Skip to main content

Tag: blog

Help, ik heb een recensie

Het is de angst van elke schrijver: een negatieve recensie. Een publieke berisping van je boek waar je maar beter op voorbereid kunt zijn.

Zo nu en dan krijg ik een auteur aan de lijn die zojuist een negatieve recensie over zijn boek heeft gelezen. Een vreemdeling heeft in de wieg van zijn pasgeboren baby gekeken en besloten dat het maar een lelijk ding is. En daar bleef het niet bij, de onverlaat had zelfs de brutaliteit om die mening te delen met de halve wereld. Zo’n auteur houdt zich groot, maar aan de bevende stem kan ik horen dat het nieuws hard is binnengekomen. Is dat nou niet oneerlijk, vraagt de auteur: ‘Het artikel bestaat voor driekwart uit een herhaling van wat ik heb geschreven, en vervolgens nagelt de recensent me aan het kruis omdat ik niet ben ingegaan op de politieke consequenties. Dat is toch belachelijk? Daar gaat mijn boek helemaal niet over!’ 

Zo’n roep om begrip moet je ruimhartig beantwoorden. De auteur verdient een knuffel, een schouder om op te huilen en op zijn minst instemmend gemompel. Toon in geen geval begrip voor de recensent omdat het risico bestaat dat de schrijver in een post-scribale depressie belandt. Plotseling gaat hij zelf twijfelen aan de aantrekkelijkheid van zijn pasgeboren boekje en de charmes van het auteurschap. Nee, het beste is om volledig achter hem te staan en desnoods ronduit te liegen: ‘Belachelijk, dat slaat helemaal nergens op. Die recensent gaat met jouw ideeën aan de haal, en om dat goed te praten bedenkt hij een volkomen uit de lucht gegrepen bezwaar.’

Enkele weken of maanden later wordt de kritiek vanzelf bespreekbaar, is mijn ervaring. De auteur heeft dan bewust of onbewust zelf argumenten bedacht die de kritiek bevestigen. Misschien had ik toch meer aandacht kunnen besteden aan de politieke consequenties, zegt de auteur zelf, wat een opening biedt om de kritiek wat uitgebreider te bespreken en bijvoorbeeld na te gaan of de politieke consequenties in een volgend boek aan bod kunnen komen.

Dus krijg je als auteur een negatieve recensie? Ga er met gestrekt been tegenin. Meld iedereen om je heen dat de kritiek nergens op slaat. Geen probleem. Maar laat je er publiekelijk niet over uit. In de eerste plaats omdat je misschien dingen zegt waar je later spijt van krijgt en in de tweede plaats omdat je overkomt als een sukkel die niet tegen kritiek kan. Kun je het niet laten en wil je de lezers van de recensie duidelijk maken dat je boek wel de moeite waard is? Overweeg dan eens om de recensent domweg gelijk te geven. Schrijf dat je het een geweldig idee vindt om aandacht te besteden aan de politieke consequenties, dat had je helemaal niet bedacht! Mensen houden van verliezers die niet bang zijn om hun falen toe te geven en bereid zijn ervan te leren. In de literatuur is de antiheld vaak populairder dan de held omdat de lezer zich ermee kan vereenzelvigen; niemand is perfect.

Een goed boek begint ’s ochtends om zes uur

Veel auteurs beginnen hun schrijverscarrière zorgeloos met een boek. Daar komen ongelukken van. Begin eens met een dagboek.

Ik had ooit een docent die een cursus gaf over het schrijven van lange verhalen. Hij begon de eerste les met de waarschuwing dat het nooit wat zou worden met ons; voor het schrijven van lange verhalen waren we te onervaren en hadden we waarschijnlijk toch niet genoeg talent. Maar goed, hij werd ervoor betaald, dus als wij zo beleefd zouden zijn om onze mond dicht te houden, dan wilde hij best het een en ander vertellen over onderwerpkeuze, structuur en stijl.

Ernest Hemingway, Joseph Mitchell, George Orwell, Truman Capote, het werk van tientallen klassieke schrijvers-journalisten kwam voorbij. Waarna wij uiteindelijk enthousiast een ontzettend lang verhaal in elkaar flansten in de overtuiging dat we nu heel vlug ontdekt zouden worden. In mijn herinnering kreeg ik een zesje voor de moeite.

Inmiddels ben ik het met hem eens. De meeste schrijvers hebben te veel haast. Waarom beginnen aan je magnum opus terwijl je nog geen letter van je toetsenbord hebt versleten?

Vrijwel alle succesvolle Formule 1-coureurs zijn ooit begonnen in een kart. Alle zeilers hebben hun eerste mijlen gevaren in een Optimistje. Maar veel auteurs beginnen hun schrijverscarrière zorgeloos met een boek. Volgens mij kun je beter beginnen met een medium waarmee je minder brokken kunt maken. Een boodschappenlijst, een dagboek, een brief, een blog: alles beter dan voor het oog van de wereld de mist ingaan met vage ideeën, rommelige zinsconstructies en heel veel cliché’s.

