Skip to main content

Tag: psychologie

Hoe begin ik een zin?

Het is helemaal niet makkelijk, een zin schrijven. Waar moet je beginnen?

Waar gaan we dit jaar naartoe op vakantie? Wordt het Frankrijk, Uruguay, Finland, Italië, Canada, Nieuw-Zeeland, de Ardennen, Spanje, Bali, Limburg, Griekenland, Portugal, Peru, Marokko, Texel, Kenia, Noorwegen, Thailand, Japan, IJsland, Vietnam, Oostenrijk, Zeeland, de Verenigde Staten, Zuid-Afrika, Sri Lanka, Botswana of Egypte? En wordt het een cultuurvakantie, een wandelvakantie, een zeilvakantie, een fietsvakantie, een culinaire vakantie, een cursusvakantie, een kanovakantie, een luiervakantie, een fotografiereis, een wellnessvakantie, een stedentrip, een wintersportvakantie, een kampeervakantie, een yogaretraite, een paardenvakantie, een survivalvakantie, een duikvakantie, een safarivakantie of een cruisevakantie? 

Het aantal keuzes dat je elke dag moet maken, is duizelingwekkend. Uit onderzoek van hoogleraar psychologie Ap Dijksterhuis uit 2015, blijkt dat Nederlanders ongeveer 22.000 keuzes per dag maken. Dijksterhuis en zijn onderzoekers lieten hiervoor 150 mensen gedurende twee weken een dagboek bijhouden waarin ze alle keuzes opschreven die ze maakten. Het aantal van 22.000 verbaast me niet. Ik krijg al kortsluiting als ik in de supermarkt rijst moet kiezen: Albert Heijn verkoopt 231 soorten rijst van 46 merken. En dan te bedenken dat geen van de respondenten bezig was met het schrijven van een boek. Het aantal keuzes stijgt namelijk exponentieel als je voor een beeldscherm plaatsneemt en aan een zin begint. 

In de (dikke) Van Dale staan ongeveer 250.000 woorden. De grammatica van het Nederlands dicteert dat zinnen over het algemeen beginnen met een onderwerp of een bijwoordelijke bepaling, maar in principe zou elk woord uit de Van Dale als eerste woord van een zin kunnen fungeren. En het aantal woordcombinaties is helemaal onvoorstelbaar. Ik kwam op een schatting van een 1 met 194 nullen. 

En daar zit je dan, met je letters en cijfers, punten en komma’s. Waar moet je beginnen? 

Geen idee

George Miller, een veelgeprezen psycholoog die zich vrijwel zijn hele carrière heeft beziggehouden met taal was heel cynisch over onze kennis over het mechanisme van de denkende mens: ‘We weten niet waarom we zeggen wat we zeggen. We weten niet waarom we begrijpen wat we horen.’ Aan wetenschappers als Miller heb je dus niets, en ik vrees dat ik zelf ook niet weet hoe je de juiste woorden kunt kiezen om de zin te schrijven die zegt wat jij wilt zeggen. Ik zit hier te schrijven en ik verbaas me over de woorden die op mijn beeldscherm verschijnen. Ik zie mijn vingers over het toetsenbord bewegen, maar ze lijken een eigen wil te hebben. Ze schrijven niet wat ik bedenk, ze bedenken zelf wat ik schrijf. 

Wat ik wel weet, is wat mij helpt om dit raadselachtige proces op gang te brengen: ik begin gewoon met schrijven. Al is het onzin, het is in elk geval een zin. Zwalkend door het woordenboek van mijn geheugen vind ik vroeg of laat een ritme en lukt het om de juiste woorden te kiezen en de verkeerde te schrappen. Voordat je denkt dat ik maar wat aanrommel: deze aanpak wordt ook wel freewriting genoemd. Het is een techniek (familie van brainstorming) die je helpt om je gedachten ongeremd op papier te zetten zonder jezelf te censureren. Probeer het eens, in het slechtste geval levert het niets op, maar heb je toch wat geschreven. 

Stijlvol schrijven, met je gulp dicht

Wil je aantrekkelijker schrijven? Begin dan met het omarmen van saaie taalconventies. Het is niet anders. 

Mijn collega’s en ik hebben regelmatig iets te klagen over de schrijfstijl van een auteur. Dan krijgen we vaak de vraag hoe het beter kan. Met zo’n vraag staan wij natuurlijk direct met onze mond vol tanden, want een antwoord is niet makkelijk te geven. Er zijn ontzettend veel factoren die een rol spelen. Om maar een voorbeeld te geven: zelfs de situatie waarin de lezer je boek leest, speelt een rol bij de beleving van jouw schrijfstijl. Het is net als met die fles wijn die op vakantie in Italië heerlijk smaakte, maar thuis lelijk tegenviel. 

Maar laat ik geen smoezen bedenken en gewoon een antwoord proberen te geven op de vraag. Om misverstanden te voorkomen: ik beschrijf hier de kenmerken van een tekst die als stijlvol wordt ervaren. Dat is wat anders dan streven naar een tekst met een persoonlijke stijl. Aantrekkelijk schrijven begint in mijn ogen met stijlvol schrijven, en een persoonlijke stijl is iets dat je na verloop van tijd, bewust of onbewust, ontwikkelt. Vergelijk het maar met kleding: ik probeer te beschrijven hoe je je zo kunt kleden dat andere mensen dat als aantrekkelijk ervaren; smart casual bijvoorbeeld. Stijlvolle kleding en stijlvolle teksten zijn in mijn ogen zo gekozen dat ze sociaal geaccepteerd zijn en daarmee de communicatie bevorderen – en daar was het je toch om te doen?

1. Geen inhoud zonder stijl

Sommige mensen kunnen niet anders dan aantrekkelijk schrijven. Ze schudden moeiteloos de ene na de andere aantrekkelijke zin uit hun mouw. Voor gewone mensen zoals ik is het schrijven van een aantrekkelijke tekst gewoon hard werken. Schaam je niet als je uren zit te puzzelen om een aantrekkelijke alinea te schrijven. Je doet exact hetzelfde als professionals als Ilja Leonard Pfeijffer, Claudia de Breij en Sacha Bronwasser. 

In mijn ogen is er in de taal een asymmetrische relatie tussen inhoud en vorm. Vorm kan prima zonder inhoud, zoals gedichten laten zien, maar inhoud kan niet zonder vorm. Denk daarom niet alleen na over de inhoud van je boek, maar ook en bovenal over de stijl. 

