Skip to main content

Tag: boek

Ben jij geloofwaardig als auteur?

Als lezers niet geloven dat jij verstand hebt van het onderwerp waar je over hebt geschreven, dan is het tijd om te werken aan je personal branding. 

Niemand belt zijn accountant als hij hulp zoekt voor psychische problemen. En niemand klopt aan bij zijn psycholoog als hij zijn boekhouding wil laten doen. We zijn eraan gewend geraakt dat er voor elk product en voor elke dienst die we nodig hebben een specialist beschikbaar is. Het liefst gaan we naar de beste, en daarom gaan we niet eten in een restaurant voordat we online de reviews hebben gecontroleerd. De meeste ondernemingen zijn zich ervan bewust dat het belangrijk is om de juiste uitstraling te hebben. Ze doen aan branding door te sleutelen aan het beeld dat klanten van hen krijgen. Grote ondernemingen geven er miljoenen aan uit, maar ook zzp’ers om de hoek werken aan hun imago, al is het maar door op hun busje met plakletters te schrijven dat ze timmerman zijn. Er zijn echter nog steeds mensen die weinig aandacht besteden aan hun imago: de schrijvers van non-fictieboeken. 

Freek Vonk

Als je een non-fictieboek leest over stress, dan verwacht je dat de auteur verstand van zaken heeft. Je bent niet bereid om eerst het boek te kopen en te lezen, om vervolgens te kunnen beoordelen of de expertise naar wens was. Je wilt het weten voordat je op de koopknop klikt of naar de kassa loopt. Daarvoor is het nodig dat je op basis van het profiel van de auteur en andere voorkennis een inschatting kunt maken van zijn deskundigheid. Bij de meeste auteurs zit het wel snor. Als je een gepromoveerd bioloog bent, gespecialiseerd in reptielen, dan zal niemand twijfelen aan je deskundigheid als je een boek schrijft over slangen. Met de personal branding van Freek Vonk zit het dus wel snor. Maar er zijn veel auteurs voor wie het onderwerp van hun boek niet naadloos aansluit op hun dagelijks werk. Die auteurs hebben last van een brand gap, en dat is een probleem. 

Wat veel voorkomt, is dat mensen een passie ontwikkelen voor een onderwerp, ondanks het feit dat ze er niet voor hebben gestudeerd en nooit in het vakgebied hebben gewerkt. Ze zijn wiskundeleraar en schrijven een boek over stress. Of ze zijn automatiseringsdeskundige en schrijven een kookboek. De discrepantie tussen hun dagelijks werk en hun expertise is feitelijk niet relevant, want een hobbyist kan in principe meer verstand van zaken hebben dan een hoogleraar. Maar de kans is groot dat het moeilijk verkoopt omdat lezers gewoon niet geloven dat de auteur de beloofde kennis en ervaring heeft. 

‘Ik ken niemand als Sophie’

Ik praat er weleens over met auteurs, en het is altijd een moeilijk gesprek. Een auteur die veel verstand heeft van de Franse revolutie kan zich niet voorstellen dat anderen hem wantrouwen. Ja maar, zie ik hem denken, ik heb er toch een boek over geschreven, dat is toch voldoende bewijs? Helaas, dat is het niet. 

Gelukkig zijn er een paar manieren om geloofwaardiger over te komen. De eerste manier is door de boel te belazeren. Je koopt een witte jas, hangt een stethoscoop om en iedereen gelooft dat je een arts bent – tot de operatie wat bloederiger verloopt dan verwacht. Ik zie weleens dat een auteur zich presenteert als manager, terwijl hij nog nooit leiding heeft gegeven. 

De tweede manier is door je expertise te bewijzen. Dat lijkt moeilijk, maar dat is het niet. In je profieltekst heb je bijvoorbeeld de mogelijkheid om je deskundigheid te onderbouwen: ‘Sophie heeft zich vijftien jaar verdiept in de invloed van schrijver en filosoof Jean-Jacques Rousseau op de Franse revolutie.’ Wat daarbij helpt, is de waardering van anderen; aanbevelingen zijn goud waard: ‘Sophie trekt altijd volle zalen met haar presentaties over Rousseau.’ Of, nog beter: ‘Ik ken niemand die zo overtuigend en enthousiast kan vertellen over de Franse revolutie als Sophie.’ Nog beter is het natuurlijk als je je expertise niet alleen aantrekkelijk verwoordt in de profieltekst, maar ook daarbuiten, bijvoorbeeld door actief over je deskundigheid te spreken en te schrijven door bijvoorbeeld blogs te schrijven en presentaties te geven. Het is veel werk, maar de moeite waard als je het vertrouwen van je lezers wilt winnen.