Enkele jaren geleden begon Cor Noltee elke dag om zes uur op te staan om te schrijven. Hij had dit geleerd van Julia Cameron in haar boek The Artist Way. Hij deed het volgens haar recept zo ongeremd mogelijk: gewoon opschrijven wat je denkt. Langzaam maar zeker kreeg hij meer vertrouwen in zijn ‘morning pages’ en op een dag ging hij blogs publiceren over design thinking, het onderwerp waarmee hij zijn brood verdient als docent, trainer en spreker. En nu, enkele jaren later, werkt hij aan een boek. Een flinke klus, maar hij kan teren op jarenlange ervaring met schrijven.

Als je veel schrijft, dan word je een betere schrijver. Je botst de eerste tijd in elke bocht tegen de vangrails, maar na verloop van tijd kun je steeds sneller en zonder brokken door de bocht. Je kunt eerst niet op je woorden komen, maar na verloop van tijd komen ze vanzelf aanwaaien. Ik durf te wedden dat je vanzelf zin krijgt om een boek te schrijven als je maar blijft schrijven. Een kwestie van op tijd opstaan en typen maar.

De belangrijkste doelgroep van je boek, dat ben je zelf

Ik kan me niet voorstellen dat een voetballer voor zijn sport kiest om voetbalfans een plezier te doen. Zelfs een voetbalcoach houdt volgens mij geen rekening met de wensen van de fans van zijn club. Voetballers en hun coaches doen gewoon wat ze leuk vinden en ze doen het zo goed mogelijk, afgemeten aan hun capaciteiten en die van de concurrentie. Vervolgens zien ze in het weekend wel wie er komt opdagen. Schrijvers van non-fictieboeken pakken dat vreemd genoeg heel anders aan.

Schrijvers van bijvoorbeeld managementboeken vragen zich niet zelden af voor wie ze het boek gaan schrijven en proberen vervolgens rekening te houden met die doelgroep, bijvoorbeeld door de toegankelijkheid en de stijl van hun verhaal aan te passen. Het is goedbedoeld, maar het is volgens mij de omgekeerde wereld.

Wil je een boek schrijven? Doe dan wat voetballers doen en ga gewoon zo goed mogelijk schrijven. Lees boeken en probeer erachter te komen hoe andere auteurs schrijven. Doe je research en zorg ervoor dat je straks origineel voor de dag kunt komen. En ga zelf zo veel mogelijk schrijven, met het enthousiasme waarmee kinderen op straat staan te voetballen. Schrijf mails, speeches, blogs en teksten voor je manuscript. Experimenteer met structuur en stijl, om erachter te komen wat jou ligt.

Natuurlijk, als je daarna besluit om een boek te schrijven voor verpleegkundigen schrijf je een ander boek dan dat je een boek schrijft voor bestuurders in de zorg. Dan is het logisch dat je rekening houdt met bijvoorbeeld informatiedichtheid, toegankelijkheid en stijl. Maar je keuze voor verpleegkundigen moet voortkomen uit de wens om dat specifieke boek te schrijven, niet omdat ze een ‘interessante doelgroep’ zijn. Zeker als je om commerciële redenen voor een doelgroep kiest, ondergraaf je volgens mij je eigen motivatie en schrijf je waarschijnlijk een minder goed boek – wat zich waarschijnlijk vertaalt in minder lezers.

Als ik na de publicatie van een boek vraag wat de auteur het leukste heeft gevonden aan het hele proces, dan zegt hij bijna altijd hetzelfde: ‘Ik heb er zo veel van opgestoken. Ik dacht dat ik het allemaal al wist, maar door onderzoek te doen en mijn eigen kennis en ervaring nog eens tegen het licht te houden, kwam ik tot geheel nieuwe inzichten.’ Auteurs denken dat ze hun lezers een plezier gaan doen, maar ze blijken uiteindelijk vooral zichzelf een plezier te doen. De belangrijkste doelgroep van je boek, dat ben je zelf.

Welk boek schrijf jij deze zomer?

Gaat iedereen met z’n ogen rollen als je weer over je boekidee begint? Misschien is het dan tijd om eindelijk eens aan dat boek te beginnen. Wat dacht je van deze zomer?

Hoe weet je of het tijd is om aan kinderen te beginnen? Hoe weet je wanneer een hamburger gaar is? Dit is het genre waarin de vraag past of het tijd is om een boek te gaan schrijven. Je kunt het antwoord op deze vragen niet logisch beredeneren, maar je kunt evenmin op je gevoel afgaan. Er is maar een manier om de beslissing te nemen: vroeg of laat moet je de knoop gewoon doorhakken.

De meeste mensen om je heen weten het antwoord allang. Je collega’s stellen geen vragen meer als je je ideeën aan hen voorlegt. Op verjaardagen beginnen mensen met hun ogen te rollen als je weer over je boek begint. De enige die twijfelt, dat ben je zelf. Maar diep vanbinnen weet je dat het tijd is om aan dat non-fictieboek te beginnen. Je weet alles over het onderwerp en je hebt originele ideeën waar je nooit iemand over hoort.