2. Schrijf zonder opsmuk

Gebruik geen overbodige woorden of ingewikkelde zinnen. Schrijf zo eenvoudig mogelijk. Vaktermen, moeilijke woorden en ingewikkelde zinsconstructies zijn soms nodig, maar gebruik ze alleen als ze functioneel zijn en besteed dan extra aandacht aan je formulering. 

3. Maak geen taalfouten

Je kunt nog zo eigentijds gekleed zijn, als je gulp openstaat, loop je toch voor gek. Hetzelfde gebeurt door spelfouten, verkeerde interpunctie en typo’s: jij en je boodschap worden niet of minder serieus genomen. Je mails en manuscripten moeten zo gepolijst zijn dat de lezer moeiteloos over de tekst glijdt. 

4. Componeer kraakheldere zinnen

Een traditionele zin begint met een onderwerp, daarna volgt de persoonsvorm en ten slotte de rest van de zin: de auteur schrijft een boek. Het is prima om bij de compositie van een zin af te wijken van dit soort regels, maar doe dat alleen bewust, spaarzaam en met een helder doel. Wil je alleen spreektaal gebruiken? Zoek dan luisteraars in het café en laat het schrijven voor lezers over aan anderen. 

5. Ruim je boek op 

Niet alleen zinnen, maar elk onderdeel van je tekst moet kraakhelder gestructureerd zijn; ook alinea’s, paragrafen en hoofdstukken. Heeft elk onderdeel een helder onderwerp? Zijn alle onderdelen logisch met elkaar verbonden; is het wellicht nodig om overgangen te gebruiken om van de ene gedachte naar de andere te gaan? Met een logische en herkenbare structuur voorkom je dat de lezer verdwaalt tijdens het lezen, en dat je zelf verdwaalt tijdens het schrijven. 

6. Schrijf levendig en actief

Houd je aan conventies die bewezen effectief zijn, maar voorkom dat je tekst stoffig wordt. Gebruik voldoende eigentijdse woorden, originele zinsconstructies en varieer bijvoorbeeld met je zinslengte. Zoek woorden en zinsconstructies met aantrekkelijke klanken en ritmes. Lees je tekst eens hardop om dit te controleren. 

7. Schrijf (een beetje) beeldend 

Beeldende taal kan je tekst interessanter en begrijpelijker maken. Vergelijk een economische formule met een recept (‘de ingrediënten van deze formule heeft iedereen in huis’) en een dwarse medewerker met een puber (‘je vraagt je na elke deadline af waarom hij zijn huiswerk niet af heeft’). Ook hiervoor geldt echter dat matigheid het effect bevordert: te veel beeldspraak is even ongezond als te veel friet. 

Volgens mij heeft de Nederlander een hekel aan braaf. Schrijven zonder taalfouten? Braaf. Je zinnen zorgvuldig componeren? Schools. Ik snap het wel, maar volgens mij is de angst om als saai te worden gezien (door je te houden aan taalconventies) een denkfout. Door taal te gebruiken die iedereen begrijpt, schep je juist een band met de lezer, die je vervolgens kunt gebruiken om je ideeën over te brengen. Daar is niets saais aan. Wil je opvallen? Schrijf je tekst dan als een little black dress, dan vallen je oorbellen beter op.

Het doet er niet toe waar je boek over gaat

Wil je echt opvallen met je boek? Besteed dan meer aandacht aan je schrijfstijl en minder aan de inhoud. 

In non-fictieboeken heerst de tirannie van de inhoud. Auteurs, uitgevers en lezers denken dat een boek alleen draait om de kennis. De meeste boeken worden dan ook volgepropt met inhoudelijke boodschappen en vooral met de onderbouwing daarvan. Het is goed bedoeld, maar vrij zinloos als het boeken oplevert die niet aantrekkelijk zijn om te lezen. Boodschappen komen alleen over als ze op een aantrekkelijke manier zijn geschreven. 

De meeste non-fictieboeken hebben een eenvoudige boodschap. Eet meer fruit. Zorg goed voor je medewerkers. Wees aardiger voor je klanten. Om je lezers te overtuigen van deze heldere boodschappen is het volgens mij niet nodig om ze te bombarderen met feiten, argumenten en voorbeelden. Ik zie dit als de literaire tactiek van de verschroeide aarde. Alle verkeerde gedachten van de lezer worden door de schrijver botweg vernietigd. De schrijver zegt tegen de lezer: ‘Je bent een stommeling, je hebt er geen verstand van en je ziet het allemaal verkeerd.’ 

Er is een andere manier. Je kunt de lezer ook verleiden om naar de wereld te kijken door jouw ogen. Dat doe je niet met feiten, maar met stijl. 

Verleiden

Neem het boek Sapiens. Een kleine geschiedenis van de mensheid van Yuval Noah Harari. Hij bespreekt complexe theorieën en controversiële ideeën, maar met een aanstekelijke flair. Humor, heldere taal en scherpe observaties maken dit boek aantrekkelijk om te lezen. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor Rampjaar 1672 van historicus Luc Panhuysen die er ook in slaagde om historisch complexe gebeurtenissen zo te verpakken dat een romanschrijver er zijn vingers bij zou aflikken. Je hebt bij beide heren nergens het gevoel dat ze je de les proberen te lezen, terwijl ze toch traditioneel ‘saaie geschiedenisboeken’ hebben geschreven. Ze zijn je aan het verleiden. Ze hebben duidelijk hun best gedaan om je in te pakken met hun taal. Elk woord en elke zin staat op z’n plek.  

Natuurlijk heb je als schrijver van een non-fictieboek een boodschap nodig, evenals feiten en argumenten. Maar zodra je dat raamwerk hebt gebouwd, moet je de focus verschuiven naar je schrijfstijl. Hoe zal ik dit hoofdstuk openen? Nuchter of met humor? Gebruik ik hier te veel containertermen? Kan deze zin actiever? Moet hij langer of korter? Zal ik de lezer hier rechtstreeks aanspreken? Is deze formulering te veel spreektaal, of is het acceptabel? Staan er niet te veel werkwoorden in deze zin? Klopt de interpunctie wel? Zijn dit niet te veel korte zinnen? Te veel lange zinnen? Zal ik dit cliché verwijderen, of is het juist heel effectief in deze context? Kan ik hier een metafoor gebruiken? Het zijn dit soort vragen over je schrijfstijl waar je tijdens het schrijven mee bezig moet zijn. De inhoud zou tegen die tijd bijzaak moeten zijn. Als schrijver heb je een date met een lezer. Probeer dan voorkomend, aardig en geïnteresseerd voor de dag te komen. Fris jezelf op en trek je beste kleren aan. Zeg niet tegen je gesprekspartner dat hij een stommeling is, maar vertel wat leuke verhalen en probeer vooral goed te luisteren. Als je lezer een leuke avond heeft gehad, dan wil hij misschien nog een keer afspreken. 