Maak een bestseller van je boek op z’n Amerikaans

Valt een televisiecommercial buiten je budget als auteur van een non-fictieboek? Gooi het dan over een andere boeg en kies dan op z’n Amerikaans voor persoonlijk contact met je lezers via grassroots campaigning. 

Amerikaanse burgers gaan dit jaar voor de presidentsverkiezingen weer langs de deuren in hun woonplaats om mensen te motiveren om te gaan stemmen, bij voorkeur op hun favoriete partij. Ze worden canvassersgenoemd. Zo heb je ook phone bankers: zij doen hetzelfde voor hun idolen, maar dan via de telefoon. Canvassing en phone banking zijn voorbeelden van grassroots campaigning: een vorm van kleinschalige en persoonlijke promotie die in de Amerikaanse politiek al sinds het begin van de vorige eeuw als onmisbaar wordt gezien, ondanks het feit dat het meeste campagnegeld wordt besteed aan commercials en andere vormen van massacommunicatie. 

Volgens mij kunnen wij als uitgevers en auteurs van non-fictieboeken nog wel wat leren van deze aanpak. Graswortelpromotie, dat klinkt voor geen meter, maar het principe is interessant. Hoe ziet boekpromotie eruit als je dat in graswortelstijl doet?

De populairste marketingmethoden die van oudsher worden ingezet voor het promoten van boeken zijn reclame, boekhandel- en mediapromotie. Deze drie zijn gebaseerd op het uitgangspunt dat je doelgroep moeilijk te bereiken is en dat het daarom makkelijker is om iedereen te benaderen. Spray and pray marketing, noemen Amerikanen dit. Deze aanpak werkt minder dan ooit, met name omdat er inmiddels te veel verschillende media zijn. Dat maakt de aanpak praktisch onhaalbaar en financieel onbetaalbaar. De uitgeverij die in elke krant een advertentie plaatst, op elk sociaal medium adverteert en op elke radio- en tv-zender een commercial uitzendt, is dertig dagen na het ontvangen van de facturen failliet. 

Als je een politieke biografie hebt geschreven, is het dus onhaalbaar om iedereen aan te spreken, in de hoop dat je zo ook geïnteresseerde lezers bereikt. Wat beter werkt, is je rechtstreeks richten op de liefhebbers van politieke biografieën. Daarom is de Amerikaanse grassrootsaanpak zo interessant, want het sleutelwoord daarvan is ‘persoonlijk’. De Democraten en Republikeinen gaan langs de deuren, bellen partijgenoten, organiseren discussieavonden en sturen handgeschreven briefjes. 

De afgelopen jaren heb ik verschillende auteurs begeleid die veel succes hebben gehad met grassroots-achtige methoden. Dit is hoe zij het hebben aangepakt. 

Help me

Crowdfunding wordt nog maar weinig gebruikt door auteurs. Veel mensen zien het als bedelen, terwijl de kracht van crowdfunding niet zozeer het inzamelen van geld is, maar de mogelijkheid om je doelgroep in zijn hart te raken. Met crowdfunding benader je mensen niet als consumenten, maar als geïnteresseerde mensen. Een crowdfundingscampagne wordt gezien als een noodoproep van de auteur, en die oproep draagt verder dan de klinische pay-off van een platte advertentie. Help mij, zeg je tegen de burger aan de andere kant van het beeldscherm, en als die burger geïnteresseerd is in jouw politieke biografie, dan zegt hij geen nee. Integendeel, dan trekt hij direct zijn portemonnee en stuurt de link van jouw campagne door naar een vriend die geïnteresseerd is in hetzelfde genre. 

Van de zeven crowdfundingscampagnes die we de afgelopen jaren hebben georganiseerd, waren er zes direct heel succesvol. De boeken maakten na de publicatie een vliegende start omdat ze begonnen met de steun van een groot aantal ambassadeurs die het boek in de beginfase hadden aangeschaft.

Ga zelf naar de berg

Volgens de overlevering stond de profeet Mohammed voor een berg en riep dat de berg naar hem toe moest komen. Toen de berg niet bewoog, besloot hij zelf naar de berg te gaan. De moraal van dit verhaal: als de lezer niet naar jou komt, dan moet jij naar de lezer. En dat is precies wat een van onze auteurs deed die de ambitie had om zijn nieuwe managementmethode in heel Nederland op de kaart te zetten. Hij huurde elke week voor een appel en een ei een eenvoudige ruimte in de bibliotheek van een dorp of stad. Voor 25 euro per persoon vertelde hij dan zijn verhaal, soms voor niet meer dan vijf mensen. Dat leidde maandenlang nergens toe, tot er zo nu en dan via een bezoeker een uitnodiging kwam om hetzelfde verhaal voor tweehonderd mensen tijdens een event te vertellen. Een paar jaar later had de auteur een bloeiende praktijk als spreker en trainer. 