Laat je niet weerhouden door de concurrentie van al die schrijvers die je zijn voorgegaan. Natuurlijk zijn er al honderden mensen die een boek over jouw onderwerp hebben geschreven, maar dat zegt niets over de kwaliteit of de aantrekkelijkheid van jouw boek. Stel je voor dat geen enkele schrijver het lef had gehad om nog een romance te beschrijven na Romeo en Julia, dan hadden we veel klassiekers moeten missen. Dus begin gewoon, kies een dag: wat dacht je van de eerste dag van je vakantie?

Route du Soleil

Twee of drie weken vakantie is precies genoeg om een doortimmerd plan te schrijven. In de tussentijd houd je voldoende tijd over om brocantemarkten te bezoeken, te wandelen in de bergen of met de kinderen naar de dierentuin te gaan. Wat heb je nodig?

Een goed boek begint met een scherpe en originele invalhoek. Een boek over branding is kansloos, maar een boek over kansrijke winkelformules klinkt al beter. Schrijf vervolgens in een (flap)tekst van maximaal tweehonderd woorden waar je boek over gaat. Want als het je in tweehonderd woorden niet lukt, dan lukt het in vijftigduizend woorden ook niet. Sleutel vervolgens aan een inhoudsopgave van bijvoorbeeld tien hoofdstukken en vijf paragrafen per hoofdstuk. En schrijf ten slotte de inleiding of een willekeurig hoofdstuk.

En nee, natuurlijk is je plan nog niet af als je terugrijdt over de Route du Soleil. Maar je hebt wel een begin gemaakt. Je hebt nu een helder beeld van waar je boek over gaat, en waar het niet over gaat. Je weet ook wat je sterke kanten en je zwakke plekken zijn. Je hebt een plan. Je hoeft het alleen nog te schrijven. De vakantie is voorbij, aan het werk.

Aan wie geef je het eerste exemplaar van je boek?

Wie wordt de gelukkige die het eerste exemplaar van je nieuwe boek in ontvangst mag nemen tijdens de boekpresentatie? Degene die het verdient, degene bij wie je een wit voetje wilt halen? Het maakt niet uit, en dit is waarom.

Zodra wij de eerste gedrukte exemplaren van een nieuwe titel ontvangen op de uitgeverij pakken wij het eerste exemplaar uit de eerste doos en zetten plechtig een stempel op de eerste pagina: 1e exemplaar. Dat boek sturen we vervolgens naar de auteur. Meestal staat er al vlug een foto op sociale media waarop de auteur, zichtbaar geroerd, zijn boek aan de wereld toont. Het boek is echt en de emoties zijn echt. Maar die stempel is natuurlijk hartstikke nep, want het is helemaal niet het eerste exemplaar.

Symbolisch

Het eerste exemplaar is waarschijnlijk in de drukkerij van de tafel gevallen of bij ons in een boekenkast beland. Het boek dat de auteur ontvangt, is gewoon een van de eerste exemplaren uit de eerste zending boeken. Maakt dat wat uit? Natuurlijk niet, elk exemplaar van een eerste druk is identiek, het gaat vooral om de symbolische betekenis van het overhandigen van het eerste exemplaar aan de auteur. En hetzelde geldt voor het eerste exemplaar dat je als auteur tijdens de boekpresentatie overhandigt aan je mentor of je moeder. 

Een brok in je keel

Het eerste exemplaar dat je cadeau gaat geven is misschien wel het zesentwintigste exemplaar dat van de drukpers is gerold. Het maakt niet uit, maar wat wel belangrijk is, is de plechtige overhandiging van dat boek aan iemand die je dierbaar is. Je staat op een podium en in de zaal luisteren tientallen mensen naar je speech. Aan het eind van die speech kijk je iedereen aan en zeg je plechtig aan wie je het eerste exemplaar overhandigt. De gelukkige krijgt een brok in zijn keel, en omdat je niet hebt bezuinigd op complimenten is iedereen in de zaal ontroerd. Maar ja, aan wie geef je dit eerste exemplaar? Wie was de inspiratiebron voor het boek? Aan wie heb je je carrière als deskundige te danken? Wie heeft er hard meegewerkt aan het boek? Wie riep als eerste dat het je nooit zou lukken? Wie wil je inspireren om zelf ook een boek te schrijven?

Allemaal blij

Het antwoord is eenvoudiger dan je denkt: het maakt niet uit. Dat is te danken aan het BIRG-effect: een acroniem dat staat voor ‘basking in reflected glory’, ofwel zonnebaden in andermans glorie. Dit psychologische effect verklaart dat mensen zich identificeren met succesvolle mensen of groepen en daarbij dezelfde gevoelens van trots en waardering ervaren. Als een voetbalelftal wordt gehuldigd omdat het de competitie heeft gewonnen, hebben alle fans op het plein het gevoel dat ze hebben gewonnen.

