Skip to main content

Tag: blog

Je hoeft je niet te schamen voor je boek

Je bent natuurlijk trots op je boek, maar durf je het ook te verkopen? De meeste auteurs vinden dat een brug te ver gaan en laten het over aan hun uitgeverij en de boekhandel. Zonde, want als auteur laat je zo veel kansen liggen om lezers te vinden.

Schaamte is natuurlijk een geweldige uitvinding. Schaamte voorkomt dat we ongewassen naar het werk gaan en een voorbijganger de kop inslaan als hij zijn neus ophaalt. Zoiets doe je niet, je schaamt je al bij de gedachte. Schaamte is de flitspaal van ons geweten. Als we de neiging hebben om de spelregels te overtreden, deinzen we al terug bij de gedachte dat we een bekeuring krijgen van de moraalpolitie. Helaas zijn we ook opgezadeld met zinloze spelregels, zoals de spelregel dat je als auteur je eigen boek niet verkoopt. Dat is beneden je stand en slecht voor je imago – dat is in elk geval de indruk die ik krijg als ik met auteurs spreek over hun schroom om hun eigen boek actief aan de man te brengen. Vreemd, want er is toch niets mis met het aanbevelen van je boek als auteur?

Er zijn drie manieren waarop je als auteur een unieke kans hebt om je doelgroep over te halen je boek aan te schaffen.

Een mooie gelegenheid doet zich voor wanneer je boek verschijnt. Dat is een uitgelezen moment om je achterban te mobiliseren: buren, vrienden, familie, collega’s en andere zakenrelaties. Dit zijn ‘hot prospects’ die nieuwsgierig zijn naar je boek en best bereid zijn om ervoor te betalen, alles wat ze nodig hebben is een duwtje van jou. Wie het groots aan wil pakken, organiseert nog voordat hij gaat schrijven een crowdfundingscampagne ‘om de publicatie mogelijk te maken’, in de wetenschap dat iedereen in jouw netwerk je graag helpt. Als je dit te groots vindt, kun je bijvoorbeeld ook met nieuwsbrieven je netwerk op de hoogte brengen en houden, en regelmatig vragen om je boek te bestellen.

Een bijzondere categorie bestaat uit zakelijke relaties die geïnteresseerd kunnen zijn in grotere aantallen boeken. Dit kunnen partijen zijn met wie je in het verleden hebt samengewerkt, maar ook bedrijven en organisaties die gezien de aard van hun werk een relatie hebben met het onderwerp van je boek. Je boek kan relevant zijn voor hun medewerkers of voor hun klanten; ze kunnen het weggeven als relatiegeschenk of als een verkoop bevorderende premium. Ja maar, denk je nu, dat hoort toch niet, als een encyclopedieënverkoper de deuren langs om mijn boeken te slijten? Voor de ontvanger van jouw aanbod is het echter helemaal niet vreemd dat hij via LinkedIn een bericht van jou ontvangt over je boek. Jouw persoonlijke betrokkenheid als auteur is juist een pré.

Een ander kansrijk moment is bij lezingen, congressen en andere gelegenheden waar je een presentatie geeft voor grote aantallen mensen. Misschien kun je de organisatoren overhalen om je boek aan te schaffen en uit te delen aan de genodigden? Zijn ze bereid een flyer over je boek in hun goodie bag te stoppen? Ik ken auteurs die niet eens komen als hun boek niet wordt afgenomen. En word je (nog) niet uitgenodigd voor evenementen? Organiseer er dan zelf een, dan weet je zeker dat de aanwezigen je boek ontvangen.

Eigenlijk is het een veeg teken als jij je boek niet wilt verkopen. Is er iets mis mee: staan er taalfouten in, is het achterhaald, sta je niet meer achter de boodschap? Is er niets mis met je boek, ga er dan voor. Zeker als de lezers potentiële klanten zijn van je dagelijks werk als consultant, coach of trainer. Twee tientjes maar, wie maakt me los?

Wat lees ik nou in die boek?

Het is echt dát boek, en niet die boek. Maar je hoort het steeds vaker. Die huis, die land, die boek. Maakt het wat uit?

Als je er goed op let, hoor en lees je het overal: steeds meer mensen kiezen lukraak tussen de woorden die of dat. Veruit het populairst is het gebruik van het voornaamwoord die, dat dat lijkt te verdringen. Het begon me enkele maanden geleden op te vallen doordat Rob de Wijk in de onvolprezen podcast Boekestein en De Wijk regelmatig dezelfde taalfout maakte, bijvoorbeeld:

‘Rusland die de stellingen weer heeft aangevallen…’

Ik heb het Rob de Wijk direct vergeven. In het grote geheel der dingen, en zeker in de context van de internationale betrekkingen tussen Rusland en Oekraïne, is het verkeerde gebruik van voornaamwoorden een mineure overtreding. Maar vervolgens viel het me ook elders op. Beschrijvingen van films op Netflix, advertenties voor knakworsten, ochtendshows van radio-dj’s: overal struikelde ik plotseling over die huis, die land en die boek.

De basisregel is eigenlijk heel eenvoudig. Even de tanden op elkaar: naar enkelvoudige het-woorden en verkleinwoorden verwijs je met dat, en naar enkelvoudige de-woorden en meervoudige woorden verwijs je met die:

het boek: dat boek

het omslagje: dat omslagje

de omslag: die omslag

de boeken: die boeken

In deze voorbeelden staat het voornaamwoord direct voor het woord waar je naar wilt verwijzen en dat gaat meestal goed. Het gaat vaak mis als het voornaamwoord later in de zin volgt: 

‘Ik had het huis vorig jaar al bezocht maar toen ik er vorige week naar op zoek was, kon ik die niet meer vinden.’

Hier gaat het mis omdat de spreker zijn belangstelling voor het oorspronkelijke woord waar hij naar verwijst in de loop van zijn verhaal is verloren. Hij kijkt in zijn woordenboek en pakt vlug het woord die. Mooi woord, niets mis mee, laat ik die maar gebruiken. 

Afgezakte broek

Elke keer als ik een verkeerde verwijzing lees of hoor ben ik in tweestrijd: hoe erg is het eigenlijk? Ik ervaar dezelfde conflicterende emoties als ik een tiener met een afgezakte broek zie rondlopen.

De behoudende vader in mij maakt zich zorgen als hij een puber ziet rondlopen met een afgezakte broek: als dat joch zich maar niet zo kleedt als hij gaat solliciteren. Zo maak ik mij ook zorgen over het nonchalante gebruik van spellings- en grammaticaregels. Als we een goede beheersing van de taal niet serieus nemen, blijft de laaggeletterdheid groeien, en die is al schrikbarend hoog, met alle gevolgen van dien. En als we niet allemaal dezelfde regels gebruiken, creëren we op termijn subculturen in de taal. Dat klinkt eigentijds, maar het onvermijdelijke gevolg is dat er ook afstand ontstaat tussen de groepen die de verschillende subculturen gebruiken.

