Skip to main content

Tag: Bloggen

De belangrijkste reden waarom lezers je boek (niet) kopen

Hoe is het mogelijk, je schrijft een goed boek en toch vallen de verkopen tegen. Aan welke knop moet je draaien om meer lezers te trekken?
 
Je had een origineel idee voor een non-fictieboek over de falende politiek in Nederland. Je had zelfs een geniale titel. Vervolgens heb je maandenlang aan je manuscript gesleuteld met de hulp van ervaren professionals, en laten we eerlijk zijn: het is echt een goed boek geworden. Vormgevers hebben vervolgens een prachtige omslag ontworpen en het hele boek stijlvol opgemaakt. De uitgeverij heeft boekhandelaren er succesvol van overtuigd dat ze het in de schappen moeten leggen en als het verschijnt, krijgt je boek direct een paar lovende recensies. En dan wordt het stil.
In het voorjaar krijg je een overzicht met informatie over het verkochte aantal exemplaren. Je schrikt, want je had verwacht dat het er veel meer zouden zijn, zeker in deze tijd van brandende kwesties en polarisatie. Hoe is het dan mogelijk dat de teller blijft steken op 423 lezers? Aan jou kan het niet liggen, en de uitgever heeft ook zijn best gedaan. Er is maar een conclusie mogelijk: het is allemaal de schuld van de lezer.
In plaats van jouw boek te kopen, schafte hij als een kuddedier die bestseller van Pieter Omtzigt aan. En laten we eerlijk zijn, de meeste mensen boeit het niet eens, politiek. Ze kijken liever naar kattenfilmpjes op YouTube, nemen elkaar de maat op sociale media of kijken gedachteloos naar de nieuwste serie op Netflix. Daar heb je dan al die moeite voor gedaan.
Het lucht natuurlijk erg op om iemand anders de schuld te geven, maar de lezer is wel de laatste die je de schuld kunt geven. Hij is even onschuldig als de gedroomde partner die jou niet ziet zitten. Zoals Diana Ross van de Supremes al zong: ‘You can’t hurry love, you’ll just have to wait’. Maar ja, je hebt natuurlijk wel haast, je wilt meer boeken verkopen.
Als uitgever wil ik ook graag boeken verkopen, dus ik ben nog eens gaan spitten in de resultaten van onderzoeken die zijn gedaan naar de redenen waarom mensen een boek kopen. Er rolden veel koopargumenten uit, maar één springt eruit: krijgt de consument een persoonlijke aanbeveling om het boek te kopen. Dit argument is er in twee smaken:
 
Vind ik de auteur aantrekkelijk?
De populairste reden om een boek te kopen is de bekendheid van de auteur bij de lezer. In dit geval geeft de lezer zichzelf een aanbeveling. De lezer heeft bijvoorbeeld eerder een aantrekkelijk boek gelezen van dezelfde auteur, of hij ‘kent’ hem van tv. Zeker als een boek cadeau wordt gegeven, is de bekendheid van het boek en/of de auteur vaak doorslaggevend.
 
Vind iemand die ik vertrouw de auteur aantrekkelijk?
Aanbevelingen van mensen die de lezer vertrouwt, zijn bijna even belangrijk als de populariteit van de auteur bij de lezer zelf. Het gaat niet alleen om leestips van familieleden, vrienden en collega’s. Ook het oordeel van deskundigen is heel belangrijk, denk bijvoorbeeld aan vakgenoten, journalisten of ‘gewone lezers’ die recensie over het boek schrijven.
 
Goed is niet goed genoeg meer
De cijfers verschillen per onderzoek, maar ga er maar vanuit dat aanbevelingen tien keer zo belangrijk zijn als andere factoren, zoals de prijs, de cover of de zichtbaarheid van het boek in de winkel. Het is natuurlijk heel begrijpelijk dat aanbevelingen zo populair zijn in een markt waar zo veel aanbod is. Op de Nederlandse markt waren in 2019 in totaal 178.000 titels beschikbaar. Wat betekent dit voor je inspanningen als schrijver van een non-fictieboek?
De frustratie van de schrijver die zich gepasseerd voelt, doet me erg denken aan die van bakkers, slagers en groenteboeren toen supermarkten hun marktaandeel inpikten met koopgemak en lagere prijzen. De meeste kleine winkeliers verdwenen, maar duizenden overleefden de concurrentiestrijd en doen nog steeds goede zaken. Net als schrijvers moeten zij het hebben van persoonlijke aanbevelingen. Waarom krijgen ze die? Volgens mij is het enige antwoord op deze vraag: kwaliteit.
Kwaliteit is wat uiteindelijk leidt tot bekendheid van auteurs en wat aanbevelingen oplevert van derden. Jouw boek mag geen eenvoudig halfje bruin zijn. Om op te vallen in een markt met een groeiend aanbod en een dalende vraag moet je boek een vers molenbrood zijn, bereid met zuurdesem, zonder toegevoegde E-nummers, met een knapperige mix van zaden en pitten. Goed is niet goed genoeg meer.
Je hebt een goed boek over politiek geschreven, maar heb je wel een scherpe invalshoek gekozen? Heb je stelling genomen? Geef je pijnlijke voorbeelden van wat er misgaat in de politiek? Hoe goed gestructureerd is je betoog? Hoe aantrekkelijk is je schrijfstijl? Met de wetenschap dat de meeste non-fictieboeken worden gelezen door oudere, hoogopgeleide lezers moet je de lat misschien hoger leggen. Zoals schrijver Erwin Wijman zegt: ‘don’t underestimate de lezer’. 

Is jouw boek onbewust exclusief of bewust inclusief?

Wil je meer mensen bereiken en overtuigen met je non-fictieboek? Het is makkelijker dan je denkt: sluit geen lezers uit en ga inclusiever schrijven.  