Geachte aanwezigen, zo geef je een geweldige speech

Als auteur moet je niet alleen boeken kunnen schrijven, maar ook speeches. Minimaal een, voor je boekpresentatie. En misschien wel twee, voor de dag dat je er een prijs mee wint. Zo doe je dat.

Vind je het eng om een speech te geven? Waarschijnlijk is je angst het gevolg van een denkfout: je denkt dat het succes van een speech vooral afhankelijk is van jouw presentatievaardigheden, maar volgens mij is dat niet waar. Ik denk dat de kwaliteit van de tekst die je uitspreekt veel belangrijker is. 

Als je een interessante tekst hebt geschreven, dan kun je er volgens mij bij staan als een hark, en toch een warm applaus krijgen. Ik ben het levende bewijs. Als ik op het podium stap en het woord neem, zie ik mensen spontaan gapen, kennismaken met hun buren en hun telefoon pakken. Maar als ik eenmaal onderweg ben met mijn verhaal, dan weet ik toch de aandacht te trekken, en vroeg of laat zie ik mensen zelfs glimlachen. Dus als ik het kan, dan kun jij het ook. 

Begin met het schrijven van je speech. Hier gaat het bij de meeste sprekers direct mis: ze denken dat ze zo verbaal begaafd en intelligent zijn dat ze ter plekke een informatieve, goed gestructureerde en leuke speech kunnen geven. Dat kunnen ze niet. Een goede speech is vooraf tot in detail uitgeschreven en kritisch herschreven. Vorig jaar was ik aanwezig bij een evenement waar een bekende Nederlander uit de losse pols een speech gaf. Zijn presentatie was tenenkrommend. Iedereen was gefascineerd door zijn verbale vuurwerk en zijn weidse armgebaren, maar zijn verhaal was onnavolgbaar. Na het applaus vertelden meerdere mensen mij dat ze er niets van hadden begrepen. 

Het schrijven van een speech is voor jou gelukkig een peuleschil. Je hebt net een boek geschreven, dus een speech zou je in een handomdraai moeten kunnen schrijven. Ik vind dat een speech niet langer dan vijf tot vijftien minuten zou mogen duren, dus qua omvang heb je niet meer nodig dan een paar paragrafen en hooguit een hoofdstuk tekst. Aan de slag.

Simpel is het sleutelwoord

Nog meer dan voor andere teksten geldt voor een speech dat je het eenvoudig moet houden. Bedank het publiek voor zijn aanwezigheid. Vertel waarom je het boek hebt geschreven. Vertel waar je boek over gaat. Vertel wat het boek voor lezers kan betekenen. Bedank de mensen die aan het boek hebben meegewerkt. Bedank het publiek nogmaals voor zijn aanwezigheid. Dat is alles. Simpel is het sleutelwoord: gebruik geen moeilijke woorden, presenteer geen saaie feiten en vertel geen flauwe anekdotes. 

Begrijp me niet verkeerd, heb je een interessante anekdote die jouw visie verduidelijkt, gebruik ‘m dan. Heb je vijf indrukwekkende feiten, licht die dan toe. Ik heb niets tegen een meeslepend verhaal boordevol indrukwekkende feiten en grappige anekdotes, maar als je niets wereldschokkends of grappigs te vertellen hebt, doe het dan ook niet. Gedraag je niet als die achteroom die zichzelf zo grappig vindt en niet doorheeft waarom de stoel naast hem altijd vrij blijft. Volgens mij moet je als auteur niet streven naar eeuwige roem met een speech van vijf minuten. Ik hoor elk jaar veel goede speeches. Eerlijk gezegd ben ik ze allemaal vergeten. Wat ik me wel herinner, zijn de slechte speeches van sprekers die zich duidelijk hadden voorgenomen om te gaan scoren en zichzelf voor gek zetten. Doe het niet, kies voor de vergetelheid en geef de speech waar mensen op zitten te wachten: begrijpelijk, herkenbaar en kort. 

Het is de bedoeling dat het moeilijk is om een boek te schrijven

Loop je vast tijdens het schrijven van een boek? Mooi, dan ben je op de goede weg. Zonder lijden geen boek. 

Ons leven wordt steeds makkelijker. Een robot maait het grasveld in je tuin. Een reisbureau regelt een avontuurlijke reis naar IJsland. Een fietskoerier brengt je ’s avonds om half twaalf een bak lactosevrije biologische kwark. Het is moeilijk te weerstaan. Zelf maak ik ook dankbaar gebruik van allerlei gemaksdiensten en -producten. Maar ik denk niet dat wij mensen ervoor gemaakt zijn. Mensen zijn gebouwd om moeilijk te doen. We hebben benen gekregen om te lopen, niet om de hele dag op een bureaustoel te zitten. We hebben hersens gekregen om na te denken, niet om prompts te schrijven voor ChatGPT. Een lui bestaan heeft ontegenzeglijk aantrekkelijke kanten, maar volgens mij mist het de uitdaging die je nodig hebt om je een volwaardig mens te voelen. De Amerikaanse hoogleraar rechten Tim Wu noemt dit de tirannie van het gemak. In een essay in The New York Times betoogde hij dat we ons vergissen als we aannemen dat gemak altijd goed is. Integendeel: ‘Met zijn belofte van vlotte, moeiteloze efficiëntie dreigt gemak de strijd en de uitdagingen weg te vagen die het leven zin geven.’ Ik ben het met hem eens. Moeilijk doen is op diep menselijke manier bevredigend, of je nou een boom omhakt of een cryptogram oplost. Of een boek schrijft. 