De vrijgevochten betaman in mij kan een afgezakte broek wel waarderen, zo’n ontspannen kledingkeuze. Zo denk ik ook bij het gebruik van die boek: ach, taal is een levend fenomeen die zich steeds ontwikkelt en een reflectie is van de stemming in de cultuur waarin de taal wordt gebruikt. Een boek blijft een boek, ook als je het die boek noemt. Iedereen snapt nog steeds wat je bedoelt.

Maar goed, voorlopig houden we ons als uitgeverij maar aan de spelregels.

Geerhard Bolte is uitgever van Uitgeverij Haystack en auteur van Zo schrijf je een goed managementboek. Heb je een vraag of een voorstel voor een boek? Stuur hem een mail of maak contact via LinkedIn. Wil je zijn blog elke week automatisch ontvangen in je mailbox? Schrijf je hier in!

Ik heb een goed boek geschreven

Iedereen die je boek in handen krijgt, heeft een mening. Moet je je daar altijd wat van aantrekken?

De mening is de afgelopen jaren bezig met een onstuitbare opmars. Je herkent de mening direct: ze heeft altijd gelijk en ze is altijd een beetje boos. Het valt niet mee om de mening te overtuigen van het tegendeel want ze heeft zich ontwikkeld tot een linguïstisch perpetuum mobile dat geen feiten meer nodig heeft om zich te voeden.

Het is waarschijnlijk geen toeval dat de opmars van de mening gelijk opgaat met die van de individualisering. De mening zet haar fiets midden op de stoep en het maakt haar niet uit dat er niemand meer door kan. Haar narcistische karakter doet me denken aan een anekdote uit het boek Meter per seconde van de Deense auteur Stine Pilgaard. De hoofdpersoon rijdt met een vriendin over de snelweg. De vriendin neemt een afslag en de hoofdpersoon vraagt verbaasd waarom ze haar richtingaanwijzer niet aanzet. Het gaat niemand wat aan waar ik heenga, zegt de vriendin.

In jouw boek heb jij jouw mening natuurlijk liefdevol onderbouwd met sprankelende argumenten en indrukwekkende feiten. Niettemin merk ik regelmatig dat auteurs zoals jij schrikken als ze geconfronteerd worden met de vluchtige meningen van anderen. Ze gaan direct twijfelen als iemand zegt dat de cover niet aantrekkelijk is, ook al kan deze persoon nog geen paasei schilderen. Ze willen meteen een nieuwe titel als een voorbijganger zegt dat hij de huidige titel niet begrijpt, ook al heeft deze persoon zijn laatste boek tijdens de middelbare school voor de lijst gelezen. Ze maken zich grote zorgen over de kwaliteit van hun boek als een lezer het niet meer dan twee sterren waard vindt, ook al staan er drie spelfouten in de reactie.

Voor je gemoedsrust is het belangrijk dat je als auteur in dit soort situaties direct contact opneemt met de mental coach van je uitgeverij. Hij kan je kalmeren en ervan overtuigen dat er niets aan de hand is. Je hebt een doorwrocht verhaal geschreven en je hebt je omringd met professionals die de kwaliteit van je boek hebben bewaakt. Haal diep adem, ontspan je spieren en maan jezelf tot kalmte met een rustgevend mantra: ‘Ik heb een goed boek geschreven. Ik heb een goed boek geschreven. Ik heb een goed boek geschreven.’

Heb jij al een sensibiliteitslezer?

Er kwam een golf van kritiek nadat het werk van Roald Dahl op aanwijzing van sensibiliteitslezers gekortwiekt zou zijn door de uitgeverij. Later bleek het aantal aanpassingen beperkt, maar de toon was gezet. Jammer, want het inzetten van sensibiliteitslezers is even gebruikelijk als waardevol. 

Alle auteurs zijn stronteigenwijs. Geloof in je eigen visie is natuurlijk ook een cruciale eigenschap als schrijver van een non-fictieboek aangezien je bereid moet zijn om op de zeepkist te klimmen en de lezer te vertellen hoe het zit. Een beetje nuance is leuk, maar te veel nuance kan een verhaal verwarren. Zo zit het en niet anders, dat is het mantra van de auteur als hij ’s ochtends in de spiegel kijkt, zijn nagels manicuurt en aan het typen slaat. 

Maar als het manuscript af is, dan breekt vroeg of laat het moment aan dat het boek wordt gelezen. Dat is een fase die door veel auteurs over het hoofd wordt gezien en daarom zijn er uitgeverijen en redacteuren uitgevonden. Redacteuren zijn eigenlijk betaalde lezers. Ze proberen zich in te leven in de lezer en kijken bijvoorbeeld kritisch of het betoog van de lezer goed is onderbouwd en leuk om te lezen. In een latere fase wordt een manuscript nog een keer taalkundig gecorrigeerd door een aparte corrector en in de laatste fase (als het boek al is opgemaakt) door een professionele meelezer. Zo is je boek bij een goede uitgeverij al drie keer gelezen. 

Als je het over je hart kunt verkrijgen, dan is het aan te raden om je manuscript al voordat het bij de uitgeverij belandt te laten lezen door ‘meelezers’. Vraag nooit je partner en je beste vriend, maar je ex en een humeurige buurman. Je hebt niets aan complimenten, wat je nu nodig hebt is pijnlijk commentaar over denkfouten, taalfouten, ontbrekende bronnen en feiten. En ja, ook commentaar op achterhaalde denkbeelden die je misschien niet met verkeerde bedoelingen hebt verwoord, maar die beledigend kunnen zijn voor je lezers. 

Ik raad auteurs altijd aan om drie meelezers te kiezen en ze verschillende taken te geven. Als je dat niet doet, dan krijg je mogelijk meer advies dan je lief is. Bovendien bespaar je je meelezers veel tijd. Schakel bijvoorbeeld iemand in die thuis is op jouw vakgebied en vraag hem om te letten op de helderheid van het betoog en op de feiten. Schakel een ervaren lezer in om te letten op de aantrekkelijkheid van je taal. De derde persoon zou de gemiddelde, ondeskundige lezer kunnen zijn die je gewoon vraagt wat hij van het boek vindt. 

Wil je je niets aantrekken van het commentaar van je drie onbezoldigde meelezers en drie professionele meelezers van de uitgeverij? Geen probleem! Je hebt toch maar mooi zes lezers gehad. 