Profiteer van het homophilyprincipe

Mensen hebben de neiging om sociale banden te vormen met anderen die op hen lijken in termen van demografische kenmerken, houdingen, interesses en overtuigingen. Wetenschappers noemen dit het homophilyprincipe. Het is natuurlijk nergens makkelijker om gelijkgestemden te vinden dan online, met name via sociale media. En als je eenmaal gelijkgestemden hebt gevonden, dan wordt het plotseling veel makkelijker om er nog veel meer te bereiken. 

De Zweedse klimaatactiviste Greta Thunberg begon in augustus 2018 in haar eentje te staken voor het klimaat voor het Zweedse parlement. Via sociale media deelde ze haar boodschap en al binnen enkele maanden (!) was haar solo-protest uitgegroeid tot een wereldwijde beweging. Er zijn ook spectaculaire voorbeelden uit de literaire wereld. De Amerikaanse auteur Andy Weir begon zijn boek The Martian als een serie blogs op zijn website. Door feedback van lezers op online forums en sociale media verbeterde hij zijn verhaal. Op verzoek van fans publiceerde hij het boek uiteindelijk als een e-boek op Amazon voor slechts 99 cent. De populariteit explodeerde dankzij mond-tot-mondreclame, wat uiteindelijk leidde tot een traditionele boekdeal en zelfs een succesvolle verfilming. 

Veel auteurs houden wel van gras, maar vooral om op te liggen. Dat is niet genoeg als je kiest voor graswortelpromotie. Ik ken tientallen auteurs die elke dag bezig zijn met het onderhouden van hun relaties. Ze schrijven berichten en blogs, en ze maken video’s en podcasts. Ze reageren op elke reactie en nemen elke vraag of opmerking serieus. Dat vereist enorm veel discipline, en hetzelfde geloof dat ook de Amerikaanse canvassers hebben: de overtuiging dat persoonlijk contact waardevoller is dan een zakelijk contact. 

Herhaling, de truc waarmee niemand jouw boek vergeet

Wil je dat lezers zich de informatie uit jouw non-fictieboek morgen nog herinneren? Vijf trucs om informatie op een aantrekkelijke manier te herhalen. 

Bijna honderdvijftig jaar geleden ontdekte Herman Ebbinghaus, een Duitse psycholoog en geheugenonderzoeker, dat wij mensen 90 procent van wat we leren binnen enkele uren alweer vergeten zijn. De informatie is niet allemaal weg, maar we kunnen deze niet reproduceren. Ebbinghaus had hiervoor een test ontwikkeld. Hij liet mensen nonsenswoorden als ‘grak’ of ‘blyk’ memoriseren en vroeg hen later of ze deze nog konden reproduceren. Kort na de test lukte het nog wel om de nodige woorden op te noemen, maar na verloop van tijd bleken de meeste woorden verdwenen te zijn. Sinds de eerste experimenten van Ebbinghaus zijn er veel nieuwe onderzoeken gedaan, maar met dezelfde resultaten: de meeste dingen vergeten we snel. 

Ebbinghaus ontdekte nog een belangrijke wetmatigheid: woorden of beelden die we vaker zien, onthouden we veel makkelijker. Herhaling is de belangrijkste truc om informatie succesvol te kunnen reproduceren. Deze wetenschap is natuurlijk van groot belang als je wilt dat lezers zich de informatie in jouw boek kunnen herinneren nadat ze het hebben gelezen. Maar hoe herhaal je informatie in een tekst, zonder dat het irritant wordt voor jezelf of voor de lezer? Van alle adviezen die neurowetenschappers en psychologen sinds Ebbinghaus hebben bedacht, zijn dit mijn favoriete tips. 

Tip 1: smeer het uit, of in vaktermen: gebruik spaced repetition. Als je wilt dat lezers van je boek Ebbinghaus en zijn twee belangrijkste ontdekkingen blijvend herinneren, herhaal die informatie dan niet drie keer in hoofdstuk 1, maar doe dat verspreid over je boek. Bedenk excuses om nog een keer over Ebbinghaus te beginnen in de hoofdstukken 4, 7 en 11.

Tip 2: varieer de inhoudelijke stijl van je herhalingen. Vertel in hoofdstuk 4 een grappige anekdote over de mens Ebbinghaus. Beschrijf in hoofdstuk 7 hoe een andere wetenschapper het onderzoek van Ebbinghaus herhaalde en in hoofdstuk 11 een van zijn experimenten.

Tip 3: gebruik samenvattingen. Heb je een praktisch non-fictieboek geschreven, of het nou een kookboek is of een managementboek, vat dan aan het einde van een hoofdstuk de belangrijkste informatie samen, al dan niet in de vorm van tips.