De illustere singer-songwriter Nick Cave ging deze winter nog een stap verder in een gepassioneerde brief die hij publiceerde op zijn website. Hij verzette zich tegen songs die door ChatGPT worden geschreven, bijvoorbeeld in-de-stijl-van-nick-cave. Hij vond de teksten waardeloos, en hij snapt ook wel waarom. Kunstmatige teksten missen volgens hem de ziel die door mensen geschreven teksten kenmerken. ‘Songs komen voor uit lijden,’ schrijft Cave, ‘en daarmee bedoel ik dat ze gebaseerd zijn op de menselijke strijd van creatie (…) en voor zover ik weet, voelen algoritmes niet. Gegevens lijden niet. ChatGPT heeft geen innerlijk wezen, het is nergens geweest, het heeft niets doorstaan, het heeft niet het lef gehad om voorbij zijn beperkingen te reiken.’

Als het makkelijk was, dan schreef je lezer het boek zelf wel

Schrijvers vertellen me soms dat het niet meevalt om een boek te schrijven. Informatie verzamelen, een heldere structuur bedenken, zinnen formuleren: ze vinden het een heel gevecht om hun boek tot een goed einde te brengen. Dan leg ik ze uit dat het juist de bedoeling is dat het moeilijk is. Zonder jouw inspanning zou het resultaat minder waarde hebben, sterker nog: zonder jouw inspanning zou het resultaat er niet eens zijn. 

Een lezer kan je boek slechts consumeren, jij hebt het boek gefabriceerd en de waarde daarvan kun je moeilijk overschatten. Ga maar na: wie is er het gezondst, de fietskoerier die de kwark bezorgt, of de consument die de kwark consumeert? In mijn ogen wint de fietskoerier. Het schrijven van een boek is een creatief proces dat de inspanning meer dan waard is. Dankzij die inspanning ben je topfit en tot veel meer in staat dan louter het schrijven van dat ene boek. De volgende dag schrijf je moeiteloos een rapport of een blog, geef je een presentatie of een indrukwekkend advies – allemaal doordat je dankzij het schrijven van een boek tot nieuwe inzichten bent gekomen, scherper hebt leren denken en formuleren.

Het schrijven van een boek is moeilijk. Als het makkelijk was, dan schreef je lezer het boek zelf wel. Maar de lezer heeft geen tijd, geen energie en geen zin en betaalt daarom liever vijfentwintig euro om snel en moeiteloos dezelfde inzichten te verkrijgen. Wees echter niet jaloers op zijn gemak, medelijden is meer op zijn plek: bedenk wat de lezer allemaal heeft gemist. Geniet bovendien van het feit dat je met je publicatie zo veel mensen een plezier kunt doen. Dat geeft een ‘helper’s high’: een positieve emotionele staat, veroorzaakt door de afgifte van endorfines in je hersenen. Het is vergelijkbaar met het gevoel van euforie dat de fietskoerier heeft als hij weer een bak kwark heeft bezorgd. Een gevoel van geluk, tevredenheid en verbondenheid met anderen. Allemaal dankzij het schrijven van een boek. 

Zo krijg je meer recensies over je boek

Wacht niet tot mensen spontaan over je boek gaan schrijven, maar stimuleer ze actief om een recensie te schrijven. Zeven tips voor meer recensies.

Waarom koopt iemand jouw boek? Volgens mij zijn er maar drie redenen die ertoe doen. De eerste reden is dat hij jouw tante is. Jouw tante was niet uitgenodigd voor de boekpresentatie, maar ze kan zich nog levendig herinneren wat een schattig kind je was. En zo pienter ook. Nu heb je zelfs een boek geschreven, ze heeft het eigenlijk altijd geweten. Ze bestelt meteen drie exemplaren. De tweede reden is dat de koper een recensie over jouw boek heeft gelezen. De derde reden is dat de koper een cadeau nodig heeft voor de verjaardag van zijn buurvrouw. Jouw boek heeft wel een leuke cover en kost net geen vijfentwintig euro, dus doet u mij die dan maar. 

Dit klinkt onwetenschappelijk, maar uit alle onderzoeken blijkt dat dit de drie belangrijkste aanleidingen zijn voor mensen om een boek te kopen: de koper is geïnteresseerd omdat hij de auteur kent, omdat hij een positieve recensie heeft gelezen of het is een impulsaankoop. De aanleiding waarop je als auteur de meeste invloed kunt uitoefenen is natuurlijk de recensie. 

Jarenlang was de werkwijze om recensies te krijgen eenvoudig. De uitgeverij stuurde persberichten en exemplaren van je boek naar de redacties van kranten en tijdschriften en vroeg of laat verschenen er altijd wel enkele besprekingen. Die tijd is voorbij. Zowel het aantal titels als het aantal (digitale) media is geëxplodeerd. Er zijn nog altijd duizenden kranten en tijdschriften, maar ook tienduizenden online platforms, bloggers, vloggers, podcasts, booktokkers, influencers, streamers, online forums en nieuwsbrieven. En al die media moeten niet alleen schrijven over boeken en het dagelijks nieuws, maar ook over zichzelf. Zie er maar eens tussen te komen. Zeven tips om dit toch voor elkaar te krijgen. 

Als mensen je boek niet kennen, dan kunnen ze er ook niet over schrijven

Ik sprak een auteur die een boek had geschreven over Elon Musk. Toen hij tijdens een straatinterview willekeurig mensen aansprak, bleken de meesten nooit van Musk te hebben gehoord, laat staan dat ze het boek kenden. Met andere woorden: ga er nooit vanuit dat mensen weten wie je bent en waar je boek over gaat. Ga er juist vanuit dat niemand jou kent en dat niemand jouw boek kent. Stuur (informatie over) je boek naar iedereen waarvan je wilt dat ze je boek bespreken. Stuur je tien verzoeken? Ga er dan vanuit dat hooguit één ontvanger op je verzoek ingaat. 

Richt je niet alleen op de gevestigde orde

De belangrijkste roddeljournalisten van ons land waren altijd journalisten van een krant als De Telegraaf of een tijdschrift als Privé. Nu is de bekendste roddeljournalist een vlogger op een juicekanaal. Met andere woorden: richt je niet alleen op de gevestigde orde als je een boodschap wilt verspreiden. Een aardrijkskundeleraar uit Almere kan met zijn blog meer mensen bereiken dan een hoogleraar van een gerenommeerd onderzoeksinstituut. Zoek niet alleen mensen die verstand van zaken hebben, maar ook mensen met een groot bereik. 