Vijf manieren om ChatGPT te gebruiken als co-auteur

Kunstmatige intelligentie is nog altijd vrij dom, maar als je het zelf slim aanpakt kun je er als auteur veel profijt van hebben. Vijf manieren om ChatGPT te gebruiken als co-auteur van je boek.

Kunstmatig intelligente chatbots als ChatGPT zijn nog lang niet in staat om je non-fictieboek helemaal voor je te schrijven, daarvoor zijn ze nog niet slim genoeg, maar de technologie is niettemin indrukwekkend en kan je op allerlei manieren ondersteunen tijdens het schrijven van je boek. Dit zijn vijf toepassingen die nu al werken.

Denk eens met me mee

ChatGPT is een dagboek dat niet alleen luistert maar ook praat. Daarom kun je het gebruiken om je ideeën te toetsen. Op welke manier kun je mensen motiveren om hun werk te doen? Door ze beter te betalen, complimenten te geven? Net als tijdens een gesprek met levende mensen helpt het om door te vragen: heb je nog meer ideeën? Hoe zou een politicus hier tegenaan kijken? Wat zou een tegenstander hiervan vinden?

Vraag 

Op welke manier kun je mensen motiveren om hun werk te doen?

Antwoord

Er zijn verschillende manieren om mensen te motiveren om hun werk te doen. Hier zijn enkele suggesties: 

1 Erkenning en waardering: mensen willen weten dat hun werk wordt gewaardeerd. Door regelmatig positieve feedback en erkenning te geven, zullen werknemers gemotiveerd worden om hun werk voort te zetten.

2 Beloningen en incentives: het aanbieden van beloningen en incentives kan mensen motiveren om hun werk beter te doen. Dit kan variëren van een bonus of verhoogd salaris tot extra vakantiedagen of andere voordelen.

3 Duidelijke doelen en verwachtingen: het hebben van duidelijke doelen en verwachtingen kan mensen motiveren om zich op hun werk te concentreren. Dit kan onder meer inhouden dat de werknemer begrijpt welke doelen hij of zij moet bereiken en welke maatstaven er worden gebruikt om succes te meten. 

4 Professionele ontwikkeling en groei: het bieden van mogelijkheden voor professionele ontwikkeling en groei kan mensen motiveren om hun werk beter te doen. Dit kan variëren van training en opleiding tot mogelijkheden voor loopbaanontwikkeling en carrièremogelijkheden.

5 Een prettige werkomgeving: mensen werken graag in een prettige werkomgeving. Door een omgeving te creëren die aangenaam en ondersteunend is, zullen werknemers gemotiveerder zijn om hun werk te doen. Dit kan onder meer inhouden dat de werkplek goed verlicht is, goed geventileerd wordt en ergonomisch is ingericht.

6 Autonomie en flexibiliteit: het geven van autonomie en flexibiliteit aan werknemers kan hen motiveren om hun werk te doen. Dit kan onder meer inhouden dat werknemers meer vrijheid hebben om hun eigen werk te plannen en uit te voeren, en dat er flexibele werktijden mogelijk zijn.

Het is belangrijk om te beseffen dat elke werknemer uniek is en dat wat voor de ene persoon werkt, niet noodzakelijkerwijs voor de andere werkt. Door open te staan voor feedback en de individuele behoeften van werknemers te begrijpen, kunt u de beste motivatieaanpak voor uw team vinden.

Weet jij hoe het zit?

Als je wilt weten hoeveel mensen het afgelopen jaar een burn-out hebben opgelopen, kun je beter Google gebruiken omdat je dan niet alleen snel de informatie vindt, maar ook de bijbehorende bron, bijvoorbeeld het CBS. Maar in bepaalde gevallen is ChatGPT handiger. Het blinkt bijvoorbeeld uit in het beantwoorden van vage vragen. Een week geleden was ik op zoek naar de denktanks die Finland na de val van het ijzeren gordijn oprichtte om na te denken over de toekomst van het land. Via Google vond ik niets, waarschijnlijk gebruikte ik de verkeerde zoekwoorden. ChatGPT vond de informatie in een handomdraai.

Vraag 

After the collaps of the Soviet Union the Finnish government installed groups of people who discussed the future of the country and its economy. What is the history of these groups? 

Antwoord

After the collapse of the Soviet Union in the early 1990s, Finland faced a new geopolitical situation, as its largest trading partner and neighbor had disappeared. To address this situation, the Finnish government initiated a series of efforts to plan for the future of the country and its economy.

One of the key initiatives was the establishment of a series of “future workshops” or “futures groups” (tulevaisuustyöryhmät in Finnish) in various fields, which were tasked with exploring different scenarios for the future of Finland and making recommendations for policy changes. These groups were composed of experts from various fields, including academia, business, government, and civil society.

The first future workshop was established in 1991, and over the next few years, several more were set up to cover topics such as the economy, environment, social policy, and regional development. The work of these groups was based on the idea of participatory democracy, which emphasized the importance of involving citizens in decision-making processes.

The results of the future workshops were presented to the government in the form of reports, which were then used to inform policy-making. Some of the most significant policy changes that resulted from the future workshops included the creation of the Finnish Innovation Fund (Sitra), the adoption of a national sustainable development strategy, and the introduction of new policies to promote regional development.

Overall, the Finnish future workshops represented a unique approach to policy-making, which emphasized the importance of long-term thinking and participatory democracy. While the specific recommendations of the workshops have varied in their impact, the process itself has been widely recognized as an innovative and effective way of engaging citizens in the democratic process.

Zet het eens voor me op een rij

ChatGPT blinkt uit in het structureren van informatie. Welke argumenten pleiten voor het op tijd komen voor een afspraak? Ze verschijnen prompt op je scherm. Vraag om een inhoudsopgave voor een boek over de gevolgen van klimaatverandering voor de economie, en ChatGPT typt moeiteloos een overzicht.

Vraag

Welke argumenten pleiten voor het op tijd komen voor een afspraak?

Antwoord

Er zijn verschillende argumenten die pleiten voor het op tijd komen voor een afspraak:

Het getuigt van respect: door op tijd te komen laat je zien dat je de persoon of personen met wie je hebt afgesproken respecteert en waardeert. Je laat zien dat je hun tijd en planning serieus neemt.

 Het voorkomt stress en chaos: wanneer je op tijd komt, heb je voldoende tijd om je voor te bereiden en rustig naar de afspraak te gaan. Dit voorkomt stress en chaos, omdat je niet hoeft te haasten of te rennen om op tijd te komen.

