Skip to main content

Tag: schrijfstijl

De magie van een pond papier

Niets straalt zoveel autoriteit uit als een boek. Je eigen managementboek is dan ook onmisbaar als je als dienstverlener een klant wilt overtuigen van je kwaliteiten.

Als consultant, trainer of manager heb je een lelijke handicap als je je diensten probeert te slijten: niemand kan aan je blauwe ogen zien of je goed bent in je vak. Je kunt niets laten zien; je bent een bakker zonder brood, een kapper zonder schaar. De gladste keukenverkoper heeft het nog makkelijker: je telt je vingers na als je zijn hand schudt, maar omdat hij jouw droomkeuken in de showroom kan laten zien, vertrouw je er toch op dat het goed gaat komen. Dat voordeel heb je niet als adviseur: je bent volledig afhankelijk van je vlotte babbel en positieve aanbevelingen. Tenminste, dat denken de meeste mensen. Er is echter een beproefde manier om aan te tonen hoe goed je bent: schrijf een boek.

Knikkende knieën

Zodra mensen iemand ontmoeten die autoriteit uitstraalt, krijgen ze knikkende knieën. Hun argwaan verdwijnt als sneeuw voor de zon. Autoriteit kun je op allerlei manieren bereiken, bijvoorbeeld door het dragen van de juiste kleding. Bij de meeste mensen heeft een (mantel)pak of een witte doktersjas een drogerend effect op hun beoordelingsvermogen. Ze kunnen plotseling niet meer kritisch nadenken en knikken ja op elke vraag. Kleding werkt, maar het effect haalt het niet bij dat van een boek.

Als je bij de kennismaking met een klant je eigen managementboek kunt overhandigen, dan kun je zorgeloos in kilt of lederhosen verschijnen, je klant heeft alleen nog oog voor jouw boek. In een oogopslag verander je van een overbetaalde consultant in een respectabele deskundige die zo genereus is geweest om tijd vrij te maken.

Podium

Overdreven? Geenszins. Ik heb nog geen auteur ontmoet wiens managementboek niet dit magische effect had op zijn klanten. En het effect is in mijn ogen ook verdiend. Het is namelijk vrijwel onmogelijk om een manuscript van vijftigduizend woorden te schrijven dat louter onzin bevat; bij het schrijven van je boek word je gedwongen om alles wat je weet kritisch te herkauwen en ontstaan er als vanzelf nieuwe ideeën, zelfs als je er niet naar op zoek zou zijn. Er zijn natuurlijk kwaliteitsverschillen, maar de prestatie blijft indrukwekkend. Net als de hardloper die als laatste binnenkomt bij de marathon belandt niet elke schrijver op het podium, maar hij heeft evenveel meters afgelegd als de nummer één.

Ongelooflijk. Dit is het persbericht dat elke journalist wil lezen

Over elk boek dat we als uitgeverij publiceren, sturen we een persbericht naar de media. Voor de auteurs is dat een veelbelovend moment: nu gaat het gebeuren! Maar meestal gebeurt er niets. De hoogtijdagen van het persbericht zijn voorbij.

Het persbericht heeft voor auteurs nog altijd een magische klank. De beknopte en aantrekkelijke beschrijving van hun boek moet de deuren openen naar het grote publiek. Op redacties door het hele land zullen nieuwsgierige journalisten de mail met het persbericht met bevende handen openen en er tijdens de redactievergadering over vechten: wie schrijft dit verhaal, wie mag de auteur als eerste interviewen? Wordt het de opening van de krant, de radio-uitzending of het journaal?

Helaas, die tijd is voorbij. Volgens mij bereik je nog eerder een journalist als je het persbericht opvouwt en het als een papieren vliegtuigje uit het raam gooit. Het persbericht heeft meer status dan ooit, doordat we ons allemaal zo bewust zijn geworden van het belang van marketing en communicatie, maar het heeft ook minder effect dan ooit, hoe aantrekkelijk het ook is geschreven, hoe sexy de kop boven het persbericht ook is.

Een schoenendoos per dag

Ik begon mijn carrière vijfendertig jaar geleden als financieel-economisch journalist bij kranten en tijdschriften. Ik herinner me hoe op de redactie van een landelijke krant elke ochtend de post werd afgeleverd. Het was toen op de redactie binnenland niet meer dan een schoenendoos vol brieven per dag, en als jongste bediende had ik de dankbare taak om de krenten eruit te pikken. Dat was niet zo moeilijk: je zocht gewoon naar de belangrijkste en de gekste persberichten, en die klus was binnen een kwartier wel geklaard. Die tijd is voorbij.