Schakel je eigen netwerk in

Auteurs vergeten om de meest voor de hand liggende recensenten in te schakelen: de mensen in hun directe netwerk, zoals familie, vrienden, collega’s, vakgenoten, studiegenoten, studenten en buren. De collega die jij vorige week hebt geholpen met een lastige klus is waarschijnlijk eerder bereid om een positieve recensie te schrijven over je boek dan de journalist van het vaktijdschrift die nog een paar honderd ongelezen persberichten in zijn mailbox heeft zitten. 

Een aanbeveling is ook een recensie

Ik snap dat je droomt over een uitgebreide analyse van je boek door een expert die jouw kennis op waarde kan schatten. Voor de verkoop kan een laagdrempelige aanbeveling van een lezer op bol.com of managementboek.nl effectiever zijn: ‘Knap hoe zij dat allemaal beschrijft. Aanrader.’

Maak het persoonlijk

Omdat het gros van de mensen die je benadert geen professional is, is het extra belangrijk dat je informele omgangsvormen hanteert. Je kunt de redactie van een tijdschrift zorgeloos op een formele manier informeren over jouw boek: ‘Ik heb een boek geschreven over oogknipperen. Door ons toenemende schermgebruik knipperen we steeds minder, wat slecht is voor onze ogen.’ Ga niet slijmen bij een journalist, want dat werkt averechts, hij bepaalt graag zelf of hij geïnteresseerd is. Bij een niet-deskundige blogger moet je een andere aanpak kiezen: je zult hem of haar actiever moeten overtuigen. Leg extra goed uit waarom het interessant is voor hem en voor zijn publiek – en nog belangrijker: vraag of hij er aandacht aan wil besteden. Niemand geeft je morgen een cadeau als men niet weet dat je dan jarig bent. 

Geef het goede voorbeeld

Ga op zoek naar mensen die over je boek willen schrijven en spreken, maar vergeet niet om er zelf ook over te schrijven en te spreken. Schrijf blogs op LinkedIn, deel nieuwtjes via Instagram, plaats presentaties op YouTube en organiseer een gratis workshop. En vergeet niet om steeds een call to action toe te voegen: ‘Ik zou het geweldig vinden als je een recensie over mijn boek wilt schrijven. Ik ben benieuwd wat je ervan vindt.’ 

Doe het zelf

Het is niet geloofwaardig om recensies over je eigen boek te schrijven, maar er zijn wel mogelijkheden om recensies te organiseren. Een effectieve en makkelijke manier is crosspromotie: stel een schrijver in jouw vakgebied voor om een recensie te schrijven over elkaar boek. Wat ook goed werkt is om lezers van je nieuwsbrief of andere mensen waarvan je zeker weet dat ze tot je lezersgroep behoren te vragen of ze in ruil voor een gratis exemplaar een recensie willen schrijven. Krijg je echt geen recensie in de lucht, overweeg dan om een schrijver in te huren om een recensie te schrijven en publiceer deze bijvoorbeeld op je eigen website. 

‘Hoe kijk jij er tegenaan?’

Ben je bezig met de research van je nieuwe boek? Vergeet dan niet om andere mensen om advies te vragen. Het is moeilijk voor te stellen, maar vaak hebben andere mensen ook goede ideeën. 

Als ik spreek met uitgevers, drukkers, boekverkopers en andere vakgenoten weten zij tot mijn grote verbazing altijd dingen die ik niet weet, en verrassen ze me met originele visies. Dan kijk ik boos in de spiegel, en zeg dan tegen mezelf dat ik niet zo zelfgenoegzaam moet zijn. Al is het natuurlijk heel menselijk om te denken dat je het allemaal wel weet. Je raakt na verloop van tijd vertrouwd met je eigen gedachten en je kunt je amper voorstellen dat andere mensen anders denken. 

Openstaan voor de ervaringen en visies van anderen is altijd waardevol, maar dat is het zeker als je een boek gaat schrijven. Voor de broodnodige research is het de moeite waard om erover te gaan praten met vakgenoten die nieuwe feiten en visies kunnen delen. Ga ook met ervaringsdeskundigen praten. Als je een boek over leiderschap schrijft, is het goed om met leidinggevenden te praten. Hoe kijken zij aan tegen jouw visie? Wat zijn hun ervaringen als leidinggevende? Wat zijn hun angsten, frustraties en verwachtingen? Je zult versteld staan over hun inbreng. 

Laaghangend fruit

Toen ik nog werkte als journalist en me verdiepte in een nieuw onderwerp, ging ik altijd in twee fasen met deskundigen spreken. Voordat ik me ging inlezen in het onderwerp, sprak ik met enkele mensen die wel verstand hadden van zaken, maar niet tot de crème de la crème behoorden in hun vakgebied. Ik belde dan niet met een ervaren politicus of een hoogleraar, maar bijvoorbeeld met een junior onderzoeker van een wetenschappelijk instituut. Van hen probeerde ik een indruk te krijgen van wat er allemaal speelde. Pas als ik me zo een grof beeld had gevormd, ging ik me inlezen. En pas daarna ging ik praten met de echte experts en ervaringsdeskundigen. Ik werd serieus genomen omdat ik verstand van zaken had (of leek te hebben). Omdat ik de juiste vragen kon stellen, kreeg ik ook betere antwoorden. Ik denk dat deze werkwijze ook goed werkt als je een boek gaat schrijven. Begin met het plukken van het laaghangende fruit en klim daarna steeds hoger in de boom. 

Dommer dan je bent

Bereid je zo goed mogelijk voor op een gesprek. Bedenk interessante vragen. Zorg ervoor dat het vragen zijn die je gesprekspartner stimuleren om hun verhaal te vertellen. Je natuurlijke neiging is om bevestiging te zoeken van je eigen visie, maar daar heb je natuurlijk geen bal aan. De kunst is om nieuwe dingen te weten te komen. Dit betekent ook dat je vooral goed moet luisteren als je met mensen praat. Probeer geen wit voetje te halen met eigenwijze vragen en opmerkingen, doe je liever dommer voor dan je bent. De meeste mensen kunnen het erg waarderen dat je geïnteresseerd bent en de indruk wekt minder te weten, dat is voor hen een aansporing om je eens precies te vertellen hoe het zit – en dat is precies wat jij nodig hebt: nieuwe feiten, andere ideeën. 