Tip 4: dwing je lezer om over de informatie na te denken. De psychologen Jeffrey D. Karpicke en Henry L. Roediger noemen dit het testing effect. Dit kun je natuurlijk doen door aan het einde van een hoofdstuk op een schoolse manier vragen te stellen aan de lezer, maar er zijn originelere manieren. Je kunt in een boek over persoonlijke ontwikkeling bijvoorbeeld (denkbeeldige) cases beschrijven die eindigen met een dilemma. Daarop kun je de lezer vragen om zelf een oplossing te bedenken. 

Tip 5: leg verbanden met kennis die je als bekend mag veronderstellen. Als je in een boek over de geschiedenis van de diplomatie in Nederland het principe van wederkerigheid wilt uitleggen, dan kun je dat doen door een bekend voorbeeld te beschrijven. Beschrijf dan hoe de Amerikaanse regering onder Trump in 2018 importtarieven op staal en aluminium invoerde, waarop Nederland en de Europese Unie vergelijkbare maatregelen namen. Ook effectief is om het principe van wederkerigheid in de diplomatie te vergelijken met hetzelfde principe in een andere context, zoals het privéleven van de lezer. Beschrijf bijvoorbeeld hoe wederkerigheid onder vrienden werkt: als een vriend je helpt bij het verhuizen, voel je je waarschijnlijk verplicht hen ook te helpen wanneer ze verhuizen. 

Wilfred Rubens

Wilfred Rubens is Nederlands bekendste expert op het gebied van e-learning en blended learning.

Zo schrijf je een boek voor lezers die geen boeken lezen 

Wil je meer mensen bereiken dan de lezers van de eerste druk van je boek? Deel alles wat je weet dan ook via andere media. 

De meeste auteurs die ik ken, zien hun boek als de heilige graal. Ze hebben zich opgeofferd om alles wat ze weten en alles wat ze hebben meegemaakt samen te ballen in een manuscript van vijftigduizend woorden. Als ze de laatste woorden hebben geschreven, kijken ze tevreden naar het beeldscherm en slaken ze een diepe zucht. Het is volbracht. Hun tevredenheid is terecht want het is geen geringe prestatie om een boek te schrijven. Maar die tevredenheid maakt na verloop van tijd plaats voor frustratie, als ze beseffen hoe weinig mensen ze eigenlijk bereiken met hun boek. De auteurs van de meeste non-fictieboeken mogen blij zijn als alle exemplaren van de eerste druk van duizend exemplaren worden verkocht. Dat zijn veel mensen, maar op een bevolking van 17,7 miljoen mensen is het natuurlijk een speldenprik. 

Je kunt het je als auteur bijna niet voorstellen (want als auteur lijd je waarschijnlijk aan het vals-consensuseffect: je overschat hoeveel mensen jouw fascinatie voor het boek delen) maar er zijn mensen die zelden een boek lezen. Jongeren haken massaal af en geven de voorkeur aan sociale media waar ze korte teksten kunnen lezen die weinig tijd en energie vergen. Volwassenen lezen nog boeken, maar ook bij nieuwe generaties volwassenen daalt de belangstelling. Het is bedroevend nieuws voor mensen als ik die verknocht zijn aan het boek en aan de auteur die mij met overtuigende feiten en sterke stijlmiddelen masseert tot ik moe maar voldaan ben. Maar het is ook vertekend nieuws, want in werkelijkheid zijn veruit de meeste mensen wel degelijk geïnteresseerd in wat jij te vertellen hebt. Dat zul je wel in een andere vorm moeten aanbieden.

Nu je jouw meesterwerk hebt afgerond, hoeft het niet zo veel moeite meer te kosten om de inhoud op een andere manier te verpakken. Waarom maak je geen workshop, online training, whitepaper, blog, vlog, podcast, seminar, infographic, tijdschriftartikel, studiehandleiding, tentoonstelling, documentaire, gratis downloads, quiz of webinar? En waarom zou je niet zelf actief worden op sociale media? Zo veel moeite kost het niet om op Instagram volgers te informeren. En nee, je hoeft niet per se te kunnen dansen om op TikTok aandacht te trekken. 

De kunst is om je boek niet te zien als een doel, maar als een middel. Je doel zou moeten zijn om zo veel mogelijk mensen te bereiken, al die mensen die snakken naar wat jij te vertellen hebt en nu dorstig op jou zitten te wachten. 

Kom je met mijn nieuwe voetbal spelen?

Wil je beter worden als schrijver? Vraag dan aan je lezers wat ze van je nieuwe teksten vinden. Als je durft.