Ik ben eens gaan rondvragen. Alleen al op de boekenredactie van de Volkskrant komen er elke dag tot honderd persberichten binnen. De voltallige redactie ontvangt dan waarschijnlijk een veelvoud daarvan. Bij de redactie van BNR komen elke dag al vlug driehonderd persberichten binnen, en de redacteur die ze voor mij zit te tellen, moet erkennen dat ze lang niet allemaal worden bekeken. Het zijn er gewoon te veel. De vierkoppige redactie van het populaire radioprogramma Spijkers met Koppen heeft hetzelfde probleem. Daar komen elke dag een kleine honderd persberichten binnen. Deze worden vluchtig doorgenomen, maar veel berichten belanden ongelezen in de digitale prullenbak.

Fruit verkopen bij McDonalds

Als je bedenkt dat de informatiestroom richting journalisten de afgelopen decennia explosief is gestegen, vooral door de opkomst van internet en sociale media, dan kun je je voorstellen dat het persbericht slechts een marginale rol speelt in de keuze van journalisten om voor het ene, of voor het andere onderwerp te kiezen.

En dan heb ik het nog niet over het feit dat voor het gros van de media, met name de algemene media, het zoveelste managementboek over projectmanagement volstrekt oninteressant is. Je kunt nog beter fruit gaan verkopen voor de ingang van McDonalds.

Wat werkt wel?

De ontwikkelingen die het persbericht de nek hebben omgedraaid, bieden tegelijkertijd de oplossing voor iedere auteur die zijn boek onder de aandacht wil brengen. Sociale media bieden geweldige kansen. Ga maar na: je hebt als auteur waarschijnlijk al vlug vijfhonderd contacten via LinkedIn, Facebook, Twitter en Instagram. Als je erin slaagt om die vijfhonderd mensen te mobiliseren en hen ertoe aan te zetten om jouw nieuws te delen met de vijfhonderd mensen in hun netwerk, dan bereik je 250.000 mensen.

Dus vertrouw niet blindelings op dat persbericht, en steek je energie in het enthousiasmeren van je eigen achterban, dat is veel effectiever. Stel vragen tijdens de research, deel je ervaringen tijdens het schrijven, betrek je netwerk bij de keuze voor de cover van je boek, maak een video tijdens de unboxing van het eerste exemplaar van je boek. Nieuws, dat maak je tegenwoordig zelf, daar kan geen persbericht tegenop.

Jij mag ook een boek schrijven. Maar eerst je bord leegeten

Er verschijnen niet te veel boeken, er zijn slechts te weinig uitgevers. Auteurs staan te springen om hun boek te publiceren, maar ze kunnen slechts met moeite een uitgever vinden. Een gat in de markt.

Je hoort Marco Borsato nooit klagen dat hobbyzangers op zaterdagavond met hun vrienden karaoke gaan zingen op zijn nieuwe hit. Het maakt hem niet uit dat al deze Marco’s vals zingen en de tekst niet kennen, want het staat zijn succes niet in de weg. Integendeel: er wordt gezongen op zijn toptienhits, dus profiteert hij er louter van.

Je hoort de Britse kunstenaar Banksy ook nooit klagen dat er in huiskamers en op zolders zo veel wordt geschilderd, geboetseerd en getimmerd. Het lijkt hem eerder te hebben geïnspireerd om zelf geen elitaire kunst te produceren en techniek in te ruilen voor visie, wat nu eenmaal moeilijker te kopiëren is. 

Maar als het om boeken gaat, loopt iedereen te hoop tegen de populariteit van het medium.

Eerst je bord leegeten

Steeds meer mensen schrijven een boek, en ik hoor regelmatig dat dat nou maar eens moet stoppen. Deze zomer lieten grote uitgeverijen weten dat ze het niet meer aankonden: ze hadden een manuscriptenstop ingelast. Tussen de regels door hoorde ik de uitgevers zeggen: jij mag ook een boek schrijven, maar eerst moet je je bord leegeten. Eerst een slechte jeugd, dan naar het gymnasium, dan Nederlands studeren, dan publiceren in literaire tijdschriften, en dan zullen we nog wel eens zien.