Jij krijgt een boek, en jij krijgt een boek en jij krijgt een boek!

Een boek geschreven om jezelf op de kaart te zetten? Wees dan niet krenterig en deel het net als Oprah Winfrey gul uit. Dat levert meer op dan het kost.

Het dak ging eraf op 13 september in 2004 tijdens de Oprah Winfrey Show. Oprah gaf haar publiek traditiegetrouw een cadeau, en tot verbijstering van alle aanwezigen was het deze aflevering een auto. ‘You get a car, and you get a car, and you get a car,’ riep Oprah, amper hoorbaar door het gejuich van alle 276 gelukkigen. 

Oprah gaf wel vaker een cadeau tijdens een show in de 29 seizoenen dat ze op tv was, al was het meestal geen auto van 28.500 dollar (uiteraard betaald door de fabrikant). Het was veel vaker een vakantie, een handtas, een telefoon of een boek. Waarom gaf Oprah cadeaus? Waarom gaven de producenten deze cadeaus? 

Het antwoord ligt voor de hand. Het weggeven van cadeaus is ongebruikelijk en daarmee waren de weggeefacties originele publiekstrekkers. Voor sponsors was het een kans om producten te promoten. En de acties zorgden natuurlijk voor een positief imago voor Oprah en de sponsors. 

Sponsor blij, Oprah blij, publiek blij, televisiekijkers blij. Eigenlijk waren er alleen maar winnaars. En lieve lezer, ik heb goed nieuws voor jou: ook jij kunt een winnaar zijn door je eigen boek weg te geven!

Plakfactor

Als je een boek hebt geschreven om jezelf op de kaart te zetten, dan wil je dat je boek gezien en gelezen wordt. Dat kun je bereiken door te wachten op lezers die je boek spontaan in de boekwinkel kopen, maar je kunt het ook bevorderen door je boek actief weg te geven. Ik merk vaak dat auteurs daar heel zuinig mee zijn. Zonde.

Hoeveel je ook moet betalen voor je eigen boek, het is een koopje als je het kunt inzetten om je eigen reputatie te bevorderen als bijvoorbeeld trainer of consultant. Misschien kun je je eigen boek bij je uitgever inkopen met 35 procent auteurskorting, en betaal je bijvoorbeeld 20 euro voor een exemplaar. Misschien heb je je eigen boek zelf uitgegeven, en kost het maar een paar euro aan drukkosten. Maar hoeveel het ook is, het weggeven van een stapel boeken is veel goedkoper dan het produceren van een video, een advertentie in een magazine, een radiocommercial, een Google-Adscampagne of productplacement in een televisieprogramma. Geef je boek aan iedere potentiële klant. Stuur het naar prominente vakgenoten met een groot netwerk. 

Een boek is goedkoop, en effectief bovendien. Je presenteert jezelf met een inhoudelijke boodschap waardoor mensen direct weten wat je te bieden hebt en hoe goed je bent. Het is bovendien een cadeau dat mensen zelden tot nooit weggeven. Een radiocommercial, een sleutelhanger in een goodiebag, een doos bonbons: het is allemaal veel vluchtiger dan het boek dat niemand durft weg te gooien. Zelfs als het niet wordt gelezen, blijft het vaak jarenlang op een tafel liggen of in een kast staan. Een boek is een cadeau met een hoge plakfactor, en dat alles voor hooguit een paar tientjes. 

Daarom, geef je boek weg. Jij krijgt een boek, en jij krijgt een boek en jij krijgt een boek!

Mag het ietsje minder zijn?

Een gemiddeld non-fictieboek telt al vlug veertigduizend woorden. Van mij mag het wel wat minder. 

Op sommige lagere scholen staan nog altijd bakken vol kleine dunne boekjes. Ze gaan over de vulkaan, de brandweer of de Olympische Spelen. Er staat amper tekst in zo’n boekje, maar als je het hebt gelezen, weet je de belangrijkste dingen over de vulkaan: wat is een vulkaan eigenlijk? Hoe ontstaat zo’n vuurspuwende berg? Waarom wonen mensen bij een vulkaan als het gevaarlijk is? Inclusief het bekijken van de illustraties kun je zo’n boekje binnen vijf minuten lezen. Waarom worden zulke handige kleine boekjes niet voor volwassenen geschreven? 

Wij mensen zijn gek op meer. We willen meer eten, grotere auto’s, snellere telefoons en dikkere boeken. Er zijn natuurlijk evolutionaire verklaringen voor deze behoefte, maar de evolutieleer schrijft ook voor dat er vanzelf verandering plaatvindt als die maar voldoende voordelen biedt. In het geval van boeken ligt het voordeel van het beperken van de omvang volgens mij voor de hand, zowel voor de lezer als voor de auteur. 

Wat staat er veel in!

Enkele jaren geleden begonnen we met het uitgeven van de 60-minutenserie. Beknopte boekjes over online trends en tools waarin de auteurs in gemiddeld 16.000 woorden een onderwerp beschrijven. Zeker in het begin kregen we soms de volgende reactie: ‘Ik schrok toen ik het boekje ontving, want het was veel kleiner dan ik had verwacht. Maar wat staat er veel in!’ Ik ben ervan overtuigd dat je de lezer een groot plezier doet met dunnere boeken. De lezer is nieuwsgierig maar hij heeft weinig tijd. Hij leest met alle plezier een dikke thriller tijdens zijn vakantie, maar op een doordeweekse avond heeft hij na de vergadering van de tennisclub echt geen energie voor het lezen van een boek van 320 pagina’s over een nieuwe managementmethode. 

Ook voor de auteur zouden dunnere boeken een zegen zijn. Het schrijven van een dun boek kost minder tijd, en de tijd die je over hebt, kun je besteden aan de kwaliteit van het boek, zowel van de inhoud als de stijl. Een van de aantrekkelijkste boekjes waar ik de afgelopen jaren bij betrokken ben geweest is Schuldgevoel, een knaagdier van filosoof Harald van Veghel. Het is alleen verkrijgbaar via zijn eigen website stroomlandcoaching.nl. Koop dat boek, het is een prachtig essay waarin hij precies genoeg woorden gebruikt om zijn verhaal te vertellen. Een ander had de slagroom opgeklopt tot hij zuur was als karnemelk, maar Harald hield zich in.