Het is professioneel: in professionele situaties, zoals zakelijke vergaderingen of sollicitatiegesprekken, wordt er van je verwacht dat je op tijd komt. Het laat zien dat je professioneel bent en dat je de afspraak serieus neemt. 

Het voorkomt ongemakkelijke situaties: als je te laat komt, kan dit zorgen voor ongemakkelijke situaties en kan het de afspraak verstoren. Je kunt anderen bijvoorbeeld laten wachten of hun planning in de war brengen.

Het toont betrouwbaarheid: door op tijd te komen, laat je zien dat je betrouwbaar bent en dat je je afspraken nakomt. Dit kan het opbouwen van relaties en vertrouwen vergemakkelijken.

Het is een kwestie van etiquette: op tijd komen is een kwestie van goede etiquette en wordt als sociaal wenselijk gedrag beschouwd. Het is een teken van beleefdheid en respect voor anderen.

Hoe zal ik het zeggen?

Tijdens het schrijven van een tekst lukt het soms niet om de juiste woorden te vinden. Wil je een nieuwe paragraaf beginnen, maar weet je niet hoe? Wil je een een ingewikkeld proces beschrijven, maar weet je niet hoe je dat zo toegankelijk mogelijk kunt doen? Vraag het aan ChatGPT, je persoonlijke schrijfcoach: ik wil een nieuwe paragraaf beginnen in een non-fictieboek, maar ik kan geen originele stijl bedenken. Heb jij een tip?

Vraag

Ik wil een nieuwe paragraaf beginnen in een non-fictieboek, maar ik kan geen originele stijl bedenken. Heb jij een tip?

Antwoord

Natuurlijk, hier zijn een paar ideeën voor het beginnen van een nieuwe paragraaf in een non-fictieboek:

1 Begin met een anekdote of persoonlijk verhaal dat relevant is voor het onderwerp dat wordt behandeld in het boek. Dit kan de lezer helpen om zichzelf te identificeren met de onderwerpen die in het boek worden besproken.

2 Introduceer een nieuw onderwerp met een citaat van een expert op dat gebied. Dit kan de geloofwaardigheid van het boek vergroten en de aandacht van de lezer trekken.

3 Gebruik een retorische vraag om de lezer aan het denken te zetten over het onderwerp dat in de paragraaf wordt besproken. Dit kan de nieuwsgierigheid van de lezer wekken en hen aanmoedigen om verder te lezen.

4 Begin met een korte samenvatting van wat er tot nu toe is besproken in het boek en introduceer vervolgens het nieuwe onderwerp dat in de paragraaf wordt besproken.

5 Gebruik beeldspraak of een metafoor om de lezer te helpen het onderwerp dat wordt besproken te visualiseren en te begrijpen.

Hopelijk helpen deze tips je om een originele stijl te vinden voor het beginnen van een nieuwe paragraaf in je non-fictieboek! 

Zou je deze tekst voor me willen schrijven?

Voor het schrijven van lange teksten zou ik ChatGPT niet willen gebruiken maar voor korte teksten met een helder onderwerp is het heel bruikbaar. Kun je in maximaal 150 woorden de moord op de gebroeders de Witt in 1672 beschrijven? Wat zijn de belangrijkste vakbonden van Nederland en in hoeverre neemt hun populariteit onder werknemers af? Waarom worden voetbaltrainers ontslagen als een team slecht presteert en voetballers van dat team niet?

Vraag

Wat zijn de belangrijkste vakbonden van Nederland en in hoeverre neemt hun populariteit onder werknemers af?

Antwoord

Er zijn verschillende belangrijke vakbonden in Nederland, waaronder FNV (Federatie Nederlandse Vakbeweging), CNV (Christelijk Nationaal Vakverbond) en VCP (Vakcentrale voor Professionals). 

Wat betreft de populariteit van vakbonden onder werknemers, zijn er enkele trends zichtbaar. Uit onderzoek blijkt dat het percentage werknemers dat lid is van een vakbond al jarenlang gestaag afneemt. In 2020 was slechts 15,9% van alle werkenden lid van een vakbond, vergeleken met 17,1% in 2010. Ook is het aantal stakingen de afgelopen jaren afgenomen.

Er zijn verschillende factoren die bijdragen aan deze afname van populariteit. Een daarvan is dat de arbeidsmarkt steeds meer gefragmenteerd raakt, waardoor het moeilijker wordt om collectieve arbeidsovereenkomsten (cao’s) af te sluiten die voor alle werknemers gelden. Daarnaast zijn er ook steeds meer zzp’ers en flexwerkers die niet in aanmerking komen voor lidmaatschap van een vakbond. 

Een andere factor is dat jongere generaties werknemers vaak minder bekend zijn met de rol en de waarde van vakbonden. Zij hechten meer waarde aan persoonlijke ontwikkeling en flexibiliteit dan aan collectieve belangenbehartiging.

Hoewel de populariteit van vakbonden afneemt, blijven ze een belangrijke rol spelen in het beschermen van de rechten en belangen van werknemers. Ze onderhandelen bijvoorbeeld over cao’s en arbeidsvoorwaarden en bieden juridische bijstand bij geschillen met werkgevers. 

ChatGPT ziet er dankzij zijn indrukwekkende antwoorden en nerdy user interface uit als een dokter in een witte jas, maar pas op, deze dokter ontpopt zich soms als een charlatan. Online zijn hilarische voorbeelden te vinden van verkeerde antwoorden. Het helpt om ChatGPT te vragen naar de bronnen van gepresenteerde feiten en regelmatig te vragen of hij het zeker weet. En je (eigen) gezond verstand te gebruiken.

Jouw lezer is een held

Maak je geen illusies: in een non-fictieboek heb je als auteur maar een bijrol. Een aantrekkelijk boek draait om de lezer, de lezer is de held.

Elk klassiek verhaal is gebaseerd op een eenvoudige formule: de held heeft een probleem, hij ontmoet een gids met een plan die hem stimuleert om in actie te komen en na wat vallen en opstaan overwint de held.

In het sprookje Assepoester doet een lieftallig meisje het vuile werk voor haar gemene stiefmoeder en stiefzussen. Een fee schiet haar te hulp waardoor ze de kans krijgt om kennis te maken met de prins die op zoek is naar het meisje van zijn dromen. Elke Hollywoodfilm volgt hetzelfde scenario, neem Titanic: Rose is de heldin die door haar moeder gestimuleerd wordt om te trouwen met de zelfgenoegzame staalmagnaat Cal om zo haar financiële toekomst veilig te stellen. Ze ontmoet de arme maar aantrekkelijke kunstenaar Jack die haar redt van een leeg bestaan als socialite.