Vrij land

Gelukkig wonen we in een vrij land. Iedereen die de behoefte voelt om zijn successen als sportvisser, zijn ervaringen als gokverslaafde of zijn kijk op projectmanagement te delen, mag dat. Ik heb niet het gevoel dat ze er iemand mee dwarszitten. Topauteurs niet, want ondanks het enorme aanbod zijn hun boeken zo te vinden dankzij alle boekbesprekingen en online zoekmogelijkheden. En ook de uitgevers niet, want dankzij het enorme aanbod zouden hun kansen juist moeten stijgen. 

Te weinig uitgevers

Als je het mij vraagt, zijn er niet te veel schrijvers, maar te weinig uitgevers. Mensen staan te springen om hun boek te publiceren, maar ze kunnen slechts met moeite een uitgeverij vinden. Als uitgever van managementboeken krijg ik zelfs romans, kookboeken en poëzie aangeboden. Waarom kunnen de auteurs van deze boeken nergens terecht? Wie slim is, begint een uitgeverij en omarmt al die boekvluchtelingen.

Het stille leed van de boekenredacteur

Daar zit hij dan, de redacteur, in een stoffig hoekje van de uitgeverij. Niemand brengt hem een kopje koffie, niemand waardeert zijn inzet. Tijd voor een ode aan de eenzame held van het boek.

Als je goed kijkt, pik je hem er zo uit op straat, in de file en in de trein. Je herkent de boekenredacteur moeiteloos aan zijn gebogen schouders en zijn gefronste wenkbrauwen. Die gebogen schouders zijn te wijten aan het gebrek aan waardering. Gezien zijn belang voor het geschreven boek verdient hij louter complimenten, maar als hij zijn vinger opsteekt krijgt hij slechts nieuwe manuscripten toegeworpen. De gefronste wenkbrauwen zijn het gevolg van zijn chronische gepieker over zijn auteurs en hun teksten. Het leven van een redacteur is zwaar, en een bescheiden ode aan zijn rol in de literatuur is op zijn plaats.

Biechtvader en sergeant

Wat doet een redacteur? Zijn takenpakket verschilt per uitgeverij, maar bij ons komt de redacteur in beeld als er een overeenkomst is gesloten met een auteur. De redacteur, bij ons ook bekend als Susan van Ass, heeft vervolgens twee primaire taken: de auteur begeleiden bij het schrijven van zijn boek en het verbeteren van teksten.

In zijn rol van begeleider is de redacteur biechtvader en sergeant ineen. Hij moet de auteur enthousiasmeren als deze in de put zit als gevolg van een echtscheiding, puberende kinderen, stress op het werk of de naderende deadline. De ene keer geeft de redacteur een aai over de bol, de andere keer een draai om de oren.

Op een dag arriveert het manuscript, veelal te laat en twee keer dikker dan verwacht. Dan spuugt de redacteur in zijn handen en begint een race tegen de klok. Om te beginnen beoordeelt de redacteur het manuscript en beschrijft in een leesverslag wat er goed is en wat er beter kan. Als de auteur de adviezen uit het leesverslag in zijn manuscript heeft verwerkt, dan duikt de auteur zelf in het manuscript en zet de puntjes op de i.

Ten slotte stuurt hij het manuscript naar de corrector en kan hij beginnen aan het volgende boek.

Liefdevolle blik

Er zijn veel factoren die een rol spelen bij het succes van een boek, maar een goed verhaal is natuurlijk de belangrijkste. Daarbij is de inzet van de redacteur onmisbaar. Veel boeken zouden nooit zijn verschenen, of op z’n minst onleesbaar zijn als een redacteur er niet met zo veel liefde aan had gewerkt. Kom je dus een redacteur tegen in het wild, denk dan aan zijn zware bestaan en werp hem een liefdevolle blik toe.

Een moord extra levert weinig op

In een thriller levert een extra moord door de seriemoordenaar weinig op. Na een handvol moorden weet de lezer het wel. Voor auteurs van managementboeken geldt hetzelfde: je kunt ook te veel uitweiden.

Weet iemand hoeveel moorden Hannibal Lecter heeft gepleegd als seriemoordenaar? Ik moest het opzoeken, en het viel eigenlijk wel mee. Het is niet het aantal moorden dat mij van Lecter is bijgebleven, maar meer het karakter van de moordenaar, door schrijver Thomas Harris subtiel beschreven en door Anthony Hopkins subtiel gespeeld. Minder is meer.