Manuscriptjes

Ik vind het een aanrader, dunne boekjes. Ik hoop stiekem op een revival van het essay, de novelle, het korte verhaal, het blog, het pamflet. Ik ben een uitgever, dus ik weet niet of het verkoopt, maar ik ben enthousiast over de vorm. Kom maar op met die manuscriptjes.

Tien tips voor een perfecte first date met een uitgever

Je wilt een geweldig idee voor een boek naar een uitgeverij mailen. Hoe zorg je ervoor dat die mail ook wordt gelezen?

Ik ontvang bijna elke dag een mail met een boekvoorstel of een manuscript. Van een deel van deze mails open ik niet eens de bijlage. Wat had ik anders kunnen doen na het lezen van de volgende tekst:

eind jaren 90 heb ik tijdens mijn universitaire studies, het begrip( mede door behulp van mijn oom die toen een adviesbureau had) marketing volledig beschreven en gedefinieerd, met onwaaarschijnlijke felicitaties van de jury. Mijn promotor porde me aan hiervan een boek te maken maar spijtig genoeg nooit gedaan

nu, heb ik het werk (om legio redenen) volledig herschreven en geactualiseerd en vervolledigd nav gewijzigde maatschappelijke omstandigheden

het is een totaalwerk geworden, kan ik uit de grond van mijn hart zeggen

bent u geinteresseerd? 

Ik heb de auteur vriendelijk geantwoord dat de begeleidende mail onvoldoende vertrouwen gaf om het manuscript te lezen. Helaas is deze mail geen unicum. Een op de tien mails van geïnteresseerde auteurs is even onleesbaar als de voorgaande tekst, drie bevatten veel fouten, drie zijn acceptabel en drie zijn goed (maar zelden foutloos). Mijn collega’s en ik kunnen ons daar erg over verbazen. Zouden deze auteurs ook naar een eerste date gaan zonder aandacht te besteden aan hun uiterlijk? Steken ze dan ongevraagd een sigaret op, peuteren ze omstandig in hun neus en willen ze meteen kussen?

De woorden maken het verschil

Waarom besteden mensen zo weinig aandacht aan de taal van een persoonlijk bericht? Nota bene een bericht waarmee ze aandacht vragen voor een boek aan een uitgever?

Eeuwen geleden besteedden de meeste schrijvers amper aandacht aan de schrijfwijze van hun teksten, omdat er nu eenmaal nog geen overeenstemming was over een ‘juiste’ schrijfwijze. William Shakespeare trok zich weinig aan van spellings- en grammaticaregels, om de eenvoudige reden dat die er amper waren in een tijd dat nog maar weinig mensen konden lezen en schrijven. Inmiddels is echter van elk woord bekend hoe het geschreven moet worden en voor elke zin is er een formule die voorschrijft in welke volgorde de woorden gepresenteerd moeten worden.

Er zijn natuurlijk autonomen die deze conventies als ‘regels’ ervaren en dus als autoritair. Ik zie dat anders. De standaardisering van taal is volgens mij gewoon een weergave van wat wij collectief mooi en effectief vinden. De autonomen gedragen zich in mijn ogen als pubers die met hun ogen rollen als je ze wijst op het ontbreken van interpunctie in hun WhatsApp-berichten. Toch denk ik niet dat de slordig mailende auteur tot de categorie anti-autoritaire cultuurbarbaren behoort; ik denk wel dat hij een belangrijke denkfout met deze groep deelt. De autonoom, de puber en de auteur denken alle drie dat een boodschap alleen om de inhoud draait, en dat de vorm er niet toe doet.

Het tegendeel is waar: de vorm van de taal is volgens mij zelfs belangrijker dan de inhoud. De liefde waar de zanger naar verlangt is steeds dezelfde, maar het zijn de woorden die het verschil maken. Hetzelfde geldt voor de perverse begeerte van de seriemoordenaar in de thriller, het verdriet van de nabestaande in de afscheidsspeech en de behoefte om gehoord te worden in de mail van een auteur. De liefde, de begeerte en het verdriet zijn niet uniek, maar de woorden bepalen hoe de boodschap overkomt. Zijn ze opgediend als een berg doorgekookte stamppot, druipend in het vet, of zijn ze zorgvuldig bereid en met gevoel voor compositie, kleur, ruimte en structuur opgemaakt op een schoon bord?

Tien tips voor je eerste date

Je mail aan de redacteur of de uitgever van een uitgeverij is je eerste date, en als je mail niet aantrekkelijk is, dan wordt die afspraak geheid een speeddate die korter duurt dan je lief is. Als je mail echter heel aantrekkelijk is, dan heb je juist een streepje voor en maakt je boekidee misschien meer kans dan het verdient. Het kan niet misgaan als je de volgende tien tips toepast:

  1. Gebruik een aanhef, bij voorkeur met de naam van de persoon die je mailt.
  2. Leg uit waarom je juist deze uitgeverij benadert.
  3. Stuur je mail dus niet naar vijf uitgeverijen tegelijk (zichtbaar in het CC-veld).
  4. Vermijd oubollig, ambtelijk taalgebruik. Schrijf creatief en aantrekkelijk.
  5. Prijs niet alleen je boek aan, maar ook jezelf.
  6. Begin niet met het stellen van eisen, stel je bescheiden en geïnteresseerd op.
  7. Voeg je contactgegevens toe.
  8. Stuur bij voorkeur een boekvoorstel, een flaptekst en (een deel van het) manuscript mee.
  9. Laat je mail een nacht rusten en controleer ‘m een dag later nog een keer.
  10. Maak geen taalfouten in spelling, grammatica of interpunctie. 

Vraag me alles wat je wilt weten

Wie een non-fictieboek wil schrijven en hulp zoekt, kan nu ook gebruikmaken van onze chatbot Haystacks Boekensteun. Nutteloos of handig? 

Auteurs hebben verschillende motieven om een boek te schrijven. De een doet het omdat hij al zijn hele leven de druk voelt om aan de hoge verwachtingen van zijn dominante vader te voldoen. De ander doet het omdat hij het hartgrondig oneens is met de heersende ideeën op zijn vakgebied. Een volgende schrijft een boek omdat hij zichzelf graag op de kaart wil zetten als deskundige. Maar er is een ding dat ze gemeen hebben: om hun kennis te delen hebben ze allemaal gekozen voor een boek. Waarom een boek? Een medium dat meer dan vijfhonderd jaar geleden is uitgevonden en dat milieu-onvriendelijk is bovendien. Waarom geen video, website of online cursus?