Kritiek geven is populairder dan ooit. De Nederlander staat erom bekend dat hij geen blad voor de mond neemt. Al in de achttiende eeuw toonde de Franse filosoof en schrijver Voltaire zich jaloers over de Nederlandse directheid: ‘Als ik een land mocht kiezen om in geboren te worden, dan zou ik Nederland kiezen. Hier mag men denken wat men wil en zeggen wat men denkt.’ De oerhollandse directheid raakte ruim twintig jaar geleden in een stroomversnelling door Pim Fortuyn die de uitspraak ‘Ik zeg wat ik denk’ opnieuw muntte. Daarna gingen alle remmen los, en inmiddels voelt iedereen zich vrij om in de stijl van Jacobse en Van Es publiekelijk zijn mening te geven over alles wat hem dwarszit. 

Kritiek ontvangen is vreemd genoeg minder populair dan ooit. Je zou verwachten dat onze hernieuwde loslippigheid gepaard gaat met frisse belangstelling voor andermans mening, maar niets is minder waar. De criticus koestert zijn mening zoals het kind dat een nieuwe voetbal voor zijn verjaardag heeft gekregen. Het is de mooiste bal van de wereld en hij wil niet dat zijn vriendjes eraan komen. Het probleem is dan wel dat hij alleen moet spelen, en dat is natuurlijk niet leuk als je wilt voetballen. 

Als je gaat bloggen of zelfs een boek gaat schrijven, dan heb je de vrijheid om je mening te geven. Je wordt gesteund door de grondwet: ‘Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren.’ Je kunt zorgeloos leeglopen en zolang iemand bereid is om de drukpers aan te zetten, kan iedereen lezen wat je te vertellen hebt – als je tenminste iets schrijft waar anderen in geïnteresseerd zijn. Dit leidt tot een vervelende paradox: als je je kritiek wilt delen met andersdenkenden, dan moet je hun kritiek accepteren om erachter te komen of jouw feiten, argumenten en schrijfstijl overtuigend zijn. Als je hun kritiek niet accepteert, dan zul je alleen mensen aanspreken die het al met je eens zijn. 

Er zijn weinig wetmatigheden in het boekenvak, maar één ervan is dat de meeste succesvolle auteurs niet alleen principieel zijn maar ook openstaan voor de mening van anderen. Ze laten hun artikelen, manuscripten, blogs en speeches lezen door anderen en zijn nieuwsgierig naar hun reactie. Ze weten dat je alleen samen kunt spelen als je bereid bent om je speelgoed te delen. 

André van Straten

André van Straten is creativiteitsexpert. Met ruim dertig jaar ervaring in de creatieve sector ontwikkelt hij creativiteitsworkshops en geeft hij lezingen voor overheid en bedrijfsleven.

‘Ken ik jou niet ergens van?’

Een ijzersterke openingszin is niet alleen belangrijk voor een roman, maar ook voor een non-fictieboek. Het is je belofte aan de lezer dat je boek de moeite waard is. 

Ken ik jou niet ergens van? Dit is ongeveer het niveau van de gemiddelde openingszin in een non-fictieboek. Doodzonde, want zo’n triviale zin nodigt de lezer niet echt uit om kennis te maken met jouw boek. Als je slim bent, val je met de deur in huis en open je je boek met een verrassende zin die je lezer belooft dat het de moeite waard is om verder te lezen. Wat de eerste zin ook is – uitdagend, vreemd, grappig, intelligent of triest – hij moet de lezer raken. 

In de wereldliteratuur zijn veel openingszinnen die klassiekers zijn geworden: 

A Tale of Two Cities, Charles Dickens
‘It was the best of times, it was the worst of times, it was the age of wisdom, it was the age of foolishness, it was the epoch of belief, it was the epoch of incredulity, it was the season of Light, it was the season of Darkness, it was the spring of hope, it was the winter of despair.’

Nineteen Eighty-Four, George Orwell 
‘It was a bright cold day in April, and the clocks were striking thirteen.’

The Catcher in the Rye, J. D. Salinger
‘If you really want to hear about it, the first thing you’ll probably want to know is where I was born, and what my lousy childhood was like, and how my parents were occupied and all before they had me, and all that David Copperfield kind of crap, but I don’t feel like going into it, if you want to know the truth.’

Die Leiden des jungen Werthers, Johann Wolfgang von Goethe
‘Wie froh bin ich, dass ich weg bin! Bester Freund, was ist das Herz des Menschen!’

L’Étranger, Albert Camus
‘Aujourd’hui, maman est morte. Ou peut-être hier, je ne sais pas.’

Anna Karenina, Leo Tolstoy
‘Alle gelukkige gezinnen lijken op elkaar, elk ongelukkig gezin is ongelukkig op zijn eigen wijze.’