Voor veel auteurs van managementboeken is niet subtiliteit maar herhaling het populairste stijlmiddel om de lezer te overtuigen. Dat werkt echter niet. Met nog meer argumenten en nog meer voorbeelden bereik je vroeg of laat een grens waarna de lezer afhaakt. Na twintig glazen champagne, een kilo kaviaar en vijf kreeften snakt zelfs de grootste fijnproever naar stamppot.

Taal zonder stropdas

Als herhaling niet werkt, wat dan wel? Het antwoord is taal. Met de juiste woorden kun je even overtuigend zijn als Anthony Hopkins met zijn lichaamstaal. Hopkins had ook een Oscar gekregen als hij in zijn rol maar één mens had opgegeten.

Verspil als auteur geen onnodige tijd aan het opsommen van argumenten, feiten en voorbeelden, en steek die tijd liever in het polijsten van je woorden. En nee, ik heb het hier niet over hoogdravend taalgebruik waarmee je punten kunt scoren bij Scrabble of Wordfeud. In de woorden van Stephen King: ‘Taal hoeft niet altijd een stropdas te dragen of gestrikte schoenen.’ Maar taal moet wel overtuigen, enthousiasmeren en verleiden. En ja, dat kost tijd, maar als we nou afspreken dat je de omvang van je boek halveert, dan hou je voldoende tijd over.

Hoeveel boeken passen er in de top tien?

Voor de meeste mensen is dit een eenvoudig raadsel, maar auteurs hebben er vaak moeite mee. Volgens hen is het antwoord elf.

Als je managementboek binnenkort verschijnt, dan droom je natuurlijk dat je boek in de top tien komt. Want laten we eerlijk zijn, hoe vaak gebeurt het nou dat er zo’n fan-tas-tisch boek over dit onderwerp is verschenen. Als enkele maanden na de publicatie langzaam maar zeker het besef doordringt dat het misschien niet gaat gebeuren, dan kun je het maar moeilijk accepteren. Onbegrijpelijk, denk je stiekem, dat dat niemendalletje over projectmanagement zo goed scoort. En dat flutboek over reorganiseren, dat zal de auteur zelf wel hebben opgekocht.

De frustratie van de debuterende auteur is begrijpelijk. Als je net een half jaar hebt opgeofferd aan het schrijven van een boek, dan is het onverteerbaar dat andere boeken populairder zijn dan dat van jou. Maar helaas passen er maar tien boeken in de top tien.

Niemand wil achteraan bungelen

Voor managementboekauteurs is de ranglijst van online boekhandel managementboek.nl toonaangevend. Auteurs van managementboeken houden nauwlettend bij op welke plek hun boek staat. Iedereen wil in de top tien staan, maar niemand wil achteraan bungelen in de lijst.

De behoefte om te winnen is begrijpelijk, maar je doet jezelf er onnodig pijn mee. Er zijn namelijk maar drie goede redenen waarom boeken in de top tien staan, en die hebben niet per definitie te maken met hun superieure kwaliteit.

Succesvolle boeken zijn vaak nieuwe boeken, waarvan in de eerste periode na de publicatie bovengemiddeld veel exemplaren worden verkocht. Ze belanden dan voor korte tijd in de top tien. Soms staan ze na een half jaar niet eens meer in de top duizend. Succesvolle boeken worden daarnaast vaak in de eerste periode actief gepusht door de auteur en de marketingmensen om hem heen, waardoor een substantieel deel van de markt vlug verzadigd raakt. Ook deze boeken raken na enige tijd in de vergetelheid. Wat overblijft, zijn de echt populaire boeken. Maar let op: dat zijn dus niet per definitie de beste boeken.

Haute couture

Jij hebt natuurlijk wel een goed boek geschreven, maar bedenk dat er maar een beperkte markt is voor haute couture. Als je boek dan ook nog eens over een populair onderwerp gaat, dan moet je bedenken dat er nu eenmaal veel concurrentie is. En als het daarentegen over een niche-onderwerp gaat, dan moet je bedenken dat er maar een beperkt publiek is.

Vergeet die top tien, bedenk liever een alternatieve definitie van succes en trakteer jezelf op champagne als je bijvoorbeeld meer dan vijf positieve recensies hebt ontvangen, als je omzet tien procent is gestegen of als je meer dan drie uitnodigingen hebt ontvangen voor lezingen.

Dit doet een redacteur met je manuscript

Wat doet een redacteur met jouw boek, nadat je het met bevende handen uit de couveuse hebt getild en overgedragen? Boekenredactie in een notendop.