Dat dacht ik ook, als auteur van een boek over het schrijven van een boek. Ik ben daarom gaan experimenteren met ChatGPT en heb een app gebouwd waarmee auteurs mijn kennis kunnen raadplegen. De chatbot heet Haystacks Boekensteun en kan nu door iedereen met een abonnement op ChatGPT Plus gebruikt worden. Je kunt deze chatbot alles vragen wat je wilt weten over het schrijven van een non-fictieboek. De antwoorden worden gebaseerd op de blogs en boeken die ik over dit onderwerp heb geschreven.

Ik ben natuurlijk benieuwd of de chatbot werkt en bevalt, maar ik vermoed dat er weinig belangstelling voor zal zijn. Kennis in boekvorm is namelijk niet alleen aantrekkelijk omdat hij zo draagbaar is en overal gelezen kan worden. Hij is ook aantrekkelijk door de vorm waarin hij is gegoten. Kennis, dat zijn de koolhydraten van een boek, maar een goed boek is een compleet vijfsterrendiner.

Ik ben gek op boeken, altijd geweest. Bij elk boek dat ik open, heb ik het gevoel dat ik aankom in een vreemd land. Alles is er anders: de mensen, de huizen, de natuur, de geuren van het eten. Of het nou een roman is of een managementboek, je voelt je even als Alice in Wonderland. Met woorden wordt een wereld gecreëerd waarin alles nieuw is. De avonturen in de roman en de adviezen in het managementboek zijn soms niet eens zo bijzonder, maar omdat je ze in een ongebruikelijke context ervaart, beleef je ze intenser. De adviezen die ik geef met mijn chatbot zijn, tja, gewoon adviezen.

De literaire kwaliteiten van mijn teksten zijn al twijfelachtig, maar die chatbot van mij, dat is echt een saaie lul. Als je hem drie tips vraagt voor het structureren van een hoofdstuk, dan komt hij met klinische adviezen waar zelfs een belastingambtenaar niet opgewonden van wordt: ‘Geerhard Bolte benadrukt het belang van een heldere focus om de lezer geboeid te houden en de structuur overzichtelijk te houden.’

Dus als je dringend verlegen zit om tips over het structureren van een hoofdstuk, dan raad ik je aan om mijn digitale alter ego te raadplegen. Hij staat 24/7 voor je klaar. Maar als je tijd hebt, dan beveel ik liever mijn boek aan. Of kom volgende week naar onze masterclass over het schrijven en publiceren van een boek. Veel gezelliger.

Kun je lezen wat hier staat?

Volgens mijn collega’s heb ik een onleesbaar handschrift. Ik kan ze geen ongelijk geven. Vergeleken met hun elegante handschrift is dat van mij een post-apocalyptisch landschap vol dorre bomen. Ik probeer mijn leven nu te beteren.
 
Als kind had ik jarenlang een keurig handschrift. Dat ging langzaam achteruit toen ik op de middelbare school jarenlang gedwongen werd om formules en werkwoordsvervoegingen te schrijven. Ik beleefde alleen plezier aan het vullen van de Rijam-agenda en het schrijven van spiekbriefjes.
Het ging definitief mis met mijn handschrift op de School voor de Journalistiek. Daar leerde ik mezelf een soort steno aan om de mensen die ik interviewde bij te kunnen houden. Ik liet onbelangrijke woorden weg en kortte lange woorden in, zodat ik zo weinig mogelijk tijd en inkt verspilde. Het resultaat was een uniek fonetisch geheimschrift. Als ik niet te lang wachtte met lezen, dan kon ik zelf ontcijferen wat ik had geschreven. In de jaren dat ik carrière maakte als journalist bleef er weinig over van het klassieke Latijnse alfabet dat mij op de lagere school met zo veel geduld was aangeleerd.
De opkomst van de computer was de genadeslag voor mijn handschrift. Naarmate het makkelijker en gebruikelijker werd om teksten te typen en te delen, schreef ik uiteindelijk alleen nog gedachtenkronkels en boodschappenbriefjes. Wat op dit continent in duizenden jaren met liefde was geperfectioneerd door schrijvers, kopiisten en klerken, wist ik binnen enkele jaren teniet te doen. Tot ik spijt kreeg.
 
Ik was nu afhankelijk van machines
 
Zo nu en dan was het toch nodig om te schrijven, voor het maken van aantekeningen tijdens een overleg of voor het schrijven van een verjaardagskaart. Dat lukte niet meer: de leesbaarheid van mijn zelfverzonnen spijkerschrift was te ver achteruitgegaan. Ik kon mij mondeling nog verstaanbaar maken, maar verder was traditioneel communiceren onmogelijk geworden. Ik was nu afhankelijk van machines. Het was tijd om in actie te komen.
Ik haastte mij naar de winkel voor pen en papier. Online zocht ik naar voorbeelden van geschreven letters en leerde opnieuw hoe je die aan elkaar kunt schrijven, met de juiste hellinghoek (tussen de 35 en 52 graden) en zonder uitschieters. En nu ben ik dus aan het oefenen. Ik neem meer tijd voor het maken van aantekeningen en schrijf voorzichtig eens een kaart. Het resultaat is nog amper toonbaar, maar ik kan mijn eigen teksten inmiddels weer lezen.
Ik ben niet alleen. Ik ontdekte online een subcultuur van gefrustreerde lotgenoten die allemaal hun best doen om opnieuw te leren schrijven. Het is geruststellend om te weten dat ik niet de enige ben die moeite heeft met het schrijven van zijn eigen naam. Ik voel mij ook gestimuleerd door wetenschappers die mij op het hart drukken dat schrijven goed is voor de ontwikkeling van je hersenen. Een tekst die je met de hand schrijft, onthoud je volgens de Amerikaanse psychologen Pam Mueller en Daniel Oppenheimer beter dan een tekst die je typt: ‘De pen is machtiger dan het toetsenbord.’
Ik denk niet dat ik ooit nog de fijne motoriek ontwikkel die nodig is om een handschrift te krijgen waarmee ik indruk kan maken op grafologen (‘geeft blijk van standvastig karakter’), maar het is mijn stille hoop dat ik op een dag weer in staat ben om een brief te schrijven waarmee de ontvanger niet spontaan naar de apotheek loopt.