Hoe heten de mensen die je in je boek noemt: Karel, Margot, Jan-Pieter, Erica? Met dergelijke Nederlandse namen zorgde je vijftig jaar geleden nog voor veel herkenbaarheid bij je lezer, maar inmiddels creëer je er een afstand mee. Meer dan een kwart van alle Nederlanders heeft een migratieachtergrond. Miljoenen mensen heten geen Karel maar Mohammed, geen Erica maar Aleksandra.

Als je je met je boek bewust of onbewust richt op alle niet-gehandicapte hoogopgeleide ongelovige blanke heteroseksuele veertigjarige mannen met een Nederlandse achtergrond uit de Randstad, dan kun je je de moeite van het uitgeven van een boek besparen. Als je zelf tot die doelgroep behoort, dan ken je ze waarschijnlijk allemaal persoonlijk. Mijn advies zou zijn om een handvol exemplaren te printen en komend weekend even bij hen langs te fietsen om ze af te geven.

Mijn zorgen over de gebrekkige representatie van veel bevolkingsgroepen in non-fictieboeken baseer ik niet alleen op mijn persoonlijke ervaring als lezer en uitgever. Het werd vorig jaar nog aangetoond door een onderzoek van GfK: mensen met een bi-culturele achtergrond en LHBTI’ers vinden het belangrijk om iets van hun eigen culturele en/of etnische achtergrond te herkennen in boeken, maar helaas zijn ze daarover niet zo positief. Dat is niet alleen in moreel opzicht pijnlijk, maar ook om praktische redenen: ze zullen je boek minder vlug kopen en lezen. Een extra reden om deze groepen te koesteren: ze lezen verhoudingsgewijs veel non-fictie en geven meer geld uit aan boeken dan de gemiddelde Nederlander.

De kern van het probleem is dat de meeste schrijvers, en ik reken mijzelf daar ook toe, van nature geneigd zijn om zich te richten op een doelgroep van gelijkgestemden. Wil je al die anderen bereiken, dan moet je met een heel andere houding schrijven, en dat is niet makkelijk.

Hoe aantrekkelijk ben jij als auteur?

De kloof tussen schrijver en lezer zit ‘m niet alleen in het beschrijven van cases waarin louter mensen figureren waarmee jij je identificeert. Het begint er al mee dat potentiële lezers zich een beeld vormen van de inhoud van je boek op basis van jouw naam en profieltekst. Zoals een man bij voorkeur een boek leest van een man, zo kan een Bulgaarse vrouw met een burn-out een voorkeur hebben voor het lezen van een boek over stress van een vrouw met wie zij verwantschap voelt. Je naam kun je niet veranderen, maar lees je profieltekst en je voorwoord er nog eens op na: in hoeverre wek je de indruk dat je behoort tot een select gezelschap dat weinig affiniteit heeft met andersdenkenden? Heb je je opleiding en werkervaring flink opgeblazen? Misschien kun je er wat lucht uitlaten. 

Wat voor kleur heeft je idee?

Een ander aspect van je boek waar je moeilijk mee kunt schuiven, is de invalshoek van je boek. Je boek gaat nu eenmaal over omgaan met autisme bij werknemers. Maar heb je in de uitwerking van dat onderwerp voldoende rekening gehouden met de reikwijdte ervan? Ga je ook in op de onbekendheid van en het onbegrip voor autisme bij specifieke bevolkingsgroepen? Beschrijf je alleen westerse wetenschappelijke onderzoeksresultaten, of heb je ook aandacht voor de ideeën van die Braziliaanse hoogleraar die verrassende ideeën heeft over autisme bij volwassenen? Zijn je adviezen geschikt voor elke werksituatie, elke organisatiecultuur en elke lezer? Gaan de cases in je boek alleen over bekende Nederlandse multinationals of schrijf je ook over een familiebedrijf in Winschoten, een adviesbureau met alleen vrouwen en een aannemer met alleen Oost-Europese medewerkers?

Hoeveel testosteron zit er in je taal?

Het ongrijpbaarste kenmerk van je boek dat bepaalt of mensen zich aangesproken voelen door jouw verhaal is de taal die je gebruikt. Toegegeven, uit onderzoek is bekend dat het moeilijk tot onmogelijk is voor lezers om aan de stijl van een tekst af te lezen wie de auteur is, wat bijvoorbeeld diens geslacht, etniciteit, religieuze of culturele achtergrond is. Toch denk ik dat je actief contact kunt maken met lezers door de juiste woorden en formuleringen te gebruiken. Neem je als vijftigplusser de moeite om ook eigentijdse, niet zelden Engelstalige woorden te gebruiken zoals bijvoorbeeld twintigers en dertigers dat doen? Hoe dwingend zijn de adviezen in jouw boek, zitten ze vol testosteron of bevatten ze ook een beetje oestrogeen? Schrijf je helder en toegankelijk? Dit is essentieel voor mensen die niet zo geoefend zijn in het lezen van vage bureaucratische taal. Gebruik je waar mogelijk genderneutrale termen, zoals persoon in plaats van man of vrouw, of ouder in plaats van moeder of vader? Probeer je mogelijk kwetsende termen te voorkomen – schrijf je Aboriginal of inheemse bewoners van Australië? 

Bewust inclusief of onbewust exclusief?

Ik wil er niet voor pleiten om elk boek voor iedere denkbare lezer geschikt te maken. Het is prima om een gespecialiseerd boek te schrijven voor een kleine achterban. Maar het is alleen slim als je dat bewust doet. Het is dom als je het onbewust doet.

Twijfel je over de toegankelijkheid van je ideeën of van je manuscript? Leg ze dan eens voor bij mensen buiten je bubbel en vraag of ze suggesties hebben hoe je het boek ook aantrekkelijk kunt maken voor hen.

Geerhard Bolte is uitgever van Uitgeverij Haystack en auteur van Waarom schrijf je geen boek? Op vrijdag 19 januari 2024 geeft hij een masterclass over het schrijven van een non-fictieboek.