Dus je mag het eerste exemplaar geven aan wie je wilt: je vader, moeder, broer, zus, kleinzoon, kleindochter, partner, collega, leidinggevende, mentor, baas, klant, wethouder, burgemeester, staatssecretaris of minister. Wie je ook kiest, je hebt altijd prijs, want niet alleen degene die het eerste exemplaar ontvangt is blij, iedereen in de zaal is blij. Zeker als ze allemaal een stempel krijgen in hun boek, want wij kijken niet op een stempel meer of minder.

Waarschijnlijk ben je te netjes opgevoed

Pas op dat je boek niet lijdt aan het beleefdheidssyndroom: niemand voelt zich aangesproken als je je adviezen te politiek correct formuleert. Val liever met de deur in huis.  

Dit is eigenlijk een oproep aan alle ouders van aanstaande schrijvers: voed je kroost niet te netjes op. Ik snap deze aandrang wel want ik ben zelf vader, dus ik ken het bevredigende gevoel als je kind zijn matrozenpakje schoon weet te houden en met twee woorden spreekt. Toch kan een goede opvoeding contraproductief zijn als je wilt dat je kinderen later in staat zijn om goede schrijvers te worden, want een schrijver moet het lef hebben om vieze handen te maken.

Deze week ontving ik een boekvoorstel van een keurige dame. In haar manuscript roept ze de lezer op ‘in zijn onderlinge communicatie steeds actief te reflecteren op zijn persoonlijke uitdaging om de ruimte te verhullen tussen persoonlijke wensgedachten en andermans belangen’. Ik twijfel er niet aan dat haar adviezen goedbedoeld zijn, en misschien zelfs nuttig, maar in deze vorm is het natuurlijk vooral lulkoek waar je niemand mee overtuigt. Wat zij eigenlijk bedoelt, is dat je niet altijd je zin moet proberen te krijgen. Zeg dat dan.

Veel non-fictieboeken lijden aan het beleefdheidssyndroom: de auteur doet zijn best om zo veel mogelijk mensen aan te spreken en niemand voor het hoofd te stoten. Het resultaat is dat niemand zich aangesproken voelt. Lijdt jouw boek aan het beleefdheidssyndroom? Dan gaan we samen even oefenen om te zeggen wat je bedoelt. Niet door zinnen te vereenvoudigen maar door deze bewust zo ingewikkeld mogelijk te verwoorden. Je kunt punten scoren met grammaticafouten, vage termen, langdradige zinnen en het gebruik van jargon. Bonuspunten krijg je voor afkortingen en onduidelijke interpunctie. Ik zal een voorbeeld geven:

Opgave: de kraan lekt

Antwoord: de waterproductie lijkt af te wijken van de voorziene uitvoer; mogelijkerwijs t.g.v. een ontregeling in het leidingnetwerk

Geweldig, je scoort punten op elk gebied! Het hele lek is naar de achtergrond verdreven en niemand is er nog verantwoordelijk voor. De lekkage in de opgave was moeiteloos te repareren met een kraanleertje van 15 cent maar dankzij jouw inzet is er nu een commissie nodig om onderzoek te doen naar de kwaliteit en de veiligheid van de watervoorziening in heel Nederland.

Dit was natuurlijk een eenvoudige opgave. Nu wordt het serieus: lukt het je om de betekenis en de vorm van de volgende zin zo te verdraaien dat niemand meer begrijpt wat je bedoelt?

Opgave: zeg wat je bedoelt

Veel succes ermee, ik ben benieuwd naar de resultaten. De winnaar ontvangt een pakket met enkele van de helderste boeken uit ons fonds.

Ik weet heel veel dus ik schrijf een boek waarin ik alles vertel wat ik weet

Spoiler alert: jouw lezer is helemaal niet geïnteresseerd in alles wat jij weet. Hij wil van jou alleen een kunstje leren.
 