Kijk, dat zijn pas binnenkomers. Deze boeken eindigen niet met een cliffhanger, ze beginnen met een cliffhanger. Je wilt direct verder lezen. 

Geen recept

Er is natuurlijk geen recept voor het schrijven van de perfecte binnenkomer. Maar ik denk dat er wel een paar randvoorwaarden en trucs zijn. De eerste randvoorwaarde is dat je kiest voor een stijl en/of een inhoudelijke boodschap die de lezer direct wakker schudt. In de openingszin van Nineteen Eighty-Four slaat de klok dertien keer. Dertien keer, wat is daar aan de hand? De tweede randvoorwaarde is dat je goed weet waar je manuscript over gaat. Het is namelijk aantrekkelijk als de centrale thema’s van je boek zich weerspiegelen in je openingszin, zoals in die van Anna Karenina, waarin de woordkeuze en de kerngedachte een voorbode vormen voor het leed dat volgt. 

Lukt het niet om de ideale openingszin te bedenken? Dan zijn er gelukkig trucs om toch aantrekkelijk te beginnen. Tip een: ga in je manuscript op zoek naar zinnen die je mogelijk naar voren kunt schuiven. Tip twee: een aantrekkelijke openingsalinea is een mooi alternatief voor een openingszin. In zijn boek Goede moedbeschrijft auteur Tim Hofman hoe hij de dag voor de befaamde uitzending van Boos over vermeend seksueel grensoverschrijdend gedrag en machtsmisbruik rondom The Voice of Holland in het toilet staat en niet kan plassen. Een even menselijke als begrijpelijke situatie die een prachtig symbolisch beeld vormt als opening voor het boek. Tip drie: gebruik een citaat. Hoe tweedehands zo’n zin ook is, als hij werkt, heb je je doel toch bereikt. Tip vier: begin met een onverwacht feit. Als je een non-fictieboek hebt geschreven, dan zal het ongetwijfeld data bevatten die hiervoor geschikt zijn. Tip vijf: spreek de lezer rechtstreeks aan. Als je een boek schrijft over angststoornissen zou je kunnen schrijven: ‘Hoe zou jouw leven eruitzien als je ’s ochtends je bed niet uit durft te komen omdat…’ Tip zes: stel een intrigerende vraag. Een boek over mantelzorg zou kunnen beginnen met de zin: ‘Heeft iedereen recht op mantelzorg van familie en vrienden, of moet de overheid daarvoor zorgen?’ Tip zeven: gebruik een metafoor. Een boek over ons DNA zou kunnen beginnen met de zin: ‘DNA is de barcodesticker van het leven, een microscopisch kleine streepjescode die de geheimen van onze afkomst, onze gezondheid en ons potentieel bevat.’

En dan ga ik nu snel een nieuwe openingszin voor mijn eigen boek Waarom schrijf je geen boek? bedenken. Die begint met zo’n nietszeggende flutzin dat het een wonder is dat er mensen zijn die het boek ooit hebben uitgelezen. Ik beloof dat de volgende druk met meer vuurwerk begint. 

Gezonde friet en de denkfout van spreektaalfans

Trek je niets aan van het advies om meer spreektaal te gebruiken als je een non-fictieboek schrijft. Het werkt averechts. Een pleidooi voor schrijftaal (met een vleugje spreektaal). 

Veel schrijfcoaches en marketingadviseurs roepen enthousiast dat spreektaal een geschreven tekst veel aantrekkelijker maakt: ‘Schrijf in spreektaal en win klanten’, ‘ Grijp de lezer met informeel taalgebruik’, ‘Schrijf zoals je praat, want schrijven is niet meer dan praten met een scherm ertussen.’ Wat een onzin. Wie schrijftaal achteloos wegzet als een oubollige en onleesbare stijl en spreektaal aanprijst als de ideale communicatievorm voor geschreven teksten maakt een denkfout. 

Wat is spreektaal eigenlijk? Het eerste kenmerk van spreektaal is volgens mij de spontane, rommelige structuur van je verhaal. Je let amper op de volgorde van de woorden in je zinnen, en evenmin op de volgorde van je zinnen. Je springt van de hak op de tak en je valt regelmatig in herhaling. Het tweede kenmerk is het gebruik van non-verbale communicatie: de intonatie van je stem, de mimiek van je gezicht en de bewegingen van je armen dragen bij aan de betekenis van je verhaal. Het derde kenmerk is het bewuste gebruik van woorden die je gesprekspartner begrijpt. Het vierde kenmerk is de continue wisselwerking tussen jou en de luisteraar: je valt elkaar in de rede en je vult elkaar aan. 