Help, mijn man is schrijver!

Nederlanders zijn echte doe-het-zelvers, ook als ze een boek gaan schrijven. Loopt jouw man (m/v/x) rond met het plan om zijn kennis en ervaring te delen in een non-fictieboek? Drie tips om hem op weg te helpen.

In het realityprogramma Help, mijn man is klusser biedt John Williams hulp aan wanhopige vrouwen van doe-het-zelvers die vaak al jaren in onafgemaakte huizen bivakkeren. Ik heb het weleens gezien en wat mij opviel was dat de klussers eigenlijk helemaal niet zo onhandig waren. Toen ze ooit begonnen, waren de klussers bovendien nog heel gemotiveerd. Maar uiteindelijk viel de verbouwing in het water. Bij auteurs zie ik hetzelfde gebeuren.

In januari geef ik een masterclass over het schrijven en publiceren van een non-fictieboek. Hier geef ik alvast wat klusadvies waarmee je jouw schrijvende doe-het-zelver op weg kunt helpen.

Maak een plan 

Veel auteurs hebben geen plan. Ze hebben wel een droom, bijvoorbeeld over het schrijven van een toegankelijk boek over projectmanagement. Waarschijnlijk heeft jouw partner het er ook al jaren over. Maar een droom is iets heel anders dan een plan. Een plan is een gestructureerd overzicht met concrete stappen die je moet zetten om een droom te verwezenlijken. En hoe minder ervaring je hebt, hoe kleiner de stappen moeten zijn.

Als de klussers in Help, mijn man is klusser aan het begin van de verbouwing een gedetailleerde IKEA-handleiding hadden gehad, dan zouden de meesten het veel verder hebben geschopt. Gaat jouw partner een boek schrijven: laat hem eerst een plan maken.

Omarm taal 

Veel auteurs onderschatten het belang van aantrekkelijke taal. Ze denken dat een boek draait om informatieoverdracht, maar ze vergeten dat die alleen via de taal plaatsvindt. De lezer heeft geen idee wat de auteur eigenlijk bedoelt, hij leest alleen wat er staat. Als hij de tekst niet begrijpt of als deze hem niet bevalt, dan is de informatieoverdracht mislukt.

De klussers in het tv-programma moeten niet alleen verstand hebben van houtbewerken, maar ook van elektriciteit, metaalbewerking en loodgieten. Voor een auteur geldt hetzelfde: hij moet verstand hebben van uiteenlopende onderwerpen als projectplanning, drukwerk, vormgeving, research, structuur, spelling, grammatica, interpunctie en stijl. Gaat jouw partner een boek schrijven? Laat hem eerst een jaar blogs schrijven.

Neem de tijd

Veel auteurs maken te weinig tijd vrij voor het schrijven van een boek. Ik spreek regelmatig auteurs die denken dat ze het wel redden in ‘een maand of drie’. Ze onderschatten dat ze in die tijd nog duizend-en-een andere dingen moeten doen, die soms belangrijker zijn dan schrijven.

Veel verbouwingen zouden eerder af zijn gekomen als de klusser meer tijd had gehad. Gaat jouw partner een boek schrijven? Stuur hem naar een vakantiehuisje en zeg dat hij pas terug mag komen als hij tienduizend woorden heeft geschreven.

Op vrijdag 19 januari 2024 geeft Geerhard Bolte een masterclass over het schrijven van een non-fictieboek. Je kunt je nu al aanmelden.

Jij bent toe aan een masterclass over het schrijven van een boek

Geef maar toe: het is tijd dat jouw boek er eindelijk komt. Maak een vliegende start door deel te nemen aan onze masterclass over het schrijven van een non-fictieboek.

Je weet ook niet waar het vandaan komt, maar plotseling voel je de behoefte om een boek te schrijven. Heb je iets verkeerds gegeten, is het hormonaal, ben je besmet tijdens het lezen van een boek? Je weet het niet, maar op een avond zit je achter je laptop te sleutelen aan een inleiding. En dan ben je reddeloos verloren.

Misschien komt het boek nooit af, maar de behoefte om het te schrijven zal nooit meer verdwijnen. Je bent een schrijver vanaf het moment dat het idee in je hoofd opkomt. En dan is het een rotgevoel als je niet aan het schrijven bent, weet ook de Belgische schrijver Herman Brusselmans: ‘Ik heb tot nog toe achttien keer een boek geschreven, maar ik heb veel vaker géén boek geschreven. Het is een rotgevoel om als je een schrijver bent, te beseffen dat je volop bezig bent geen boek te schrijven.’

Schrijf dat boek

Gelukkig is er een eenvoudige manier om je schrijfhonger te stillen: schrijf dat boek. Kies voor de tactiek van de verschroeide aarde en neem ontslag, verlaat je partner, verkoop je auto en huur met je laatste centen een vakantiehuis op de Veluwe. Zeker in het naseizoen is het mogelijk om voor een paar honderd euro een huis te huren dat alles bevat wat een schrijver nodig heeft: een bed, een tafel en een stoel. Nu je oude leven achter je ligt en niets je gedachten nog verstoort, kun je je eindelijk concentreren op je boek.

Een plan

Maar dan zit je daar in dat huisje, met je laptop opengeklapt te wachten op inspiratie. Maar met alleen inspiratie komt dat boek niet af. Wat je nodig hebt is een goed plan. Tijdens onze masterclass over het schrijven van een non-fictieboek leg ik je daarom alles uit wat je moet weten voor het schrijven en publiceren van een boek. Hoe bedenk je een originele invalshoek? Hoe structureer je je boek? Hoe ontwikkel je een aantrekkelijke schrijfstijl? Maar ook: wil je het boek zelf uitgeven of via een uitgeverij? En hoe schrijf je een goed boekvoorstel voor een uitgeverij? 