De ontvangst van je manuscript wordt natuurlijk uitbundig gevierd. De gelukkige die je manuscript als eerste in de mail ontdekt, rent ermee naar de dienstdoende uitgever, waarna iedereen bij elkaar wordt geroepen om het heuglijke feit te vieren. Er is champagne en kaviaar, en er zijn speeches waarbij je manuscript met superlatieven wordt geprezen. Dit is het-beste-manuscript-dat-we-ooit-hebben-ontvangen, hoor je iedereen fluisteren.

Een dag later, als het alcoholgehalte in het bloed is afgenomen en de euforie tot realistische proporties is teruggebracht, gaat de redacteur aan de slag om ervoor te zorgen dat je manuscript zich zo spoedig mogelijk ontpopt tot een echt boek. Elke uitgeverij heeft zijn eigen aanpak, maar dit is in chronologische volgorde wat onze redacteur Susan met je boek doet.

Om te beginnen schrijft ze een leesverslag van je manuscript. Ze let op inhoud, structuur en stijl. Poneer je een stelling die je niet onderbouwt? Is je boek logisch gestructureerd? Is de tekst aantrekkelijk geschreven? Ze zet de belangrijkste adviezen op een rij, en verwijst waar nodig in detail naar voorbeelden in de tekst waar het heel goed, of heel fout gaat. Vervolgens is het aan jou om je boek te herschrijven, al dan niet in overleg met de redacteur.

Als je de puntjes op de i hebt gezet, zorgt de redacteur voor de eindredactie. Ze beoordeelt het hele boek nu in detail. Als het nodig is (en dat is het), dan zet ze het mes in de tekst. Zinnen verdwijnen en veranderen. Als je het Worddocument weer ontvangt, kun je alle wijzigingen natuurlijk zien. Soms zijn het er veel (meestal) en soms zijn het er weinig (heel soms). Zuchtend ga je opnieuw aan de slag om het volledige manuscript door te ploeteren en te beoordelen of het beter is geworden.

Na de eindredactie en jouw laatste ronde gaat het manuscript naar de corrector, bij onze uitgeverij is dat meestal Carolien. Zij beoordeelt de tekst taalkundig, en past alles aan wat nodig is. Veel auteurs zijn ervan overtuigd dat hun boek in dit stadium vrijwel foutloos is, en kunnen amper geloven dat het de corrector toch is gelukt om vele honderden fouten te vinden. Eigenwijze auteurs controleren de correcties een voor een. Slimme auteurs keuren na het lezen van de eerste tien correcties direct alle wijzigingen in het bestand goed.

De volgende stap is het persklaarmaken. De redacteur bereidt het manuscript nu voor zodat de vormgever ermee aan de slag kan gaan. Er moet bijvoorbeeld in de tekst duidelijk staan aangegeven welk niveau een tussenkop heeft. De tussenkop van paragraafniveau 1.2.4. krijgt een ander lettertype dan de tussenkop van paragraafniveau 1.3. Als er bijvoorbeeld kaderteksten zijn, moet de vormgever deze moeiteloos kunnen onderscheiden van de broodtekst, en er moet bij staan waar deze kaders geplaatst moeten worden.

In de praktijk is de betrokkenheid van een redacteur vaak groter. Minstens de helft van de boeken die wij uitgeven, komt in een pril stadium bij ons binnen. Soms zijn er alleen nog ideeën, soms zijn er een paar hoofdstukken. Dan helpt de redacteur je ook bij het uitwerken van de plannen en heeft zij een coachende rol tijdens het schrijven.

En uiteindelijk, als het boek is uitgegeven, legt de redacteur je boek op haar nachtkastje, om elke avond voordat zij gaat slapen nog een hoofdstuk te lezen. Zij neemt het mee op vakantie en deelt het uit tijdens verjaardagen. Jouw boek gaat haar aan het hart, het is ook een beetje haar kindje.

De buitenspelregel van de literatuur

Pas op als je niet begrijpelijk schrijft, voor je het weet sta je buitenspel. Als er meer dan drie lezers kunnen zijn die je niet begrijpen, dan mag je de zin niet opschrijven.

Waarom zou je een boek schrijven? Volgens mij zijn er maar twee goede redenen voor. De eerste reden is omdat je het leuk vindt. Dat vind ik een prima argument en een slimme keuze: je kunt schrijven wat je wilt, want je hoeft je toch niets aan te trekken van wat lezers ervan vinden. De tweede reden is omdat je wilt dat lezers je boodschap begrijpen. Dat vind ik ook een prima argument, maar je maakt je leven als schrijver er wel een stuk moeilijker mee. Je moet plotseling rekening gaan houden met wat lezers ervan vinden, lezers die je niet eens kent.