De vraag voor de koelkast luidt: welke rol heb jij als auteur van een non-fictieboek: ben jij Assepoester of de fee, Rose of Jack? Het juiste antwoord is volgens mij dat je als auteur de rol van gids hebt die de lezer redt van de ondergang en helpt bij de overwinning; de lezer is de held. Toch gaan auteurs hiermee de mist in.

Alles over de productie van glazen muiltjes

Sommige auteurs nemen hun rol als gids zo serieus, dat de schijnwerpers vooral op hen staan. In het opsommen van alle adviezen zie ik dan dat de held van het verhaal, de lezer, raakt ondergesneeuwd. Plotseling gaat Assepoester vooral over de fee en krijg je een gedetailleerde beschrijving van het ontwerp van de baljurk, de productie van de glazen muiltjes en de berekening achter de toverformule waarmee je pompoenen en muizen kunt omtoveren in koetsen en paarden. Heel leerzaam, maar daar hoort het sprookje niet over te gaan.

Ik snap het wel, als auteur wil je heel graag helpen en alles delen wat je weet, maar ‘alles’ is vaak niet nodig. Volgens mij is het vaak belangrijker om begrip te tonen voor de lezer en hem te overtuigen van het belang om in actie te komen. Natuurlijk, als gids moet je ook een plan hebben, maar je hoeft niet alles voor te kauwen. De fee in het sprookje zorgde voor schoeisel en vervoer, maar ze liet het veroveren van haar prins aan Assepoester over. Ze had haar natuurlijk ook de Roos van Leary kunnen uitleggen, wat van pas had kunnen komen als de communicatie op de dansvloer ongewild zou zijn gestokt, maar hallo, Assepoester was arm, maar niet dom.

De meeste lezers zijn hoogopgeleid, goed geïnformeerd en hebben volgens mij meer voorkennis dan veel deskundigen veronderstellen. Ik denk dat ze zeker zoveel behoefte hebben aan begrip en motivatie als aan praktische kennis. Rose wist echt wel dat haar verloofde haar niet gelukkig zou maken, maar ze had Jack nodig om de knoop door te hakken. Dat is misschien wel je belangrijkste taak als gids: de held een zetje geven.

Zelf een boek schrijven of een ghostwriter inschakelen?

Een ghostwriter is een prima oplossing als je zelf geen boek wilt schrijven. Maar heb je ‘m echt nodig?

Ik heb alleen goede ervaringen met ghostwriters, maar ik zou niemand zomaar aanraden om het schrijven van een boek uit te besteden. Mijn advies is altijd om het eerst zelf te proberen. En lukt dat niet, dan is er nog een tussenstap: ga op zoek naar een co-auteur. Samen bespaar je veel tijd en kun je elkaar stimuleren om de elfhoofdstukkentocht vol te houden. Wil je dat het boek er komt, maar heb je echt geen talent, tijd of zin? Ga dan op zoek naar een ghostwriter.

Geen talent

Sommige mensen zijn geweldige muzikanten, automonteurs of politici, maar ze kunnen niet schrijven. Het gebeurt niet vaak, maar nu en dan ontvang ik een manuscript waarvan alle woorden in de verkeerde volgorde staan. Als legpuzzel is zo’n manuscript heel geschikt, maar als boek is het onverkoopbaar. Soms is dat jammer, want bladerend door zo’n manuscript heb je toch de indruk dat de auteur interessante ideeën heeft. Zo iemand had eigenlijk een ghostwriter moeten inschakelen.

Geen tijd

Het schrijven van een boek kost veel tijd. Als je die tijd niet hebt, kun je drie dingen doen: de publicatie uitstellen, heel snel en slecht schrijven of een ghostwriter inschakelen. Gesprekken met een ghostwriter kosten natuurlijk ook tijd, maar als je vijf tot tien gesprekken hebt met een ghostwriter en hem voorziet van het juiste leesvoer, dan slaagt een ghostwriter er ongetwijfeld in om jouw verhaal te vertellen.

Geen zin

Geen zin, dat klinkt als een slechte smoes, maar hoe erg is het om niet alles zelf te willen doen? Misschien ben jij best in staat om je auto een grote beurt te geven en je huis te schilderen maar heb je er geen zin in. Zelf besteed ik mijn beperkte vrije tijd ook liever aan andere dingen. Als je een boek wilt publiceren maar je hebt geen zin in het schrijven van een boek, dan zul je dus moeten betalen voor de inzet van een ghostwriter.

Hoe vind je een geschikte ghostwriter? 

Het kiezen van een ghostwriter is een belangrijke beslissing. Als je iemand anders namens jou laat schrijven, dan moet die ghostwriter niet alleen aantrekkelijk kunnen schrijven maar dan moet jij er ook zeker van zijn dat jullie het samen goed kunnen vinden. Je gaat tenslotte uitgebreid met elkaar praten over jouw vakgebied en over jezelf. Dat het klikt is extra belangrijk omdat de klus ongetwijfeld veel geld kost. Reken zeker op vier tot acht weken full-time werk. Van het geld kun je ook een kleine middenklasser kopen. Dus wat heb je liever, een nieuwe auto of een boek waarmee je jezelf op de kaart kunt zetten en je carrière een boost kunt geven?

Sommige schrijvers en journalisten presenteren zich actief als ghostwriter op hun website en zijn dan ook makkelijk te vinden. Maar het is mijn ervaring dat de beste ghostwriters soms helemaal niet bekendmaken dat ze zich laten inhuren voor het schrijven van een boek. Sommigen houden het geheim omdat ze zich er een beetje voor schamen, anderen hebben zo veel werk dat ze niet zitten te wachten op een extra klus.

Het is altijd een goed idee om je zoektocht online te beginnen, maar neem ook eens contact op met mensen die je kunnen doorverwijzen naar ghostwriters, zoals andere schrijvers, journalisten of uitgevers.

Een slimme schrijver draagt een witte jas

Als je overtuigend wilt overkomen als auteur van een non-fictieboek helpt het om jezelf geloofwaardig te presenteren. 

Veruit het indrukwekkendste sociaalwetenschappelijke onderzoek dat ooit is gedaan, is het Milgram-experiment. De Amerikaanse psycholoog Stanley Milgram liet deelnemers vragen stellen aan ‘leerlingen’ om zogenaamd het effect van straf op leren te onderzoeken. Als een leerling een verkeerd antwoord gaf, moest de deelnemer een schok geven in opdracht van de professionele begeleider van het onderzoek, een man in een witte jas. Tweederde van de deelnemers gaf de maximumschok van 450 volt, ondanks het feit dat een leerling het tegen die tijd (via een bandopname) uitschreeuwde van de pijn. Milgram wilde met het onderzoek nagaan in hoeverre mensen bereid waren te gehoorzamen aan wat wordt ervaren als legitiem gezag. De resultaten die in 1963 werden gepubliceerd, schokten de wereld die toen nog amper was bijgekomen van de verschrikkingen in de Tweede Wereldoorlog. Het experiment is vaak herhaald, met dezelfde resultaten.