Schrijf je in

Ben je van plan om een boek te schrijven? Meld je dan aan voor de masterclass Waarom schrijf je geen boek? De masterclass duurt een volle dag en vindt plaats op vrijdag 19 januari 2024. Je kunt je hier inschrijven. De masterclass kost 299 euro inclusief btw. Je krijgt een exemplaar van mijn nieuwe boek en desgewenst een persoonlijke nabespreking.

Waarom schrijf je geen boek? Goed idee!

Het schrijven van een boek is misschien wel het stomste dat je kunt doen, zoals ik vorige week al beschreef. Maar natuurlijk moet je je van dat soort waarschuwingen niets aantrekken.  

Ik zie het schrijven van een boek als een omgekeerde legpuzzel. Een gewone legpuzzel is een peulenschil voor de bedenker maar een uitdaging voor de consument. De bedenker kiest een afbeelding, knipt deze in stukjes en verpakt ze los in een doos. De consument kijkt thuis aangekomen naar de afbeelding op de doos en moet vervolgens veel moeite doen om alle losse stukjes in de juiste volgorde te leggen. Bij een boek zijn de rollen omgedraaid: een goed boek is moeilijk om te schrijven en makkelijk om te lezen. Als schrijver ben je maandenlang bezig om alle stukjes te figuurzagen en te voorzien van aantrekkelijke illustraties. Dat valt niet mee omdat het om tienduizenden stukjes gaat die naadloos in elkaar moeten passen en bovendien betekenis moeten hebben – niet alleen los van elkaar, maar ook in groepjes van zinnen, alinea’s, paragrafen en hoofdstukken. Het schrijven van een boek is daarom een intellectuele uitdaging van formaat en omdat het zo moeilijk is, is het zo leuk om te doen.

Wat mij aan het schrijven ook aanspreekt is het fysieke aspect ervan. Alle ideeën en woorden voor mijn boek komen tot stand in mijn hersenen, die gesloten kamer met een machine waarvan ik de werking niet begrijp. Ik weet dat ik denk tijdens het schrijven, maar daar denk ik tijdens het schrijven niet over na. Ik ben vooral bezig met mijn handen, ik zie hoe mijn vingers over het toetsenbord rennen en voel me tijdens het schrijven dan ook meer verwant met de voetballer dan met de filosoof.

Al met al is het schrijven van een boek best vermoeiend, en dat is volgens mij de belangrijkste aantrekkingskracht ervan. We leven in een tijd waarin we gemak kunnen kopen, en het is niet zelden in de aanbieding. Een boek van vijftigduizend woorden met jouw kennis en ervaring kun je echter nergens kopen, dat moet je met je blote handen maken. En ik denk dat wij mensen dat nodig hebben, zo’n uitdaging. We gaan in onze vrije tijd niet voor niets hardlopen, bergbeklimmen en tuinieren.

Mijn behoefte aan gedoe heeft ertoe geleid dat volgende week mijn nieuwe boek over het schrijven van een boek verschijnt: Waarom schrijf je geen boek? Het is een bewerkte en uitgebreide versie van een eerder boek dat ik over hetzelfde onderwerp schreef. Het was een ingewikkelde legpuzzel van 56.832 stukjes. Het was veel gedoe om hem te maken, maar ik hoop dat hij daarom makkelijk is om te leggen.

Geerhard Bolte is uitgever van Uitgeverij Haystack en auteur van Waarom schrijf je geen boek? Heb je een vraag of een voorstel voor een boek? Stuur Geerhard dan een mail of maak contact via LinkedIn. Wil je meer weten over het schrijven van een boek? Meld je dan aan voor de masterclass die hij op vrijdag 19 januari geeft. Wil je zijn blog elke week automatisch ontvangen in je mailbox? Schrijf je hier in!

Waarom schrijf je geen boek? Nou, daarom niet

Roepen vrienden en collega’s dat je een boek moet gaan schrijven? Drie goede argumenten om ze de mond te snoeren (en volgende week een argument om het toch te doen).

Je draait al even mee en inmiddels weet je wel een beetje hoe het zit. Je collega’s, klanten en vrienden zien je als een deskundige. Goed bezig, zeggen ze in koor: daar zou je meer mee moeten doen; waarom schrijf je geen boek? Je wuift alle complimenten weg en vooral dat absurde idee om een boek te gaan schrijven. Maar er is een zaadje geplant dat langzaam begint te groeien. Op stille momenten denk je zelfs na over een titel.

Het ontstaan van de ambitie om een boek te schrijven is heel begrijpelijk, maar het is belangrijk dat je die behoefte direct de kop indrukt. Doe het niet. We kennen elkaar niet, jij en ik, maar ik hoop toch dat je mijn anonieme oproep serieus neemt. Een boek is een verspilling van tijd, geld en energie. En ik kan het weten, want binnenkort verschijnt mijn nieuwe boek.

Een verspilling van tijd

Als uitgever heb ik geen ringtone nodig op mijn telefoon, want ik word meestal gebeld door auteurs. Ik zie dat direct doordat er bloeddruppels op mijn telefoon verschijnen. Dan weet ik ook dat ik de oproep begripvol moet beantwoorden. Een auteur is soms al maandenlang aan het schrijven en vraagt zich af hoe lang het nog gaat duren. Hij had zich het schrijven van een boek voorgesteld als een klus, maar inmiddels is het een lijdensweg geworden. Ik spreek dan zalvende woorden, maar als ik eerlijk zou zijn, zou ik de schrijver moeten zeggen dat de koortsaanvallen pas stoppen op het moment dat het boek af is. En als de eerste versie van het manuscript af is, moet het vast nog eens worden herschreven. Of twee keer. Al die uren die je achter je beeldscherm zit te piekeren, wat had je in diezelfde tijd niet kunnen doen: Italiaans leren, een instrument bespelen, je kinderen voorlezen, je relatie redden, sporten, werken.