Toen mijn kinderen klein waren, ging ik regelmatig met ze naar het circus. Ons huis grenst aan een grasveld in een park waar vroeger nog regelmatig een circus neerstreek. Olifanten en leeuwen wekten ons dan ’s ochtends. Er waren soms kleine circussen waar een paar echtparen alle rollen op zich nam. De Flying Padrinos traden op als acrobaten, om na een kort intermezzo van de clown te verschijnen als Mr. en Mrs. Dostrovina, de dompteurs van vijf lieftallige ezels. Ze hadden snel andere kleding aangetrokken en zich opnieuw geschminkt. De twee echtparen deden alles wat ze konden om hun publiek een uur te vermaken.
Ik zie auteurs hetzelfde doen: ze vertellen alles wat ze weten, aangevuld met alles wat ze erover hebben gelezen en gehoord. Dat is natuurlijk de bedoeling, maar alleen als de informatie aansluit bij de invalshoek van het boek, en dat is vaak niet het geval. Auteurs slaan vaak veel zijpaden in om uitzichten te laten zien die ze zelf heel mooi vinden, maar die weinig of niets met het onderwerp van het boek te maken hebben.
In gesprekken met auteurs merk ik dat al die uitweidingen goedbedoeld zijn. Je hebt jarenlange ervaring als consultant en je wilt nu eindelijk eens alles delen over samenwerken in de publieke sector wat je weet. Je kunt je niet voorstellen dat een ander dat niet allemaal zou willen weten. Het lucht ook enorm op om alles op te schrijven. Maar terwijl jij leegloopt, ontstaat een encyclopedie van kennis, ervaring en persoonlijke passies en frustraties waar de lezer amper doorheen komt.
Het is pijnlijk maar waar: jouw lezer is niet geïnteresseerd in jou en evenmin in alles wat jij weet. Hij heeft jouw boek gekocht omdat hem was beloofd dat hij in het boek een kunstje zou leren: hoe hij beter kan samenwerken met ambtenaren en politici. Het stond zo aantrekkelijk op de omslag van het boek: ‘Werkoverleg, vergaderingen, onderhandelingen: voortaan weet jij hoe je ze kunt overtuigen.’ Aha, dacht de lezer, dat is precies wat ik wil: ambtenaren overtuigen. Maar hij kwam bedrogen uit, want de auteur had de helft van het boek gereserveerd voor een langdradige en persoonlijke analyse van alles wat er in zijn ogen mis is met de publieke sector.
Wil je anderen leren hoe je vijf ezels synchroon laat lopen, buigen en springen? Schrijf dan een boek, want dat is een vaardigheid waarmee je andere dompteurs misschien een groot plezier doet. Maar laten we dan afspreken dat je niet schrijft over de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van clowns, en ook geen woord rept over het overheidsbeleid met betrekking tot circussen. Kun je het niet laten? Begin dan een dagboek.

Je lezer is je boek is zo vergeten

Je zit maanden op je manuscript te ploeteren, maar je lezer is je boek zo vergeten. Hoe kun je ervoor zorgen dat je lezer onthoudt wat je hebt geschreven?

De Amerikaanse vrouw Jill Price is gediagnosticeerd met hyperthymesia, een zeldzame aandoening die ze dankt aan het feit dat ze vrijwel alles in haar leven tot in detail herinnert. Ze weet precies wat ze op 17 januari 1993 voor ontbijt at, welke liedjes er die ochtend op de radio te horen waren en wat ze voor kleding droeg. Ze is een van de weinige mensen ter wereld met een vrijwel absoluut geheugen, wat niet benijdenswaardig is aangezien ze zich niet alleen de leuke dingen feilloos herinnert, maar ook de vervelende dingen – met dezelfde pijnlijke emoties die daarbij horen. Zelf ben ik nooit getest, maar ik kijk ook wel uit, want ik vrees dat het resultaat niets is om trots op te zijn. En ik vrees dat dat voor de meeste mensen geldt, dus ook voor de lezers van je boek, die al je spitsvondigheden en geniale tips al zijn vergeten voordat ze je boek dichtklappen.

Een geheugen als een zeef

Er is door taalwetenschappers en psychologen veel onderzoek gedaan naar de zogenaamde retentie van informatie en de resultaten zijn pijnlijk voor alle auteurs die maandenlang hebben zitten te ploeteren om hun kennis en ervaring te delen. De Amerikaanse hoogleraar psychologie Jeffrey D. Karpicke onderzocht in 2017 het effect van tijd op het onthouden van informatie uit educatieve teksten. Na een week waren de deelnemers aan zijn onderzoek de helft van alle informatie vergeten. Collega-psycholoog Heather Sheridan kwam overigens op exact dezelfde belabberde resultaten toen ze respondenten fictie liet lezen. En helemaal confronterend zijn de cijfers als je mensen drie maanden na het lezen van een informatieve tekst test, dan kan men nog maar een kwart van de informatie reproduceren. Het is niet anders: jouw lezers hebben een geheugen als een zeef. Maar nu je weet dat je lezers een slecht geheugen hebben, kun je er hier natuurlijk rekening mee houden tijdens het schrijven van een boek. Het advies van taalwetenschappers komt neer op twee tips.

1. Jouw docent Nederlands had gelijk

Wil je dat je lezers onthouden wat je boodschap is? Zorg er dan in de eerste plaats voor dat je verhaal focus heeft en dat het goed is gestructureerd. Dat klinkt eenvoudig, maar het betekent dat je alles wat er niet toe doet uit je boek moet schrappen. Zijn alle delen, hoofdstukken, paragrafen en alinea’s logisch opgebouwd? Het is pijnlijk, maar de docent Nederlands had gewoon gelijk: een begrijpelijke tekst heeft een boomstructuur en het is jouw taak om je manuscript tijdens het schrijven continu te snoeien.

2. Houd je lezer wakker

Zorg in de tweede plaats voor betrokkenheid van de lezer. Jij zit als schrijver ’s ochtends met verse koffie rechtop in een bureaustoel. Jouw lezer hangt ’s avonds met een glas wijn op zijn luie bank en twijfelt of hij het hoofdstuk uit zal lezen of naar bed zal gaan. Je zult hem wakker moeten houden door hem actief na te laten denken: kun je vragen stellen of oefeningen geven? Herkenbare en uitdagende voorbeelden en afbeeldingen kunnen ook helpen.