Schrijven met deze vier kenmerken werkt echter niet in een non-fictieboek: rommelige zinnen en rommelige alinea’s zijn vermoeiend om te lezen, non-verbale communicatie is niet mogelijk, makkelijke woorden zijn niet voorbehouden aan spreektaal en van een directe wisselwerking tussen schrijver en lezer kan natuurlijk geen sprake zijn in een boek. 

Gezonde friet

De denkfout die spreektaalfans maken is dat zij gesproken taal louter identificeren met begrijpelijk taalgebruik. Dat is even kortzichtig als friet als gezond aanprijzen omdat het calorierijk voedsel is. Dat is friet natuurlijk ook, maar het heeft ook enkele belangrijke nadelen in een gezond dieet. 

Ik ben een schrijftaalfan en ik vind laagdrempelig taalgebruik ook aantrekkelijk. Maar ik heb tegelijkertijd een hekel aan rommelige zinnen en alinea’s. Daarom zou ik niemand aanraden om te schrijven zoals hij spreekt. Integendeel: doe je lezer een plezier en kies voor schrijftaal. 

Wat is schrijftaal? Het eerste kenmerk is een goed georganiseerde en daardoor begrijpelijke structuur. Het tweede kenmerk is een eenduidige betekenis, zodat er bij de lezer geen twijfel kan zijn over die betekenis; per slot van rekening kan hij niet even aan de schrijver vragen wat er wordt bedoeld. Het derde kenmerk is het gebruik van taal die de doelgroep begrijpt: bestaat de doelgroep uit vakgenoten, dan kun je complex jargon gebruiken; is je doelgroep breed, dan moet je moeilijke taal vermijden. Goede schrijftaal bevat daarmee aspecten van spreektaal, en meer niet. 

Is echte spreektaal daarmee onbruikbaar in een non-fictieboek? Natuurlijk niet. Het kan een effectief stijlmiddel zijn, net als tal van andere stijlmiddelen. Als je wilt beschrijven hoe iemand spreekt, dan is het letterlijk beschrijven van zijn of haar spreektaal heel effectief. Ook kan een rommelige spreektaalzin hier en daar verfrissend werken in een verder keurig schrijftaalboek. Maar volgens mij werkt spreektaal in een non-fictieboek alleen als je het met mate doet. 

Blog je boek bij elkaar

Het is misschien wel de beste manier om een boek te schrijven, en in elk geval de leukste: schrijf je boek stap-voor-stap door de tekst van je non-fictieboek bij elkaar te bloggen.

Het valt veel auteurs zwaar om een boek te schrijven. De meeste mensen die aan een boek beginnen, maken het nooit af. Dat is ook begrijpelijk. Als je in het dagelijks leven gewend bent aan het schrijven van korte mails en berichten op sociale media, dan is een boek van vijftigduizend woorden plotseling een grote opgave. Een bericht is niet meer dan een wandeling naar de supermarkt maar een boek is een marathon. Er is echter een middenweg: begin met het schrijven van blogs en combineer die uiteindelijk tot een boek. De voordelen van deze aanpak zijn groot. 

Het eerste voordeel is dat je ervaring kunt opdoen met schrijven. Je oefent op een laagdrempelige manier met structuur en stijl. Het is niet zo erg als een blog zo nu en dan gammel in elkaar steekt of saaier is dan je graag wilt; het is maar een blog. De lezers van blogs zijn wel gewend dat ze niet altijd diepgravend, origineel of grappig zijn. 

Het tweede voordeel is dat je het werk uitsmeert over een lange periode. Je voelt niet meer de stress om elke dag of elke week duizenden woorden tekst te produceren. Als het lukt om elke week een blog van vijfhonderd woorden te schrijven, dan mag je jezelf complimenteren: goed bezig. Na twee jaar heb je dan het equivalent van een gemiddeld non-fictieboek bij elkaar geblogd.

Het derde voordeel is dat je je spontaniteit behoudt. Als je een boek gaat schrijven, dan bedenk je een structuur, die hopelijk origineel en aantrekkelijk is. Maar vervolgens is de neiging groot om je braaf aan die opzet te houden. Dat is ook de bedoeling, maar je kunt erin doorslaan: je laat nieuwe ideeën, actuele ontwikkelingen en spontane invallen links liggen omdat ze nu eenmaal niet in de oorspronkelijke opzet van je boek passen. Als je gaat bloggen, is spontaniteit juist je drijfveer. Je schrijft elke keer over dat wat je op dat moment boeit. Dat kan een belangrijk onderwerp zijn dat je als professional al jarenlang boeit, maar het kan ook een actuele ontwikkeling zijn waar je je ontzettend over opwindt. 