Een verspilling van geld

‘Er is maar één manier om geld te verdienen met schrijven, en dat is door te trouwen met de dochter van een uitgever.’ Dit zijn woorden van de Britse journalist-schrijver George Orwell uit 1946. Zijn woorden zijn gedateerd, in de zin dat het inmiddels ook geen zin meer heeft om te trouwen met de dochter van een uitgever, zoals mijn dochter zal kunnen bevestigen. Van het gemiddelde non-fictieboek raakt de eerste druk vaak niet uitverkocht. Met de inkomsten van hun boek kunnen de meeste auteurs niet eens de koffie betalen die ze nodig hadden om wakker te blijven tijdens het schrijven van hun boek. Tijdens elk kennismakingsgesprek wijs ik auteurs op de armoede die hen te wachten staat, maar ze willen het niet horen. Ze dagdromen over de top tien en twijfelen er niet aan dat hun boek succesvol kan concurreren met tienduizenden andere boeken, Netflix, games, sportscholen en andere vormen van tijdverdrijf.

Een verspilling van energie

De meeste auteurs die ik ken, barsten van de energie. Hun agenda zit vol met projecten, ze hebben een rijk sociaal leven en niet zelden een gezin. Dus een boek, dat kan er best bij, denken ze optimistisch. Een enkeling is voorzichtig en veegt zijn agenda maanden leeg om voldoende tijd te hebben om aan zijn boek te werken. De meeste auteurs doen het erbij, en tijdens het schrijfproces gaat hun lampje steeds minder fel branden. Een deel van alle auteurs redt het tot de finish, maar is dan zo uitgeput dat men geen energie meer heeft voor de promotie van het boek. Zij kruipen snel terug onder hun steen, eindelijk rust.

Binnenkort verschijnt mijn nieuwe boek Waarom schrijf je geen boek? Lees dat boek, als je zelf ook dagdroomt over het schrijven van een boek. Maar als je verstandig bent, houd je het bij dagdromen: succes is een illusie voor de meeste auteurs. Je bent gewaarschuwd.

Geerhard Bolte is uitgever van Uitgeverij Haystack en auteur van Waarom schrijf je geen boek? dat in oktober verschijnt. Op 19 januari geeft hij een masterclass over het schrijven van een non-fictieboek. Wil je je alvast aanmelden of heb je een voorstel voor een boek? Stuur hem een mail of maak contact via LinkedIn. 

Wat schrijf je in de inleiding van je boek?

Voordat je naar een film gaat, heb je waarschijnlijk de trailer bekeken. Meestal wordt er al veel verklapt in zo’n trailer. Je ontdekt wat het genre is van de film, waar het verhaal over gaat en wie erin meespeelt. Toch weerhoudt al die voorkennis je er niet van om naar die film te gaan, integendeel: je wilt hem nu nog liever zien. Met de inleiding van je boek wil je precies hetzelfde bereiken: de lezer het boek in lokken door enkele aantrekkelijke ingrediënten van je boek te verklappen.

Het eerste en belangrijkste ingrediënt van je inleiding is je boodschap. De kunst is om die boodschap niet nonchalant voor de voeten van je lezer te werpen, maar er een ontdekking van te maken. Beschrijf hoe jouw visie tot stand kwam en hoe belangrijk deze is voor de lezer. Amerikaanse schrijvers van non-fictieboeken hebben het beschrijven van zo’n ontdekkingstocht tot een kunst verheven. Pagina’s lang houden ze je aan het lijntje, de spanning stijgt en dan plotseling wordt de ontdekking met veel vuurwerk gepresenteerd. Wow, denk je bij jezelf, dat wil ik ook. Je bent bijna jaloers dat de schrijver ‘het’ als eerste heeft bedacht en je kunt niet wachten tot je meer te weten komt over de manier waarop ‘het’ werkt. Eerlijk gezegd blijkt ‘het’ in de praktijk erg tegen te vallen, maar je hebt wel pagina’s lang op het puntje van je stoel gezeten.

Het tweede ingrediënt dat in een inleiding niet mag ontbreken, is een indruk van het avontuur dat de lezer kan verwachten. Zoals in Hollywoodfilms de spectaculairste stunts van Tom Cruise al in de trailer worden getoond, zo kun jij in de inleiding alvast enkele tot de verbeelding sprekende onderdelen van je boek weggeven. Citeer de spannendste uitspraken van de mensen die je hebt geïnterviewd of beschrijf een voorbeeld waaruit overtuigend blijkt hoe groot de voordelen zijn van jouw aanpak.

Het derde ingrediënt van je inleiding is een indruk van de structuur van je boek. Lezers vinden het fijn als ze weten wat ze in een boek kunnen verwachten. Eerst gaan we een week naar Zwitserland waar we een bergwandeling maken en twee steden bezoeken. De twee weken die daarop volgen gaan we naar Italië waar we Rome bezoeken en nog een week aan het Gardameer verblijven. Maak de reis door je boek een beetje voorspelbaar, want de meeste mensen houden alleen van avontuur als ze precies weten wat ze kunnen verwachten.

Het vierde ingrediënt is stijl. Net als je voorwoord is je inleiding een smaakmaker. Smaakt je inleiding nergens naar, dan wordt je boek niet gekocht en niet gelezen. Je inleiding moet eigenlijk beter zijn dan de rest van het boek. Een goede inleiding is een achtbaan waarin je lezer van de ene naar de andere alinea vliegt. Overal moet wat te zien zijn. Je lezer moet lachen en huilen.

De meeste inleidingen die ik lees zijn saai. En dat is goed nieuws: het betekent dat jij je kunt onderscheiden door een inleiding te schrijven waarmee je opvalt. Je wint misschien geen Oscar, maar het is je wel gelukt om de zaal vol te krijgen.

Meelezen is niet voor watjes

Word je gevraagd om een non-fictieboek te beoordelen als meelezer? Zeg niet zomaar ja, want voor meelezen moet je een sterke maag hebben en niet bang zijn.