Snel, snel, voordat iemand er met je boekidee vandoor gaat

Heb je een goed boekidee als auteur? Laat het dan niet verstoffen, want voordat je het weet publiceert iemand een boek over hetzelfde onderwerp.

Een goede journalist gaat te laat naar bed en verslaapt zich elke dag, maar als hij nieuws heeft, dan zorgt hij ervoor dat hij op tijd is. Komt er rook uit het dak van het Paleis op de Dam? Biedt een ambtenaar een kopie aan van de Miljoenennota op de tweede dinsdag in september? Heeft Gordon zich verslikt? Wat er ook gebeurt, hij moet het nieuws direct delen, want anders is het geen nieuws meer. Ik kan het weten, want ik ben journalist geweest. Het is meer dan eens gebeurd dat ik een briljant idee had bedacht en het te lang liet sudderen. Trots op mijn vondst bekeek ik het onderwerp van alle kanten, om vervolgens uitgebreid te gaan praten met deskundigen om het verhaal te onderbouwen. Maar nog voordat ik een woord op papier had gezet, verscheen hetzelfde verhaal in een concurrerend medium.

De factor tijd is niet alleen voor journalisten belangrijk. Als schrijver van een non-fictieboek moet je er ook rekening mee houden. Voor je het weet, publiceert iemand anders een boek met een vergelijkbaar idee. Jouw idee! Je hebt helaas geen alleenrecht op een onderwerp, maar je kunt wel de eerste zijn. 

Beteuterd

Een nieuwe auteur klopte afgelopen najaar aan bij onze uitgeverij met een volstrekt origineel idee voor een boek over communiceren. Ik was enthousiast, want hij wilde gaan schrijven over een onderwerp waar al lange tijd niemand meer over had geschreven. De inkt van de overeenkomst was nog niet droog of een andere uitgeverij presenteerde trots een boek over vrijwel hetzelfde onderwerp, van een andere professional met dezelfde expertise als onze auteur. Beteuterd keken we naar het boek, uiteraard vastbesloten om een nog beter boek te gaan maken.

Hetzelfde gebeurt gelukkig ook. Een paar jaar geleden publiceerden we een boek over overtuigen, en kort daarna verscheen een vergelijkbaar boek bij een andere uitgeverij dat natuurlijk veel minder aandacht kreeg dan onze titel.

Tijdgeest

Ik denk niet dat andere auteurs jouw ideeën pikken doordat ze via morfische resonantie kennis vergaren in een collectief geheugen. Ik denk dat er een eenvoudigere verklaring is voor het verschijnsel dat verschillende mensen op verschillende plekken op hetzelfde moment op hetzelfde idee komen. We leven in hetzelfde land, doen hetzelfde werk en we volgen dezelfde media. Jouw idee om een boek te schrijven over de wereldwijde afvalberg is dan ook een afgeleide van de tijdgeest.

Aan een collectieve ideeëneruptie kun je weinig doen, maar je kunt wel het verschil maken door je idee niet te laten verstoffen. Heb je een goed idee voor een boek? Ga er dan direct mee aan de slag: snel, snel, voordat iemand er met je idee vandoor gaat. Bedenk een titel, schrijf een flaptekst, werk aan een structuur en schrijf een eerste hoofdstuk. Heb je het gevoel dat het wat kan worden? Klop dan direct aan bij een uitgeverij. Hopelijk ben je net op tijd.

Heb je een goed idee voor een boek op het gebied van management, psychologie of maatschappij? Wil je er vrijblijvend met een uitgever over praten? Pitch je idee dan bij onze uitgever, Geerhard Bolte. Hij heeft altijd tijd voor goede ideeën, maar in elk geval op dinsdagavond. 

Schrijf alles aan elkaar

Van alle schrijftrucs vind ik deze de beste: praat alle onderwerpen in je boek aan elkaar.

In fictie is het niet zelden de opzet van de schrijver om jou als lezer op een dwaalspoor te zetten. Dit doet hij met name door het verband tussen bijvoorbeeld personen en gebeurtenissen zo lang mogelijk geheim te houden. Soms vertelt een nieuw hoofdstuk een heel nieuw verhaal, dat geen enkele relatie lijkt te hebben met het vorige. Je gaat daar niet over klagen als lezer, want het zoeken van die verbanden is een deel van de intellectuele uitdaging tijdens het lezen van een roman.

In sommige non-fictieboeken word je als lezer ook op een dwaalspoor gezet, maar waarschijnlijk is dat niet de bedoeling van de auteur geweest. De zoektocht naar het verband tussen teksten heeft ook geen meerwaarde voor jou als lezer, het is alleen maar vervelend. Als je net een paragraaf hebt gelezen over het stemgedrag van ouderen, dan wil je graag begrijpen waarom het in de volgende paragraaf plotseling over het afschaffen van stemcomputers gaat. Huh? Voor je het weet dwalen je gedachten af, leg je het boek weg en begin je aan een nieuwe Netflix-serie.