Bijna alle auteurs van managementboeken zeggen een boek te schrijven om de tweede reden: ze willen anderen overtuigen van hun boodschap. Ze hebben praktische tips of hemelbestormende visies die ze graag kwijt willen. Jammer genoeg nemen ze lang niet altijd de moeite om zich in te leven in hun lezers. Als je manuscripten leest, lijkt het wel alsof veel auteurs het voor zichzelf hebben geschreven. Het bevat veel jargon, omdat ze zelf gepokt en gemazeld zijn in dat jargon. Het is academisch geschreven, omdat ze academisch geschoold zijn. Het bevat grote gedachtesprongen, omdat ze die gedachtesprongen zelf begrijpen. De nieuwsgierige lezer die handenwrijvend aan je boek begon, gooit het nu teleurgesteld in de open haard omdat hij je niet kan volgen. 

De buitenspelregel

Ik introduceer hierbij de buitenspelregel van de literatuur: als er meer dan drie lezers kunnen zijn die je niet begrijpen, dan mag je de zin niet opschrijven. Doe je dat toch, dan ben je als schrijver in overtreding en mag de lezer je boek wegleggen. Net als in het voetbal is het niet makkelijk om niet buitenspel te staan. Begrijpelijk schrijven kost veel tijd en energie. Andere woorden bedenken, zinsvolgordes aanpassen: voor je het weet zit je een uur te sleutelen om één aantrekkelijke alinea op te schrijven. Maar je hebt geen keuze. Als je inderdaad wilt dat je lezers je verhaal begrijpen, dan moet je de moeite nemen om het hen naar de zin te maken. Jouw tekst is alles wat de lezer heeft. Je wordt niet meegeseald met het boek, dus als jij het niet helder en aantrekkelijk hebt uitgelegd, dan snapt de lezer niet wat je bedoelt.

Mag het een onsje minder zijn?

Ik heb er geen onderzoek naar gedaan, maar ik heb de indruk dat boeken steeds dikker worden. Auteurs van managementboeken draaien hun hand niet om voor vijftig, zestig- of zeventigduizend woorden. Dat kan korter.

Hoe dik is het ideale boek? Is het zo dik als Het bureau, dat ruim anderhalf miljoen woorden telt op 5.500 pagina’s, gepubliceerd in zeven delen? Fans van J.J. Voskuils roman waren verdrietig toen het laatste deel verscheen. Of is het ideale boek zo dun als een van de Zeer Korte Verhalen (ZKV) van A.L. Snijders, niet langer dan enkele honderden woorden.

En het kan nog korter, zoals de schrijvers van six word stories bewijzen. Neem deze beroemde van Ernest Hemingway: ‘For sale: baby shoes, never worn’. Er zijn dikke pillen geschreven die op geen enkele pagina de diepgang hebben van deze zes woorden.

Meer te doen

Ik weet niet hoe dik het ideale boek is, maar ik weet wel dat mijn ideale boek dunner is dan het gemiddelde managementboek dat ik tegenwoordig in handen krijg. Auteurs schrijven zorgeloos vijftig, zestig- of zeventigduizend woorden, alsof ik als lezer niets anders te doen heb. Ik moet namelijk ook elke dag acht uur werken en koken, eten, de krant lezen, het gras maaien, het NOS Journaal bekijken, de hond uitlaten en voldoende slapen om dezelfde routine nog een dag vol te houden.

Honderdzestig pagina’s

Voordat ik je hier lastigval met een onderbouwde maar zinloze uitwisseling van argumenten voor en tegen dikke boeken, vertel ik liever hoe dik mijn ideale boek is. Honderdzestig pagina’s, veertigduizend woorden. En ja, het mag best een onsje minder.

In een managementboek van honderdzestig pagina’s kun je volgens mij alles vertellen wat je te vertellen hebt. Hoe je agile kunt werken, hoe je een goede crisismanager wordt, waarom we zo veel belasting betalen, waarom we zo weinig belasting betalen.

Helemaal op de hoogte

De bestverkochte boeken van onze uitgeverij hebben bijna allemaal mijn ideale omvang. Je leest ze in twee tot drie uur, waarna je helemaal op de hoogte bent. De schrijver heeft je niet verveeld met oeverloze uitweidingen en je bent geen enkele keer de draad kwijtgeraakt. Interessant, denk je bij jezelf, en je gaat opgewekt verder met het vervolg van je dag.