Een auteur vraagt je om zijn manuscript te lezen. Je voelt je vereerd: wat een compliment dat iemand jouw reactie op prijs stelt. Doen? Zeg niet zomaar ja. Je rekent erop om deel te nemen aan een kleine smaaktest, maar in werkelijkheid ga je meedoen aan een ordinaire eetwedstrijd. Onder hoge druk moet je grote hoeveelheden hamburgers, frikadellen en hotdogs eten. En als je het manuscript uit hebt, dan word je geacht ongezouten kritiek te geven – een goede meelezer maakt weinig vrienden. Het is ondankbaar werk, dus maak goede afspraken voordat je ja zegt.

Wat ga je met mijn adviezen doen?

Voordat je je nachtenlang doorhaalt om op tijd te kunnen reageren, vraag eerst of de schrijver op zoek is naar een eerste indruk of een serieus leesverslag. Als de auteur je alleen inschakelt om een aai over zijn bol te krijgen, dan zou ik vriendelijk voor de eer bedanken (tenzij je natuurlijk heel nieuwsgierig bent naar het resultaat).

Wat wil je van mij weten?

Vraagt de schrijver je serieus om het volledige manuscript te beoordelen, geef hem dan je uurtarief en vergeet niet om door te geven of dit inclusief btw of exclusief btw is. Het volledig en gedetailleerd beoordelen van een manuscript is serieus werk en zou geen vriendendienst mogen zijn – al was het maar omdat de vriendschap mogelijk voorbij is als hij jouw verslag heeft gelezen. Doe liever een tegenvoorstel en vraag de schrijver op welk deel of welk aspect van het boek jij je moet concentreren. Hoofdstuk 5? De schrijfstijl? De structuur? De wetenschappelijke onderbouwing? Dat scheelt jou veel tijd en komt de kwaliteit van je adviezen ten goede.

Met gestrekt been erin of diplomatiek overleg?

Sommige van de beste en beroemdste schrijvers hebben lange tenen. Voordat je er met gestrekt been in gaat kun je je maar beter afvragen of jouw schrijver tegen kritiek kan. Als je twijfelt, zou ik je reacties maar diplomatiek formuleren, voordat je het weet heb je ruzie.

Wat levert het mij op?

Je directe collega of je broer help je natuurlijk belangeloos maar van een vakgenoot of een vage kennis mag je best iets terug verwachten, zeker als het boek zakelijk voordeel biedt aan de auteur. Doe een voorstel: een etentje, een aanbeveling op LinkedIn?

Heb je goede afspraken kunnen maken? Dan zit je eraan vast en heb je geen keuze: je moet de klus nu serieus nemen, alles lezen dat je hebt afgesproken en een professionele reactie geven. Kom je afspraken na, controleer de feiten die je presenteert en besteed aandacht aan de schrijfstijl van je opmerkingen want voor jou als criticus gelden nog hogere standaarden dan voor de auteur: als er kritiek mogelijk is op jouw kritiek, dan wordt deze misschien niet serieus genomen.

Schrijf je een boek of een tijdschrift?

In non-fictieboeken lees je steeds vaker interviews met experts en ervaringsdeskundigen. Waardevol of overbodige bladvulling?

Reportages in actualiteitenprogramma’s als Eenvandaag bestaan vaak uit een lange rij oneliners van experts en ervaringsdeskundigen. Stel, de presentator introduceert de vraag ‘Hoe veilig zijn onze dijken nu de zeespiegel stijgt?’ Onbewust reken je dan op een stelling (nee, de dijken zijn niet veilig genoeg) en een keurig gerangschikte opsomming van argumenten voor en tegen. Maar wat je krijgt is een potpourri van korte meningen en feiten in de vorm van uitspraken van twee hoogleraren, een actievoerder, een dijkgraaf, een bioloog en twee bewoners van een dijkhuis die in dertig fragmenten achter elkaar zijn geplakt. Er is zelden een voice-over die de kijker bij de hand neemt en een beetje orde schept in de chaos. Aan het eind van zo’n rommelige reportage boordevol talking heads verlang ik terug naar de tijd dat G.B.J. Hilterman in zijn eentje de toestand in de wereld besprak. Ik was het vaak niet met hem eens, maar het was wel een coherent betoog.

Ook in non-fictieboeken vind je steeds vaker verhalen van experts en ervaringsdeskundigen, meestal in aparte kaders. Boeken lijken hierdoor meer op tijdschriften. Soms zijn de losse verhalen een waardevolle en logische aanvulling op de lopende tekst, maar vaak voegen ze weinig toe. De expert vertelt wat ik drie pagina’s eerder al had gelezen en de ervaringsdeskundige beschrijft wat ik zelf had kunnen bedenken.

Ik stimuleer auteurs altijd om te gaan praten met mensen die verstand hebben van het onderwerp waarover ze schrijven. Dit levert waardevolle informatie op, maar waarom zou je die gesprekspartners vervolgens allemaal letterlijk citeren in je boek, weggestopt in een kader? Je kunt hun verhalen toch ook verwerken in je eigen woorden? De charme van een non-fictieboek is voor mij juist dat de schrijver alles wat hij te weten is gekomen zorgvuldig analyseert en in een ononderbroken en samenhangend betoog zelf uitlegt. Ik heb als lezer geen bezwaar tegen kaders met persoonlijke portretten of cases, integendeel, maar alleen als deze onmisbare aanvullingen vormen op de tekst en deze niet onnodig onderbreken.

Het is niet alleen luiheid die auteurs ertoe brengt om hun boek te vullen met dit soort kaders, het is ook eigenbelang. De geportretteerden zijn soms mensen bij wie ze een wit voetje willen halen, bijvoorbeeld omdat het potentiële klanten zijn of omdat ze na de publicatie misschien een stapel boeken af willen nemen. Bovendien vult het lekker veel pagina’s, al die interviews.

