mensen zijn in het dagelijks leven niet zo bezig met niets. Iets, dat is pas waardevol. Een auto, een huis, een elektrische fiets, een iPhone: iets is wat we willen. Niets, wat heb je daar nou aan. Tot we niets missen, dan realiseren we pas dat iets er niet is. Je neemt het ononderbroken uitzicht boven de polder voor lief, tot er een windmolen verschijnt waardoor er ineens iets is in plaats van niets. 
Onze ambivalente houding met niets zie je terug in de taal. We zijn heel druk met letters en leestekens, maar we hebben weinig aandacht voor de ruimte eromheen. Dat is jammer, want zonder die ruimte was onze tekst niet meer dan een inktvlek. Per slot van rekening was de David ook maar een stuk steen tot Michelangelo begon te bikken en ruimte creëerde waar er eerst alleen marmer was. 
Schrijvers hebben allemaal voorkeuren voor fonts en lettertypes, maar ze veranderen bijvoorbeeld zelden iets aan de marges die Word voor hun documenten heeft ingesteld. Aan die ruimte zijn ze gewend, waarom zou je daarmee gaan experimenteren. Een groep dichters deed dat wel, in de jaren vijftig van de vorige eeuw. Deze dichters braken met traditionele vormen en structuren en onderzochten wat een ander gebruik van witruimte deed met hun poëzie. Een van de eerste was de Amerikaanse dichter E.E. Cummings. Hij had lak aan regels voor spelling en typografie, en de lay-out van zijn gedichten was revolutionair; een inspiratie voor de Nederlandse vijftigers. 
De ruimte rond letters, woorden, zinnen en alinea’s is meer dan lege ruimte. Deels heeft die ruimte een praktische functie, denk bijvoorbeeld aan de spatie. Je kunt het je amper voorstellen, maar tot de zevende of achtste eeuw werden woorden allemaal aan elkaar geschreven. Ergens op de Britse eilanden kwam een monnik op het lumineuze idee om woorden van elkaar te scheiden met spaties. Binnen een paar eeuwen deed iedereen het. 
De ruimte tussen woorden kan ook een inhoudelijke betekenis hebben. De belangrijkste functie is het benadrukken van de structuur van je verhaal. De woorden in deze tekst heb ik niet alleen afgebroken met spaties, komma’s en punten, maar ook door na enkele zinnen te beginnen op een nieuwe regel; ik heb alinea’s gemaakt van zinnen. Als lezer sta je daar niet bij stil, maar onbewust snap je de boodschap van die nieuwe alinea: er volgt nieuwe informatie. Je kunt ook een radicale overgang creëren door een nieuwe paragraaf of een nieuw hoofdstuk te beginnen, voorzien van een tussenkop. Maar er is nog een tussenvorm: de witregel, waarmee je het ritme van de tekst subtiel doorbreekt en zo een overgang naar een volgend onderwerp vormt. Je lezer houdt zijn adem even in, wat zou er nu komen?

Kijk, daar heb je ‘m. Ik moet eerlijk toegeven dat ik deze witregel wat geforceerd heb geplaatst, maar er is natuurlijk ook echt sprake van een overgang. Voorafgaand aan deze witregel heb ik het onderwerp ruimte geïntroduceerd, en heb ik langzaam maar zeker de functie van ruimte in de (geschreven) taal geïntroduceerd. Na deze witregel, gaat het alleen nog over de witregel zelf. Bijvoorbeeld over mijn zorg dat de witregel vaak klakkeloos wordt ingezet. 
Sommige auteurs plaatsen in de manuscripten die wij ontvangen een witregel na elke alinea, wat dubbelop en dus onnodig is. Ik snap wel dat mensen het doen, en tegenwoordig vaker dan ooit. Dit komt door de populariteit van digitale teksten, die zijn opgemaakt volgens de regels van de HyperText Markup Language ofwel HTML. In HTML wordt automatisch een (bescheiden) witruimte geplaatst tussen elke alinea; blader maar eens door willekeurige online teksten, ze hebben het bijna allemaal. Het ontwerp en de ontwikkeling van deze taal was grotendeels het werk van de Brit Tim Berners-Lee, ook wel gezien als de uitvinder van het World Wide Web, en de kans is dus groot dat hij deze witruimte heeft bedacht, mogelijk omdat hij bang was dat teksten op een beeldscherm anders moeilijk leesbaar zouden zijn. Inmiddels zijn teksten op beeldschermen echter even scherp als op papier, dus voor de leesbaarheid heb je eigenlijk geen witregel meer nodig. 
Maar ik denk dat er nog een reden is waarom schrijvers zo vaak witregels plaatsen: ze hebben tijdens het schrijven moeite met het doorzien van de structuur van hun eigen tekst, en plaatsen daarom na elke alinea een witregel om het onderscheid makkelijker te maken. Dat is begrijpelijk, maar niet de oplossing voor het probleem. Elke alinea moet inhoudelijk een eiland op zichzelf zijn. Als de inhoud van alinea’s rommelig is, dan helpt een witregel ook niet. Dan is hij niet meer dan gebakken lucht, een visuele truc om structuur te suggereren die er eigenlijk niet is. 
Schrijf je een boek? Ga dan eens experimenteren met de witregel. Als een alchemist maak je op magische wijze iets van niets. Gebruik ‘m spaarzaam, maar laat ‘m niet links liggen, dat heeft hij niet verdiend.