De kwaliteit van een boek wordt bepaald door het soortelijk gewicht van de tekst, niet door het aantal woorden. Echt, veertigduizend woorden is meer dan genoeg.

Maak je boek lekker luchtig

De juiste leestekens op de juiste plek maken je boek veel aantrekkelijker. Laat je niet wijsmaken dat interpunctie moeilijk is. Dit is volgens mij alles wat je moet weten over interpunctie.

Interpunctie is een moeilijk woord, maar eigenlijk gaat het gewoon over lucht. Alles waar lucht in zit, is lekker. Brood. Slagroom. Vla (lekker luchtig). Of neem muziek. Van de Vijfde van Beethoven zou niets overblijven zonder de zorgvuldig gekozen pauzes tussen de eerste noten. Tatata taaa, tata taaa. Muziek draait niet alleen om noten, maar ook om stilte. Zo is het ook met tekst. Een tekst mét pauzes op het juiste moment is aantrekkelijk om te lezen. Een tekst zónder pauzes, of met pauzes op het verkeerde moment, is onaantrekkelijk.

Maar wanneer zorg je voor een pauze in je tekst met een leesteken? En welk leesteken kies je dan? Volgens mij zijn er maar drie leestekens die er echt toe doen.

Leesteken een: de spatie

Het eerste leesteken krijg je van mij cadeau, want dit beheers je al sinds je kinderjaren: de spatie. De spatie wordt door de taalpolitie niet gezien als een onderdeel van interpunctie, maar volgens mij is hij de essentie van interpunctie. Het is in mijn ogen zelfs de grootste uitvinding van het geschreven woord. In gesproken taal is het geen probleem dat je alle woorden aan elkaar knoopt, maar een geschreven tekst zond erspati esopdejui stepleki sonlee sbaar.

Leesteken twee: de punt

Het tweede leesteken is ook geen hersenkraker, want met de punt kan het amper misgaan. De punt is het stootblok aan het einde van de treinrails, daar houdt de zin op. En zoals de meeste mensen weet je wel wanneer de zin ophoudt, namelijk, wanneer hij is afgelopen.

Het gaat eigenlijk alleen mis als je geforceerd moeilijk gaat doen met de punt. Daarbij zijn niet onnodig lange zinnen het grootste probleem maar juist korte zinnen. Sommige auteurs knippen boodschappen op in onnodig korte zinnen. Die eigenlijk bij elkaar horen.

Schrijf alleen korte zinnen als je een AVI 1-boek schrijft of als je enkele woorden wilt benadrukken, zoals ik bijvoorbeeld eerder in de tekst heb gedaan met brood, slagroom en vla. In alle andere gevallen is het beter om woorden die bij elkaar horen samen in een zin te plaatsen.

Leesteken drie: de komma

Als mensen een komma zien, worden ze nerveus. En het is waar, de komma perfect beheersen is een kunst. Maar als jij geen poëzie schrijft maar een managementboek over innovatie is er geen reden om je druk te maken. Plaats dan gewoon een komma waar je al sprekend een pauze zou inlassen.

Het gaat vaak mis met komma’s, maar volgens mij vooral omdat auteurs niet de moeite nemen om erover na te denken. Neem de vorige zin, als je die hardop uitspreekt zul je geen moment twijfelen over de juiste positie van de komma.

Ja maar

Ja maar, zul je zeggen, zo simpel kan het toch niet zijn? Jawel, zo simpel is het. Er valt natuurlijk nog veel meer te vertellen over deze en andere leestekens, maar dat doet niets af aan het belang van de simpele tip om wat meer aandacht te besteden aan de pauzes in je tekst. Dan ga je vanzelf lekker luchtig schrijven.

Mag je een managementboek schrijven als je geen taalvirtuoos bent?

Wat een vraag, natuurlijk mag dat. Sterker nog, waarschijnlijk zullen je lezers dankbaar zijn dat je niet onnodig moeilijk doet. Hang twee citaten boven je bureau en er kan niets misgaan.

Zodra mensen een managementboek gaan schrijven, verandert hun taalgebruik. Ze denken dat de structuur van hun boek onnavolgbaar moet zijn en dat ze zo veel mogelijk moeilijke woorden moeten gebruiken. In manuscripten die ik lees, ben ik soms al na enkele pagina’s de weg kwijt. Intussen struikel ik over onbegrijpelijke managementspeak.