Van doolhof naar glijbaan

Je boek begint met een inhoudsopgave, een staccato opsomming van alle losse onderdelen van je boek. Zorg ervoor dat de rest van je boek geen opsomming is maar een lopend verhaal. Zonder jouw verbindende toelichtingen is je boek slechts een woordenboek. Je mag nooit denken, dat snapt mijn lezer wel: tenzij jouw lezer paranormaal begaafd is, heeft hij geen idee wat jij bedoelt. Als je het niet opschrijft, staat het er niet.

Het is gelukkig helemaal niet moeilijk om alles aan elkaar te schrijven. Elke keer dat je een nieuw onderwerp introduceert, of dat nou in de vorm van een woord, een zin, een alinea, een paragraaf of een hoofdstuk is, hoef je alleen maar uit te leggen wat de relatie is tot de rest van het boek, en voilà, zo heb je van een doolhof een aantrekkelijke glijbaan gemaakt.

Drie soorten lijm

Mijn favoriete lijmmiddel waarmee je tekst aan elkaar kunt schrijven is de topische zin. Dit is een kernzin waarmee je de essentie van een alinea of paragraaf omschrijft. Deze zin kun je ook gebruiken om een link te leggen met de vorige (of volgende) alinea of paragraaf. De eerste zin van deze alinea is hier een voorbeeld van: ik leg uit wat het onderwerp is van deze alinea, en verwijs met de woorden ‘lijmmiddel’ en ‘aan elkaar kunt schrijven’ naar de vorige alinea.

Mijn op een na favoriete lijmmiddel is het verbindingswoord. Dat is een woord waarmee je een link kunt leggen met de vorige of volgende zin, alinea of paragraaf. Denk aan woorden als ‘maar’, ‘en’, ‘of’, ‘daarnaast’, ‘zoals’ enzovoort.

Voor de derde plaats nomineer ik ten slotte de tussenkop. Met een tussenkop, zoals ‘Drie soorten lijm’, of een hoofdstuktitel, kun je het verband tussen teksten subtiel toelichten.

Gebruik een voorbeeld als je wilt dat lezers je begrijpen

Wil je zeker weten dat je lezer begrijpt wat je bedoelt? Gebruik dan een voorbeeld.  

Als je wilt uitleggen wat de middelpuntvliedende kracht is aan de hand van een natuurkundige omschrijving, dan heeft je lezer een probleem als hij geen verstand heeft van natuurkunde. Er zijn gelukkig twee trucs die je kunt toepassen om te voorkomen dat hij jouw boek gefrustreerd dichtslaat.

De eerste oplossing is om jouw natuurkundige verklaring begrijpelijk uit te leggen zonder moeilijke woorden te gebruiken. Dat is per definitie een goed idee, maar er is nog een oplossing: geef een voorbeeld, zoals dat van een klein meisje dat in de draaimolen op een kermis het gevoel heeft uit haar stoel te worden geslingerd.

Ik vind dat veel auteurs van non-fictieboeken nogal krenterig zijn met voorbeelden. Ze vinden ze waarschijnlijk niet nodig omdat ze zelf prima snappen wat ze bedoelen, maar ze vergeten dat hun lezers niet meer weten dan er op papier staat. Zo ontstaat tussen schrijver en lezer een klassiek relatieconflict: ‘Je snapt toch wel wat ik bedoel?’, roept de schrijver. ‘Nou nee, ik kan toch geen gedachten lezen!’, reageert de lezer. Voor je ruzie krijgt met de lezer kun je maar beter bedenken welke analogie hem kan helpen om je te begrijpen.

Het is niet makkelijk om een goed voorbeeld te bedenken. Het moet een simpel voorbeeld zijn dat je boodschap goed ‘voor beeldt’, en dat is op zich al een opgave. Maar om de lezer te overtuigen moet het aan meer voorwaarden voldoen. Zo vind ik een voorbeeld extra aantrekkelijk als het mensen bevat. Een kind in een draaimolen spreekt volgens mij meer tot de verbeelding dan de was die door de centrifuge van een wasmachine wordt rondgeslingerd. En dat kind moet ook iets beleven; zo laat ik het geen ‘druk’ ervaren, maar geef ik het kind ‘het gevoel dat het uit zijn stoel wordt geslingerd’; in het ideale geval is een voorbeeld een verhaal op zich. Het belangrijkste is echter dat het voorbeeld herkenbaar is voor de lezer, en wie heeft er nou nooit in een draaimolen op de kermis gezeten.