Wat vind jij daar nou van, al die interviews in boeken tegenwoordig, vroeg Stefanie Hoogland mij vorige week. Zelf leest ze dat soort teksten meestal niet meer. Nou, ik vind het dus ook niks. Je mag me citeren.

Valt er wat te lachen in jouw boek?

In non-fictieboeken valt weinig te lachen. Dat is jammer, want humor is een aantrekkelijke manier om je lezer te raken met je verhaal.

De informatie in veel non-fictieboeken wordt geserveerd met de verleiding van een bord aardappelen, groenten en vlees in drie nette hoopjes. Voedzaamheid staat duidelijk voorop in deze boeken, het gaat de auteurs om de calorieën. Jammer, want ik denk dat de overtuigingskracht van een verhaal toeneemt als het verhaal aantrekkelijk is gepresenteerd.

Voor het geval het je niet was opgevallen, in de vorige alinea heb ik het stijlmiddel humor toegepast. Toegegeven, er viel niet veel te lachen, maar hopelijk heb ik met de vergelijking tussen de zakelijke stijl van het gemiddelde boek en de eetcultuur uit de jaren vijftig toch gezorgd voor een bescheiden glimlach op je gezicht. En volgens mij is dat goud waard als je lezers wilt overtuigen, want wat is er menselijker dan emoties. Door emoties te tonen en op te wekken schep je een band met je lezer. Je laat hem zien dat het verhaal is geschreven door een mens van vlees en bloed en voor een mens van vlees en bloed. Ik denk dat die sociale interactie je geloofwaardigheid ten goede komt.

Mentale rustpauze

Humor schept een band, maar het heeft nog een belangrijk voordeel. Volgens wetenschappers maakt het ingewikkelde informatie beter verteerbaar. Uit een studie van de Australische hoogleraren David Cheng en Lu Wang blijk dat humor ervoor zorgt dat mensen niet vlug opgeven als ze geconfronteerd worden met taaie stof. Tijdens een van hun onderzoeken lieten ze een groep studenten een video van Mr. Bean zien voordat ze een moeilijke taak moesten uitvoeren. Deze groep stak twee keer zo veel tijd in de taak als de groep die het filmpje niet had gezien. Humor biedt volgens Cheng en Wang een mentale rustpauze waarna mensen weer energie hebben om verder te gaan.

Dit is dan ook misschien een goed moment om even te stoppen met lezen en naar een filmpje van Mr. Bean te kijken. Het is niet mijn soort humor, maar aangezien deze compilatie 163 miljoen keer is bekeken, hoop ik dat jij er wel om kunt lachen en daarmee energie opdoet om nog even verder te kunnen lezen.

Maar hoe dan?

Humor is maar een van de middelen om emoties mee uit te drukken en op te wekken, maar wel mijn favoriete middel. Een glimlach past bij vrijwel elk genre en onderwerp, in tegenstelling tot bijvoorbeeld verdriet. Het is helaas niet makkelijk om iets te schrijven wat grappig is. Was het maar mogelijk om de lezer ingeblikt gelach te laten horen tijdens het lezen, zoals gebruikelijk is bij series op televisie. Dat is hartstikke nep, maar wel effectief.

Hoe kun je humor verwerken in je manuscript? Ik heb helaas geen kant-en-klare formule voor je, wel denk ik dat helpt om ervoor open te staan. Experimenteer eens met enkele stijlfiguren. Overtreed eens een paar morele grenzen. En bedenk bovenal dat emoties niet zijn voorbehouden aan fictie. Woede, verdriet, humor: het is niet verboden in een non-fictieboek. Filosoof Bas Haring laat het zien in zijn boek Waarom cola duurder is dan melk waarin hij met gevoel voor humor over ingewikkelde economische principes schrijft. Luc Panhuysen bewijst dat het kan in zijn meeslepende historische boeken. Joris Luyendijk toont het aan met zijn antropologische studies over de mores in de Arabische en de financiële wereld.

‘Hoe word ik een betere schrijver?’

Er komt zo veel kijken bij ‘goed schrijven’ dat ik even niet wist waarmee ik mijn antwoord moest beginnen. Bij nader inzien is het misschien toch niet zo moeilijk.

Als het om schrijven gaat, denken de meeste mensen dat ze het wel kunnen. Ze hebben op de basisschool leren lezen en schrijven, dus vinden ze dat ze ook een artikel, een rapport of een boek kunnen schrijven. De vraagsteller heeft gelukkig een grote stap gezet: hij beseft dat het beter kan en staat ervoor open om te leren. Maar ja, wat dan?

Ik had de neiging om de vraag te beantwoorden met veel vage goede raad: ga veel lezen en schrijven en dan zul je zien dat je snel vooruitgaat. Maar dat snapt mijn vraagsteller natuurlijk ook wel, hij wil waarschijnlijk liever weten wat hij precies moet lezen en schrijven. Om de vraag zo goed mogelijk te beantwoorden, volgt hier daarom een even concrete als persoonlijke to do-lijst.

Aan de slag, om te beginnen met lezen. En niet passief, met Spotify op je headset en een hond aan je voeten die zit te wachten tot je hem uitlaat, maar actief: vraag je elk artikel, elk hoofdstuk en elk boek even af hoe de auteur de tekst heeft gestructureerd en wat er aantrekkelijk is aan de stijl.

Neem een abonnement op de Volkskrant, de NRC of het Financieele Dagblad

De meeste artikelen in deze drie kranten zijn goed geschreven en geredigeerd. Door veel nieuwsartikelen, columns en reportages te lezen, krijg je niet alleen een indruk van wat effectieve en aantrekkelijke taal is, maar je maakt ook kennis met allerlei verschillende schrijfstijlen. Kosten: vanaf € 10 per maand voor een digitaal abonnement.