Natuurlijk, moeilijke maar treffende woorden en beeldende metaforen kunnen helpen om iets ingewikkelds helder uit te leggen. En een complexe structuur kan nodig zijn om alle argumenten te ordenen die je nodig hebt om je stelling overtuigend te onderbouwen. Maar meestal is simpel beter. Bijna altijd.

Doe je lezer een plezier en hang de volgende twee citaten boven je bureau.

‘Organisatie is wat je doet voordat je het doet, zodat het geen rommeltje is wanneer je het doet.’ 
Winnie The Pooh

Er moet een logische relatie zijn tussen elke zin, alinea, paragraaf en elk hoofdstuk in je boek. Zodra de lezer moet gaan nadenken over de structuur van jouw tekst, is dat een signaal dat jij de structuur bent vergeten, of dat je deze onnodig ingewikkeld hebt gemaakt. De structuur van je boek moet even helder zijn als die van een metrokaart

‘Gebruik geen moeilijke woorden als je moeilijke dingen wilt begrijpen.’
Herman Melville

Vervang elk moeilijk woord door een simpel woord. Schrijf dat afdelingen beter moeten samenwerken, en pleit niet voor het optimaliseren van de functionele elasticiteit in de relatie tussen corporate entiteiten. Tenzij je natuurlijk denkt dat het voor je carrière beter is dat je onbegrijpelijk bent. In dat laatste geval verwijs ik je graag naar de Bullshit Generator.

Tot de dag dat we van een lezer een klacht krijgen dat een boek te begrijpelijk was, hoeft onze redacteur zich weinig zorgen te maken over het behoud van zijn baan als professioneel versimpelaar. Tenzij schrijvers natuurlijk collectief besluiten om vanaf morgen alleen nog kraakheldere manuscripten aan te leveren, dat kan natuurlijk ook. In theorie.

Geen idee voor een blog? Recycle een oude tekst

Blog je niet omdat je geen idee hebt waarover je moet bloggen? Er is een simpele oplossing: haal een oude tekst van de plank. Er is niemand die het opvalt.

Is het moeilijk om elke week een nieuw onderwerp voor een blog of een column te bedenken? Misschien, maar misschien is het ook niet nodig. Ik ken meerdere auteurs die regelmatig een oude column of blog publiceren, en er is niemand die het opvalt. Sterker nog: ze krijgen van hun volgers regelmatig complimenten voor hun actuele boodschappen, terwijl deze eerder in vrijwel ongewijzigde vorm waren verschenen.

Ik ken een auteur die even geen tijd en inspiratie had en daarom begon met het herpubliceren van oude columns. Hij heeft er inmiddels al meer dan honderd opnieuw gepubliceerd, en het is niemand van zijn lezers opgevallen. Hij bedenkt een nieuwe kop en schrijft een nieuwe inleiding, past de tekst eventueel aan op de actualiteit en voila, een nieuwe tekst. Soms is de nieuwe variant zelfs succesvoller dan de oude.

Is het moreel acceptabel?

Nee, eigenlijk is het niet kies om oude teksten als nieuw te verkopen. Maar er zijn volgens mij twee verzachtende omstandigheden. De eerste reden is dat tweets, blogs, columns en andere teksten op sociale media notoir slecht worden gelezen. Als je bijvoorbeeld een bijdrage schrijft voor LinkedIn, wordt deze misschien maar door tien procent van de mensen in je netwerk gelezen. Of vijf. Of zelfs nog minder. De tweede verzachtende omstandigheid is dat het veel mensen niet eens zal opvallen dat ze een bekende tekst lezen. Mensen zijn vergeetachtig.

Waar vind je oude juweeltjes?

Waarschijnlijk heb je in de loop van je carrière al honderden, zo niet duizenden teksten geschreven: columns, rapporten, white papers, artikelen. Tussen al die teksten zitten ongetwijfeld juweeltjes die je zo kunt hergebruiken. De ene keer kun je een alinea hergebruiken, de andere keer de volledige tekst.

Als je al een boek hebt geschreven, heb je geluk. Waarschijnlijk bevat je boek een groot aantal paragrafen die je vrijwel ongewijzigd kunt gebruiken. Bedenk een actuele aanleiding voor de publicatie of voeg een case toe, en je nieuwe blog is klaar.

Je zult zien, als het een goed verhaal was, dan zal het nu nog even populair zijn. Wat dat betreft is het net als met liedjes: als het aantrekkelijk is, kun je het niet vaak genoeg horen.