Het Milgram-experiment is in de eerste plaats belangrijk voor iedereen die een nuchter beeld wil van zijn medemens en zichzelf. Op een praktischer niveau zijn de resultaten ook onmisbaar: mensen hechten veel waarde aan autoriteit. Daar kun je maar beter rekening mee houden als auteur van een non-fictieboek waarmee je lezers wilt informeren en overtuigen van jouw visie op de werkelijkheid. Je wordt als auteur niet meegeseald met het boek. Daarom moet je jezelf geloofwaardig presenteren.

Je presentatie begint al op de flaptekst met een kort profiel. Hoe goed heb je onderbouwd dat jij verstand van zaken hebt? Heb je de juiste studies en werkervaring beschreven? Hoe kom je over op de foto? In het voorwoord van je boek heb je de kans om je kennis en ervaring verder toe te lichten. En in de rest van het boek kun je de lezer ook op allerlei manieren overtuigen van jouw geloofwaardigheid.

In de manuscripten die ik lees, zie ik dat het soms misgaat. De belangrijke reden is dat de lezer weinig of geen informatie krijgt over de auteur. Je leest dan een boek over leiderschap, maar waar heeft die auteur zijn kennis van leiderschap op gebaseerd? Heeft hij zelf leiding gegeven? Heeft hij wetenschappelijk onderzoek gedaan? Een ander, veelvoorkomend probleem is incongruentie: de auteur is opgeleid als tandarts maar schrijft een boek over persoonlijke ontwikkeling. Onbewust vraag je jezelf af waar die tandarts zijn adviezen op baseert. Het kan niet van zijn patiënten zijn geweest, want die waren niet in staat om een woord te zeggen. Een derde en laatste probleem is niet een gebrek aan autoriteit, maar een overdaad aan autoriteit. De begeleiders met hun witte jas in het Milgram-experiment waren niet overtuigend door streng te zijn en hard te praten, maar door zich ontspannen te gedragen en een natuurlijk zelfvertrouwen uit te stralen. Een boek is een intiem pas de deux tussen schrijver en lezer, en het helpt de relatie niet als de een zich arrogant opstelt.

Hoe begin je een boek?

Moet je op de eerste pagina’s van je boek meteen je spierballen laten zien of de lezer subtiel naar binnen lokken; hoe zorg je ervoor dat je lezer zin krijgt om verder te lezen?

Sommige auteurs willen helemaal niet dat je hun boek leest. Ze verdedigen zich tegen de aanval van geïnteresseerde lezers door de toegang tot hun non-fictieboek hermetisch af te grendelen. Hun boeken beginnen met een saai voorwoord, een inleiding vol onbegrijpelijk jargon of een verwarrende introductie waarmee zelfs de meest geïnteresseerde lezer teleurgesteld afdruipt. Als je geen bezoek wilt in jouw literaire vesting, dan is een saaie opening natuurlijk een slimme strategie. Als je juist veel bezoek wilt, dan kun je het beter anders aanpakken en je boek juist heel toegankelijk en aantrekkelijk beginnen. Dit is extra belangrijk omdat de meeste mensen kennismaken met de inhoud van je boek doordat ze bijvoorbeeld op bol.com de preview van je boek lezen. Als die eerste pagina’s van je boek hen niet aanspreken, zijn ze zo vertrokken. Voorgoed.

Ben je fris gewassen en vlot gekleed?

De kennismaking van de lezer met de eerste pagina’s van jouw boek verloopt hetzelfde als je eerste Tinderdate. De lezer heeft de cover gezien en weet wat het onderwerp is van je boek, maar verder weet hij niets. Op basis van de preview besluit de lezer of hij met jou verder wil. Het boeit hem tijdens die eerste date niet of jij boekhouder bent of brandweerman, maar wel of je fris gewassen bent en vlot gekleed; heb je een goed humeur, kun je een geanimeerd gesprek voeren?

Het is volgens mij niet zozeer de inhoud waarmee je een lezer overtuigt. Je kunt een boek beginnen met een meeslepende anekdote, confronterende feiten, een persoonlijke ontboezeming; alles kan, als je de lezer maar duidelijk maakt dat je kennis van zaken hebt, waar je boek over gaat en waarom het relevant is voor de lezer. Veel belangrijker is het introduceren van een sfeer waarin de lezer zich thuisvoelt. Kun jij helder schrijven, is je verhaal goed gestructureerd, neem jij jezelf niet al te serieus, valt er wat te lachen met jou?

Samengeknepen billen

Schrijf de inleidende tekst van je boek niet met samengeknepen billen omdat je bezorgd bent over de reacties van vakgenoten en andere kritische meelezers. Maak je geen zorgen: dit selecte gezelschap leest je boek toch wel uit. De saaie introductie waarmee je dit kleine elitaire gezelschap probeert te imponeren, werpt echter een hoge drempel op voor het brede publiek dat je ook wilt bereiken. Na een toegankelijke en aantrekkelijke opening van je boek willen ze hopelijk verder lezen en een tweede date met jou, waarin je een serieus gesprek kunt gaan voeren over de dingen die er echt toe doen.

Geerhard Bolte is uitgever van Uitgeverij Haystack en auteur van Zo schrijf je een goed managementboek. Heb je een vraag of een voorstel voor een boek? Stuur hem een mail of maak contact via LinkedIn. Wil je zijn blog elke week automatisch ontvangen in je mailbox? Schrijf je hier in!

Schrijftips tegen sceptische lezers

Het is frustrerend, maar de moderne lezer van je boek gelooft niet blindelings wat jij beweert, hoeveel verstand van zaken je ook hebt. Er is maar een remedie: je boodschap beter onderbouwen.  

Als je een non-fictieboek wilt schrijven, dan kun je maar beter rekening houden met lezers die op z’n minst gereserveerd staan tegenover jouw stellingen en feiten. Volgens mij kun je er niet meer klakkeloos van uitgaan dat lezers per definitie onder de indruk zijn van al je argumenten, diagrammen en bronnen. En terecht: de kritische houding van lezers is volgens mij niet alleen ingegeven door wantrouwen jegens autoriteiten maar vast ook door twijfel als gevolg van ervaringen met concurrerende lectuur van twijfelachtig allooi. Niet alle (online) artikelen, blogs en boeken zijn van hoog niveau, en het is dan ook niet meer dan normaal dat de moderne lezer twijfelt: eerst zien, dan geloven. Hoe ga je daarmee om?