Het vierde voordeel is dat je al bloggend waarschijnlijk veel feedback krijgt van lezers. Hun reactie op de inhoud en de stijl van je blogs kun je gebruiken om je nieuwe teksten te verbeteren en zo een betere schrijver te worden.

Het vijfde voordeel is je zichtbaarheid. Als je aan je boek was gaan schrijven had niemand van je gehoord tot de boekpresentatie. Nu ben je elk blog in beeld bij iedereen die geïnteresseerd is in het onderwerp waar je over schrijft. En inderdaad, die zichtbaarheid ontstaat pas na verloop van tijd, maar als je volhoudt en braaf met grote regelmaat blijft schrijven, dan zul je zien dat het aantal lezers langzaam maar zeker toeneemt. 

Mijn laatste boek over het schrijven van een non-fictieboek (Waarom schrijf je geen boek?) is op dezelfde manier tot stand gekomen. De helft van het boek bestaat uit blogs die ik eerder heb gepubliceerd. Deze blogs heb ik waar nodig herschreven en gecombineerd met nieuwe teksten. Dat laatste is een van de nadelen van je boek bij elkaar bloggen: na een, twee of drie jaar bloggen heb je nog geen kant-en-klaar boek. Waarschijnlijk heb je bewust blogs geschreven over onderwerpen die in je boek horen, maar veel blogs zullen helemaal niet bruikbaar zijn. En de blogs die wel bruikbaar zijn, zul je alsnog grondig moeten kneden, pureren, uitrollen, indikken en mengen om er aantrekkelijke hoofdstukken van te maken. Maar dan ligt er hopelijk een boek dat de moeite waard is, en waarvoor direct belangstelling is, om te beginnen van je volgers. Ze hebben veel van je blogs al gelezen, maar nu willen ze natuurlijk ook je boek. Want ja, een boek, dat blijft toch iets magisch. 

Nicoline Hermans

Nicoline Hermans is arbeids- en organisatiepsycholoog en gespecialiseerd in assessments. Ze heeft jarenlange ervaring met het afnemen van assessments en het coachen van mensen die goed voorbereid aan hun assessment willen beginnen. Ze is oprichter en eigenaar van ‘Assessmentcoaching Nederland’ dat sinds 2011 mensen helpt met individuele coaching en workshops.

Schrijfcoaching

Het schrijven van een non-fictieboek is een eenzame bezigheid. Je bent gemotiveerd, want je schrijft over een onderwerp dat je fascineert, misschien heb je er zelfs je beroep van gemaakt, maar naarmate je boek vordert, vraag je jezelf regelmatig af of je op de juiste weg bent. Zal je stijl worden gewaardeerd door de lezer, heb je alle feiten en argumenten helder gestructureerd, zijn je cases interessant? Als je hulp nodig hebt bij het schrijven van je boek, kun je ervoor kiezen om je te laten begeleiden door een coach. 

Een ervaren redacteur weet aan welke eisen een non-fictieboek moet voldoen. Hij kan je helpen met de invalshoek van het boek, de structuur en de stijl. Zeker zo belangrijk is zijn morele steun. Hij weet hoeveel werk het is, het schrijven van een boek. Hij houdt je scherp en hij stimuleert je om verder te gaan als je vastloopt. 

Wie kan mij helpen?

Schrijver en uitgever Geerhard Bolte of een de redacteuren in zijn team kunnen je als schrijfcoach helpen met het schrijven van je boek. Ze hebben ieder jarenlange ervaring met het schrijven en redigeren van boeken en het begeleiden van auteurs. 

Hoe gaat het in zijn werk?

Schrijfcoaching is maatwerk want elke auteur en elk boek is anders. In overleg met Geerhard Bolte ga je na wie je het beste kan helpen. Na een kennismaking met je potentiële coach, en groen licht, maak je afspraken over het vervolg. Meestal is er wekelijks contact over de voortgang, en leest en beoordeelt je coach alle teksten die je schrijft. 

Helpt de coach ook bij selfpublishing of het vinden van een uitgeverij?

Ja, je coach kent de uitgeefwereld goed en kan je helpen met het nemen van de juiste beslissingen. Zo zal hij je helpen om een boekvoorstel te schrijven als je een uitgeverij wilt benaderen, en hij kan je uitleggen hoe je het zelf uitgeven van je boek kunt organiseren. 

Hoeveel kost schrijfcoaching?

De ene coach heeft een bescheiden rol en de andere coach is intensief betrokken bij een auteur en een boek. De investering kan dan ook enorm uiteenlopen, van enkele uren per maand tot enkele uren per week. 

Meer weten?

Ben je geïnteresseerd? Neem dan contact op met Geerhard Bolte van Haystack. Hij legt je graag uit welke mogelijkheden er zijn om je te helpen met je boek.