Niet per definitie beter, maar wel heel aantrekkelijk is een waargebeurd voorbeeld, bij voorkeur voorzien van naam en rugnummer. Wil je de eenzaamheid van een manager verbeelden, tobbend over het ontslag van een frauderende medewerker? Beschrijf dan hoe anderen dezelfde eenzaamheid ervaren. Dat kun je doen door een waargebeurde, persoonlijke ervaring te delen, maar je kunt een ervaring ook uit je duim zuigen. Beschrijf dan hoe Ronald Koeman met gefronste wenkbrauwen op zijn potlood zit te bijten wanneer hij een opstelling probeert te bedenken voor de volgende interland.

Het maakt me niet uit hoe groot je voorbeelden zijn, of ze nou bestaan uit woorden, bijzinnen of uitgebreide anekdotes. Als ze er maar zijn, hoe meer hoe liever.

Waardeloos schrijfadvies: negen tips om vlug te vergeten

Als je mensen vertelt dat je een non-fictieboek gaat schrijven, dan regent het direct goede adviezen. Omdat iedereen kan schrijven, denkt iedereen er verstand van te hebben, ook al heeft men nooit meer dan een opstel geschreven. Zou Max Verstappen ook adviezen krijgen van alle mensen die een rijbewijs hebben?

Neem het schrijfadvies met een brede glimlach in ontvangst en bewaar alle letters zorgvuldig, je weet maar nooit in welk hoofdstuk ze nog eens van pas komen. 

Sluit jezelf op

Natuurlijk zal je voor het schrijven van je manuscript veel tijd moeten doorbrengen achter een toetsenbord, maar het is uiteindelijk belangrijker dat je wat te vertellen hebt. Ga op onderzoek uit, ga praten met experts en ervaringsdeskundigen.

Je hebt talent of je hebt het niet

Niet iedereen kan wereldkampioen schaken worden, maar iedereen die bereid is om zich te verdiepen in het schaakspel en veel oefent, is in staat een goede schaker te worden. Hetzelfde geldt voor schrijven: misschien heb je niet de potentie om een Nobelprijs voor de literatuur te winnen, maar een goed boek moet lukken. Bedenk dat het in veel landen heel normaal is om een schrijfopleiding te volgen voordat je boeken gaat schrijven.

Kies de stijl die bij je past

Mmm, dit klinkt als een advies dat ik zelf ook wel eens geef. Maar bij nader inzien vind ik het toch niet zo’n goed advies. Misschien past het heel goed bij jou om belerend, vaag, langdradig en afstandelijk te schrijven, maar dat is voor je lezer natuurlijk niet zo aantrekkelijk. Kies dan toch maar liever de stijl die past bij je lezer.

Focus op je boek, de marketing komt later wel

Wat denk je, zouden een autofabrikant of een theaterproducent zich pas na het afronden van hun product gaan richten op de marketing? Nee, natuurlijk niet. Als je als auteur wacht tot je boek in de winkel ligt, heb je kostbare tijd verloren. In de maanden dat je bezig was met de research of het schrijven, had je tegelijkertijd je netwerk kunnen informeren en uitbreiden.

Even doorzetten, geef niet op

Je vertelt iedereen dat je een boek gaat schrijven en iedereen vindt het een geweldig idee. Je gaat enthousiast aan de slag, maar langzaam maar zeker groeit je weerzin tegen het manuscript. Wil je stoppen maar ben je bang voor gezichtsverlies? Doe jezelf een plezier, en delete die map met al je research en de pogingen om de volgende bestseller te schrijven. De meeste mensen hebben al een boek.

Zorg dat je in de stemming bent voordat je gaat schrijven

Schrijven is onmiskenbaar een creatieve bezigheid die niet meevalt als je geen zin hebt. Zelf heb ik ervaren dat het echter helpt om gewoon aan de slag te gaan, waarna je meestal vanzelf in de stemming komt. Ik sluit me dan ook aan bij de stelling van de Amerikaanse schrijver Peter De Vries: ‘Ik schrijf als ik inspiratie heb, en ik zorg ervoor dat ik iedere ochtend om negen uur inspiratie heb.’

Deel je werk pas als het perfect is

Geen enkele voetballer, tennisser of zwemmer probeert beter te worden in zijn eentje. Veruit de meeste mensen die ergens goed in willen worden, zoeken hulp van een coach, een trainer of een docent. Zoek daarom hulp als je een goede schrijver wil worden en sta open voor kritiek.

Goed werk kost tijd

Ik heb meer dan eens een boek uitgegeven dat binnen een week was geschreven. Het record staat op naam van twee co-auteurs die zich een weekend opsloten met twee laptops en zo een beknopt maar uitstekend boek schreven. Ben je in staat om even goed als snel te schrijven en mis je de biologische drift om je lezer lastig te vallen met overbodige uitweidingen? Schaam je niet, schrijf een beetje door en rond je manuscript snel af.

Volg je gevoel

Mijn gevoel zegt dat het tijd is om op vakantie te gaan naar een zonnig land, een plekje in de schaduw op te zoeken en met een glas witte wijn binnen handbereik een romannetje te gaan lezen. Mijn verstand zegt dat het tijd is om mijn blog af te maken. Wil je een boek schrijven? Zorg dan voor een plan.