Je kunt sceptici natuurlijk proberen te overtuigen door de feiten in je boek heel vaak te herhalen of ze vet te drukken, maar volgens mij heeft dat niet het gewenste effect. Ik vrees dat er maar een remedie is: je boodschap nog beter onderbouwen. Schrijf je een boek? Vergroot dan je overtuigingskracht door de volgende drie simpele schrijftips héél serieus te nemen, ze vormen je eerste verdedigingslinie tegen sceptici. 

Sleutel aan je argumenten tot ze waterdicht zijn

Pak er maar eens een willekeurig zelfhulpboek, managementboek of psychologieboek bij en de stellingen staan knipogend naar je te lonken: ‘Als je je bewust bent van je belemmerende overtuigingen, dan kun je ze loslaten’. Of: ‘Dit zijn de acht belangrijkste leiderschapscompetenties, bezit jij ze?’ De argumenten om deze beweringen te onderbouwen zijn vaak flinterdun of zelfs onvindbaar. Een stelling is bijvoorbeeld: als je een regenpak aantrekt, word je niet nat. Om de lezer hiervan te overtuigen moet je wel goede argumenten aanvoeren, bijvoorbeeld: je wordt niet nat omdat een goed regenpak geen water doorlaat en je gehele lichaam bedekt.

Kies passende feiten en beschrijf hoe ze zijn aangetoond

Feiten zijn de fata morgana’s van de literatuur. Je kunt ze wel beschrijven, maar als je beter kijkt, staan er alleen letters op papier, niet de feiten zelf. Je kunt wel schrijven dat je nooit nat wordt omdat je een goed regenpak gemaakt van Gore-tex hebt, dat wind- en waterdicht is en alleen waterdamp doorlaat, maar is dat wel zo? Hoe effectief is dat materiaal? Waarvan is het gemaakt? Hoe wordt het geproduceerd? Hoe is het getest? Hoe lang heb je er zelf mee door de regen gefietst: vijf minuten, een uur, vier uur? 

Gebruik aansprekende taal en sla zo een brug naar de werkelijkheid van de lezer

Met zorgvuldig gecomponeerde argumenten en passende feiten kom je een heel eind, maar je kunt de lezer alleen overtuigen als je ze aantrekkelijk en begrijpelijk beschrijft. Dat valt waarschijnlijk niet mee. Hoe bewijs je dat ‘deze acht leiderschapscompetenties’ de belangrijkste zijn? Daarvoor moet je waarschijnlijk heel veel onderzoek doen, grote hoeveelheden bronmateriaal beknopt beschrijven en dat bovendien op een manier dat de lezer zich aangesproken voelt. De lezer van je boek over leiderschap is geen psycholoog maar gewoon een manager van een afdeling waar regelmatig gedoe is. Je zult je moeten inleven in zijn situatie, voorbeelden moeten geven en cases moeten beschrijven. 

Ik denk dat wij auteurs en uitgevers in de loop van de jaren heel ruimdenkend zijn geworden in het schrijven en uitgeven van boeken waarvan de inhoud niet altijd even doortimmerd is. In dat opzicht verschillen auteurs soms weinig van politici die veel beloven maar in de praktijk weinig waarmaken; niet omdat ze niet willen, maar omdat hun beloftes gewoon onhaalbaar zijn.

Het wantrouwen van de moderne burger in de overheid, de wetenschap en de journalistiek lijkt soms even dogmatisch als het blinde vertrouwen dat we ooit hadden in autoriteiten. Er is een nieuwe balans nodig, maar die komt er niet als we verwachten dat alleen sceptici bewegen door hun wantrouwen blindelings in te ruilen voor vertrouwen. De autoriteiten zullen ook hun best moeten doen om het vertrouwen te winnen. Daar ligt niet alleen een taak voor politici, ambtenaren, wetenschappers en journalisten, maar ook voor schrijvers van non-fictieboeken. Anders gelooft straks niemand meer wat we schrijven en uitgeven, en dat is toch zonde van de moeite.

Kijk, een fietsende olifant met een helm op zijn kop

Je blog kan nog zo diepzinnig, slim of grappig zijn, met een aantrekkelijke illustratie wordt hij beter gelezen. Vijf tips om op te vallen.  

Als je op wilt vallen met je blog, moet je er in geen geval deze foto van een fietsende olifant bij plaatsen. Een kinderachtige gephotoshopte afbeelding van een stockbureau, niet doen. Maar wat dan wel?

Alle bloggers die ik spreek zeggen hetzelfde: ze zijn soms meer tijd kwijt met het kiezen van een passende illustratie dan met het schrijven van de tekst. Hoe moeilijk het is, kun je zien op LinkedIn waar veel illustraties niet echt uitnodigen om erop te klikken. Hoe kun je toch een aantrekkelijke foto of video kiezen?

Hier volgen vijf tips, opgesteld met Debbie Brok, een van de vormgevers van onze uitgeverij. Debbie is meestal de vormgever die de foto’s bij mijn blogs uitzoekt. Wil je hierna nog meer tips? Meld je dan aan voor ons webinar over het kiezen van blogillustraties.

Laat jezelf zien

Laat een foto van jezelf zien, zoals auteur Kirsten de Roo dat zo nu en dan doet. Per slot van rekening ben jij de hoofdpersoon van elk blog dat je schrijft. Mensen zijn altijd geïnteresseerd in andere mensen.

Een aantrekkelijke variant op de portretfoto is een actiefoto van jezelf. Schrijf je een blog over schrijven, laat jezelf dan fotograferen terwijl je aan het typen bent. Schrijf je een blog over het repareren van fietsen, laat jezelf dan fotograferen terwijl je een fiets aan het repareren bent.

Speel in op de actualiteit

Wat kun je als consultant plaatsen bij een artikel over samenwerken? Volgens een stockbureau als Shutterstock moet je dan handen laten zien die elkaar vasthouden, puzzelstukjes of zes vergaderende hipsters. Jurriaan Kamer bedacht wat leukers, en publiceerde bij zijn artikel een foto van de monteurs van Max Verstappen die zijn auto voorafgaand aan een race in Hongarije moesten repareren. Het artikel heette heel toepasselijk Zo maak je jouw team net zo snel als de monteurs van Max Verstappen. De analogie is even origineel als actueel.

Echt is soms belangrijker dan mooi

Als je dronepiloot bent, ben je natuurlijk trots als je een vergunning hebt gekregen van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Wat laat je dan zien, een gelikte opname van Amsterdam by night? Nee, natuurlijk niet, dacht Wiebe de Jager, ik laat de vergunning zien. Die vergunning is saai, formeel en lelijk, zoals alleen ambtenaren die kunnen ontwerpen, en voor een socialemediapost dus extra leuk.

