Hoe begin ik een zin?
Het is helemaal niet makkelijk, een zin schrijven. Waar moet je beginnen?
Waar gaan we dit jaar naartoe op vakantie? Wordt het Frankrijk, Uruguay, Finland, Italië, Canada, Nieuw-Zeeland, de Ardennen, Spanje, Bali, Limburg, Griekenland, Portugal, Peru, Marokko, Texel, Kenia, Noorwegen, Thailand, Japan, IJsland, Vietnam, Oostenrijk, Zeeland, de Verenigde Staten, Zuid-Afrika, Sri Lanka, Botswana of Egypte? En wordt het een cultuurvakantie, een wandelvakantie, een zeilvakantie, een fietsvakantie, een culinaire vakantie, een cursusvakantie, een kanovakantie, een luiervakantie, een fotografiereis, een wellnessvakantie, een stedentrip, een wintersportvakantie, een kampeervakantie, een yogaretraite, een paardenvakantie, een survivalvakantie, een duikvakantie, een safarivakantie of een cruisevakantie?
Het aantal keuzes dat je elke dag moet maken, is duizelingwekkend. Uit onderzoek van hoogleraar psychologie Ap Dijksterhuis uit 2015, blijkt dat Nederlanders ongeveer 22.000 keuzes per dag maken. Dijksterhuis en zijn onderzoekers lieten hiervoor 150 mensen gedurende twee weken een dagboek bijhouden waarin ze alle keuzes opschreven die ze maakten. Het aantal van 22.000 verbaast me niet. Ik krijg al kortsluiting als ik in de supermarkt rijst moet kiezen: Albert Heijn verkoopt 231 soorten rijst van 46 merken. En dan te bedenken dat geen van de respondenten bezig was met het schrijven van een boek. Het aantal keuzes stijgt namelijk exponentieel als je voor een beeldscherm plaatsneemt en aan een zin begint.
In de (dikke) Van Dale staan ongeveer 250.000 woorden. De grammatica van het Nederlands dicteert dat zinnen over het algemeen beginnen met een onderwerp of een bijwoordelijke bepaling, maar in principe zou elk woord uit de Van Dale als eerste woord van een zin kunnen fungeren. En het aantal woordcombinaties is helemaal onvoorstelbaar. Ik kwam op een schatting van een 1 met 194 nullen.
En daar zit je dan, met je letters en cijfers, punten en komma’s. Waar moet je beginnen?
Geen idee
George Miller, een veelgeprezen psycholoog die zich vrijwel zijn hele carrière heeft beziggehouden met taal was heel cynisch over onze kennis over het mechanisme van de denkende mens: ‘We weten niet waarom we zeggen wat we zeggen. We weten niet waarom we begrijpen wat we horen.’ Aan wetenschappers als Miller heb je dus niets, en ik vrees dat ik zelf ook niet weet hoe je de juiste woorden kunt kiezen om de zin te schrijven die zegt wat jij wilt zeggen. Ik zit hier te schrijven en ik verbaas me over de woorden die op mijn beeldscherm verschijnen. Ik zie mijn vingers over het toetsenbord bewegen, maar ze lijken een eigen wil te hebben. Ze schrijven niet wat ik bedenk, ze bedenken zelf wat ik schrijf.
Wat ik wel weet, is wat mij helpt om dit raadselachtige proces op gang te brengen: ik begin gewoon met schrijven. Al is het onzin, het is in elk geval een zin. Zwalkend door het woordenboek van mijn geheugen vind ik vroeg of laat een ritme en lukt het om de juiste woorden te kiezen en de verkeerde te schrappen. Voordat je denkt dat ik maar wat aanrommel: deze aanpak wordt ook wel freewriting genoemd. Het is een techniek (familie van brainstorming) die je helpt om je gedachten ongeremd op papier te zetten zonder jezelf te censureren. Probeer het eens, in het slechtste geval levert het niets op, maar heb je toch wat geschreven.