Leer alle taalregels uit je hoofd

Een goed en algemeen boek over taal voor ambitieuze beginners is Als je begrijpt wat ik bedoel van Marcel Lemmens. Koop daarnaast een boek als Prisma Grammatica Nederlands. Gewoon uit je hoofd leren en niet klagen dat taalbeheersing saai is, zoals een kok ook niet moet zeuren over de noodzaak van goede snijtechnieken. Voor de fijnproevers: lees First you write a sentence van Joe Moran. Totale kosten print: € 55,81.

Lees elke maand een boek

Bijvoorbeeld deze twaalf boeken: De Hollander van Mathijs Deen, De nachtmanager van John le Carré, Lessen van Ian McEwan, Het monsterschip van Luc Panhuysen, Karel van het Reve voor beginners, La superba van Ilja Leonard Pfeijffer, ’t Hooge Nest van Roxane van Iperen, Dunkelblum zwijgt van Eva Menasse,De grote cirkel van Maggie Shipstead, Raam, sleutel van Robbert Welagen, Vermogen door Hernan Diaz en Wolkenatlas van David Mitchell. Of twaalf andere goede boeken. Kosten: € 15-25 (print) of € 9,99 (voor een digitaal Kobo Plus-abonnement) per maand.

Schrijf elke week een A4’tje

Ja, wat verwacht je dan: dat je beter leert schrijven door oneliners te delen via Instagram? Helaas, het lukt alleen als je meters gaat maken. Schrijf daarom elke week een A4’tje van vierhonderd tot vijfhonderd woorden. Een recensie over een film, een analyse over de voortgang van de oorlog in Oekraïne, een brief aan je overleden tante, een stappenplan voor het repareren van je stofzuiger, een blog over je laatste vakantie, een boekvoorstel, een klacht aan de gemeente over die kapotte lantaarnpaal, een persbericht voor de aankondiging van het jaarfeest van de tennisclub, een brief voor de vrijlating van een politiek gevangene via Amnesty, een songtekst, een column over die ontmoeting vanochtend in de metro, een betoog over de politieke kansen van Pieter Omtzigt, een ontbrekend lemma op Wikipedia of een speech voor een vertrekkende collega.

Besteed aandacht aan een heldere structuur (hoe braver hoe beter), schrijf aantrekkelijk en foutloos. Laat je tekst elke week door iemand lezen en vraag of deze persoon één verbeterpunt wil noemen. Per slot van rekening gaat het er niet om wat jij van je tekst vindt, maar wat de lezer van je tekst vindt. Kosten: nul.

Als je piloot, chirurg of schrijver wilt worden, dan zul je je best moeten doen om er goed in te worden. Daar staat tegenover dat je er goed in wordt als je je best doet. Zo simpel is het.

Help, ik heb een recensie

Het is de angst van elke schrijver: een negatieve recensie. Een publieke berisping van je boek waar je maar beter op voorbereid kunt zijn.

Zo nu en dan krijg ik een auteur aan de lijn die zojuist een negatieve recensie over zijn boek heeft gelezen. Een vreemdeling heeft in de wieg van zijn pasgeboren baby gekeken en besloten dat het maar een lelijk ding is. En daar bleef het niet bij, de onverlaat had zelfs de brutaliteit om die mening te delen met de halve wereld. Zo’n auteur houdt zich groot, maar aan de bevende stem kan ik horen dat het nieuws hard is binnengekomen. Is dat nou niet oneerlijk, vraagt de auteur: ‘Het artikel bestaat voor driekwart uit een herhaling van wat ik heb geschreven, en vervolgens nagelt de recensent me aan het kruis omdat ik niet ben ingegaan op de politieke consequenties. Dat is toch belachelijk? Daar gaat mijn boek helemaal niet over!’ 

Zo’n roep om begrip moet je ruimhartig beantwoorden. De auteur verdient een knuffel, een schouder om op te huilen en op zijn minst instemmend gemompel. Toon in geen geval begrip voor de recensent omdat het risico bestaat dat de schrijver in een post-scribale depressie belandt. Plotseling gaat hij zelf twijfelen aan de aantrekkelijkheid van zijn pasgeboren boekje en de charmes van het auteurschap. Nee, het beste is om volledig achter hem te staan en desnoods ronduit te liegen: ‘Belachelijk, dat slaat helemaal nergens op. Die recensent gaat met jouw ideeën aan de haal, en om dat goed te praten bedenkt hij een volkomen uit de lucht gegrepen bezwaar.’

Enkele weken of maanden later wordt de kritiek vanzelf bespreekbaar, is mijn ervaring. De auteur heeft dan bewust of onbewust zelf argumenten bedacht die de kritiek bevestigen. Misschien had ik toch meer aandacht kunnen besteden aan de politieke consequenties, zegt de auteur zelf, wat een opening biedt om de kritiek wat uitgebreider te bespreken en bijvoorbeeld na te gaan of de politieke consequenties in een volgend boek aan bod kunnen komen.

Dus krijg je als auteur een negatieve recensie? Ga er met gestrekt been tegenin. Meld iedereen om je heen dat de kritiek nergens op slaat. Geen probleem. Maar laat je er publiekelijk niet over uit. In de eerste plaats omdat je misschien dingen zegt waar je later spijt van krijgt en in de tweede plaats omdat je overkomt als een sukkel die niet tegen kritiek kan. Kun je het niet laten en wil je de lezers van de recensie duidelijk maken dat je boek wel de moeite waard is? Overweeg dan eens om de recensent domweg gelijk te geven. Schrijf dat je het een geweldig idee vindt om aandacht te besteden aan de politieke consequenties, dat had je helemaal niet bedacht! Mensen houden van verliezers die niet bang zijn om hun falen toe te geven en bereid zijn ervan te leren. In de literatuur is de antiheld vaak populairder dan de held omdat de lezer zich ermee kan vereenzelvigen; niemand is perfect.