Maak zelf een afbeelding

Je kunt uren zoeken naar de ideale afbeelding, maar je kunt ook zelf een foto maken. Schrijf je een blog over de drukte op het werk, maak dan een foto van de huidige werkweek in je agenda. Schrijf je een blog over de werkdruk van zorgpersoneel, maak dan een foto van de drukte voor de ingang van een ziekenhuis. Ook origineel en persoonlijk: een tekening. Als je een nieuwe methode voor samenwerking uitlegt in een blog, kun je er misschien een foto bij plaatsen van een kladblaadje met een eenvoudige, handgemaakte tekening waarin je laat zien hoe de methode werkt.

Maak je niet druk

Neem het jezelf niet kwalijk als het niet lukt om alles wat je wilt zeggen in de afbeelding te stoppen. Een afbeelding is als lokkertje een belangrijke factor voor het succes van je blog, maar er zijn meer factoren, zoals het onderwerp van je blog, je boodschap, de kop en de stijl van de tekst. Het is geweldig als de afbeelding je boodschap perfect verwoordt, maar gewoon een aantrekkelijke afbeelding is ook aantrekkelijk. Schrijf je een blog met vijf tips, zoek dan een aantrekkelijke illustratie van het cijfer vijf. Schrijf je een blog over wielrennen, gebruik dan een foto van een fietsbel.

Wil je nog meer tips? Meld je dan aan voor het derde en laatste webinar over bloggen, dinsdagavond 24 januari om 19.00 uur. Vormgever Debbie Brok en ik geven je handenvol tips over het kiezen, bewerken en plaatsen van afbeeldingen bij je blog.

Geerhard Bolte is uitgever van Uitgeverij Haystack en auteur van Zo schrijf je een goed managementboek. Heb je een vraag of een voorstel voor een boek? Stuur hem een mail of maak contact via LinkedIn. Wil je zijn blog elke week automatisch ontvangen in je mailbox? Schrijf je hier in!

Een populaire blogger is een brave blogger

Als je veel mensen wilt aanspreken met je blog, dan kun je je maar beter houden aan de geschreven en ongeschreven regels van de Nederlandse taal. Heel braaf, heel effectief.

‘Braaf’ is een compliment waar je alleen kinderen nog blij mee maakt. Wij moderne volwassenen willen niet als braaf worden versleten, want wij laten ons door niemand de les lezen. Wij bepalen zelf wel of we ons bordje leeg eten, richting aangeven in de auto en klimaatwetenschappers geloven. Je aan de spelregels houden is een teken van zwakte geworden. Het bloeiende individualisme zorgt er ook voor dat veel schrijvers van berichten, e-mails, blogs en zelfs boeken zich niet meer aan taalconventies houden. De vrijheid om alles te kunnen delen in je eigen schrijfstijl is natuurlijk geweldig en volkomen ongevaarlijk, maar het nadeel is dat je met zo’n persoonlijke stijl minder mensen aanspreekt.

De weerstand tegen taalregels komt misschien voort uit de verdenking dat taalregels door een staatscommissie van bejaarde neerlandici worden bedacht. Maar taalregels beschrijven helemaal geen wetten, maar slechts kenmerken van de taal die veel mensen aantrekkelijk vinden. Het is net als met gerechten en bereidingswijzen: die beschrijven slechts wat veel mensen lekker vinden. Een snackbar verkoopt geen friet en kroketten omdat de eigenaar van friet en kroketten houdt, maar omdat miljoenen mensen ervan houden.

Wil jij een populaire blogger worden? Houd je dan braaf aan de volgende drie grondregels.

Schrijven is moeilijk

Een redacteur van de Volkskrant kreeg eens op z’n donder van zijn eindredacteur omdat zijn ‘soep te veel ballen bevatte’. Ik had het niet mooier kunnen verwoorden: de kunst is om niet meer woorden te gebruiken dan je nodig hebt, en natuurlijk ook niet minder woorden dan je nodig hebt. Als het even kan gebruik je precies genoeg woorden. Deze, en andere wetmatigheden vereisen dat je soms meer tijd kwijt bent met schrappen dan met schrijven.

Aantrekkelijk schrijven begint met de acceptatie dat het gewoon veel gedoe is. Je moet jongleren met tienduizenden woorden en rekening houden met honderden grammatica- en spellingsregels. Schrijven voelt daarom soms alsof je een IKEA-kast van duizenden onderdelen in elkaar aan het zetten bent en daarvoor een gebruiksaanwijzing van 320 pagina’s moet volgen. Sterker nog, de gebruiksaanwijzing zit er helemaal niet bij.

Schrijftaal is geen spreektaal

De verschillen tussen schrijftaal en spreektaal zijn klein, maar belangrijk. Als je spreekt gebruik je vrijwel dezelfde woorden, maar je bent bijvoorbeeld nonachalanter in het ordenen van woorden en zinnen. De vorige twee zinnen zouden in spreektaal heel anders klinken:

Schrijftaal en spreektaal, de verschillen daartussen zijn minimaal, maar natuurlijk wel belangrijk. En, en als je iets zegt gebruik je natuurlijk gewoon precies dezelfde woorden dan dat als je iets schrijft, maar ik bedoel, dan ben je veel nonchalanter, toch. Woorden en zinnen plak je echt veel nonchalanter aan elkaar.

Mensen kunnen sneller lezen dan luisteren, maar dan moeten de woorden die ze lezen wel herkenbaar zijn en op een herkenbare manier zijn geordend. Zo is het in de Nederlandse taal gebruikelijk om een zin te beginnen met het onderwerp, daarna de persoonsvorm en dan de rest van de zin. Geerhard schrijft een blog. Elke ongebruikelijke volgorde en elk vreemd woord vormt een opstaande stoeptegel waar de lezer over struikelt.

Vorm is belangrijker dan inhoud

Ten slotte: schrijven is een vorm van zendingsdrang waarbij het niet alleen gaat om het verspreiden van de blijde boodschap, maar ook om het plezier dat je beleeft aan het puzzelen met taal: piekeren over de juiste metafoor, sleutelen aan een slim argument, schuiven met een onwillig woord. Terwijl jij aan het scrabbelen bent met woorden en zinnen doe je de lezer een groot plezier: je zorgt ervoor dat hij je tekst straks moeiteloos leest. De populairste blogs vallen dan ook niet zozeer op omdat ze geniaal advies bevatten maar omdat ze aantrekkelijk geschreven zijn.